Volgens Betten is er een belangrijk verschil tussen voorop lopen en toonaangevend zijn. “Een voorloper onderscheidt zich in trends die al bestaan. Een bedrijf dat toonaangevend is, bepáált de trends. Het laat zien welke koers een sector moet varen, zodat concullega’s kunnen volgen”, zegt hij. “Cono Kaasmakers is toonaangevend. We zijn qua volume misschien een kleine boerencoöperatie (verantwoordelijk voor ongeveer 5 procent van de zuivelproductie in Nederland, red.), maar we maken grote impact.”
De boerencoöperatie, bestaande uit 440 familiebedrijven en onder andere bekend van Beemster kaas, was in 2002 bijvoorbeeld de eerste die weidegang actief stimuleerde bij zijn leden. Sindsdien volgen de duurzame wapenfeiten elkaar in rap tempo op, van een succesvol en uitgebreid duurzaamheidsprogramma tot de eerste klimaatneutrale kaasmakerij ter wereld. Betten: “Duurzaamheid zit inmiddels in onze genen.”
Je hoort vaak dat er tien liter melk nodig is voor één kilo kaas. Kan kaas dan eigenlijk wel duurzaam zijn?
“Ik zal niet ontkennen dat de productie van kaas- en zuivelproducten een energie-intensief proces is, maar we doen dat wel zo efficiënt mogelijk. Van die tien liter melk maken we bijvoorbeeld veel meer dan één kilo kaas. Er wordt ook room en wei van gemaakt, dat weer verwerkt wordt in andere voedselproducten. Daarnaast proberen we onze reststromen zo goed mogelijk te benutten. Dat geldt overigens niet alleen voor Cono Kaasmakers; de gehele Nederlandse zuivelsector gaat zuinig met zijn grond en grondstoffen om.”
Als het om duurzaamheid gaat, doet de Nederlandse zuivelsector het volgens u dus heel goed?
“Het kan altijd beter, maar Nederlandse zuivel onderscheidt zich niet alleen door zijn kwaliteit. We leven in Nederland op een beperkt aantal vierkante kilometers en boeren realiseren zich dat maar al te goed. In vergelijking met de rest van de wereld gaan we daarom zeer zuinig met onze koeien en grond om. Dat zijn immers onze belangrijkste verdienmodellen.
Niet veel mensen realiseren zich dit, maar de duurzaamste koeien ter wereld lopen echt in Nederland rond. Dat zouden we als zuivelsector eigenlijk veel vaker en duidelijker moeten vertellen aan onze klanten en eindconsumenten; dan waren die duizenden tractors op de snelweg misschien ook niet nodig geweest. Maar zoals ik al zei: het kan het altijd beter, zuiniger en duurzamer. Daar zet Cono Kaasmakers zich elke dag voor in.”
Hoe stimuleert Cono Kaasmakers duurzaamheid bij zijn leden?
“Ons belangrijkste wapenfeit is het Caring Dairy programma, dat we samen met Ben & Jerry’s ontwikkelden in 2008. We formuleren elke vijf jaar duurzame doelen binnen verschillende thema’s, van biodiversiteit en dierenwelzijn tot landschapsbeheer en duurzame energie. Vervolgens belonen we onze leden met een premie als ze daarmee aan de slag gaan. Ze mogen zelf bepalen hoe ze daar invulling aan geven. De een zet bijvoorbeeld meer in op duurzame energie (ruim 30 procent van onze leden wekt inmiddels duurzame energie op), de ander juist op biodiversiteit.
Die combinatie van keuzevrijheid en financiële stimulans werkt erg goed. Onze leden kunnen de premies immers gebruiken om weer te investeren in nieuwe, duurzame initiatieven. Zo ontstaat er een continu verbeterproces, waardoor we aan de lopende band duurzame winst kunnen boeken. Caring Dairy gooit inmiddels hoge ogen in het buitenland. Fonterra, de grootste zuivelcoöperatie van Nieuw-Zeeland, gaat het programma zelfs in zijn volledigheid overnemen. Daar ben ik erg trots op.”
Jullie zijn daarnaast de trotse eigenaar van de eerste klimaatneutrale kaasmakerij ter wereld. Wat kwam daarbij kijken?
“Het was niet gemakkelijk. De Beemsterpolder staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco, dus daar mag je niet zomaar iets nieuws bouwen. Het verkrijgen van een bouwvergunning was dus al een uitdaging. We hebben een wedstrijd uitgezet voor architecten, met de opdracht om een kaasmakerij te ontwerpen die perfect in het landschap past. Dat is gelukt: de lage, langgerekte kaasmakerij hoort écht bij de Beemster.
Het was vanaf dag één ons doel om de groenste kaasmakerij ter wereld te realiseren. Ook dat was een uitdaging, maar het is gelukt; ons productieproces is inmiddels als klimaatneutraal gecertificeerd door Climate Neutral Group. Toen de bouw van de kaasmakerij begon, hadden we klimaatneutraliteit al voor ogen. We hebben alle betrokkenen, van architecten en aannemers tot installateurs en leveranciers, aan één tafel gezet om daar vorm aan te geven. Maximaal hergebruik en de benutting van reststromen waren belangrijke pijlers. De restwarmte van onze productieprocessen wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de vloerverwarming. En water dat niet langer geschikt is voor ons productieproces, gebruiken we voor de schoonmaak.
Ook energiebesparing stond hoog op ons wensenlijstje. Zo wordt de melk die hier binnenkomt, ontroomd in centrifuges die vacuüm getrokken zijn. Daardoor gebruiken ze veel minder energie. Nog een voorbeeld: om melk te verwerken, moet het eerst verwarmd worden. Maar om wei te verwerken, moet het juist afgekoeld worden. We laten die twee producten daarom langs elkaar stromen, via een platenwisselaar, zodat de melk opwarmt en de wei juist afkoelt. Ook daar besparen we veel energie mee. Door deze en andere maatregelen daalde ons gasverbruik per kilo ingenomen melk tussen 2017 en 2019 met 29 procent. In dezelfde periode is ons elektriciteitsverbruik met 22 procent gedaald en ons waterverbruik met 20 procent.”
Cono Kaasmakers staat inmiddels als de groenste kaasmaker van Nederland. Wat is het geheim?
“We zijn vroeg met duurzaamheid aan de slag gegaan, met een duidelijke visie voor ogen. Daardoor hebben we de tijd gehad om draagvlak te creëren bij onze leden. Als je constant op duurzaamheid inzet en je leden een eerlijke melkprijs kan blijven bieden, gaat men er vanzelf in geloven en achter staan. Duurzaamheid zit inmiddels in onze genen én in die van onze leden.”
Wat zijn de grootste uitdagingen bij het behalen van jullie duurzame doelstellingen?
“Boeren krijgen steeds meer regels opgelegd vanuit de overheid en dan komen wij er nog eens overheen met onze duurzame doelstellingen. Dat maakt het soms lastig om alle schouders eronder te krijgen en te houden. De financiële stimulans die we onze boeren bieden, helpt daar natuurlijk enorm bij.
Maar dat zorgt voor uitdaging nummer twee: dat geld moet natuurlijk wel ergens vandaan komen. We moeten onze afnemers en eindconsumenten dus constant overtuigen dat onze duurzame impact een meerprijs waard is. De gehele keten, van de producent tot de consument, moet duurzaamheid belangrijk vinden en ondersteunen, anders komen duurzame ambities simpelweg niet van de grond. Dat is en blijft de belangrijkste uitdaging voor Cono Kaasmakers in de aankomende jaren: toonaangevend blijven en dat ook laten zien aan de markt.”
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in