Leestijd 9 minuten

De eiwittransitie: welke uitdagingen staan Nederland te wachten?

Het grootste gedeelte van onze eiwitconsumptie komt op dit moment uit dierlijke bronnen. De laatste jaren wordt de roep om meer plantaardige eiwitten echter steeds groter. “We moeten opzoek naar een betere balans”, stelt Fred van de Velde van contract research organisatie NIZO.

Eiwitten1

Met een eiwittransitie kunnen we die betere balans bereiken. Maar wat houdt de transitie dan precies in? Concreet gaat het om een overstap naar minder dierlijke en meer plantaardige eiwitten. Dat is belangrijk, want de Nederlandse veehouderij is verantwoordelijk voor 10 procent van de totale broeikasgassenuitstoot in Nederland.

Die transitie komt tot op heden echter moeizaam op gang. De consumptie van dierlijke eiwitten kende in de afgelopen decennia juist een stijgende lijn. In de periode 2007 tot 2010 was 62 procent van alle geconsumeerde eiwitten dierlijk en op dit moment is die verhouding nog niet veel verschoven.

Daarnaast is de eiwitconsumptie, en met name de dierlijke eiwitconsumptie, in de westerse wereld sowieso vrij hoog. De mening over de precieze eiwitinname zijn verdeeld, maar uit verschillende onderzoeken blijkt dat die tussen de 85 en de 93 gram per dag ligt in Nederland. Het voedingscentrum adviseert echter om gemiddeld 60 gram eiwit per dag te eten. Dit is wel afhankelijk van geslacht, lichaamsgewicht en leeftijd.

Stip op de horizon

Met een groeiende wereldbevolking zal de vraag naar eiwitten alleen maar stijgen. Om ervoor te zorgen dat er voor iedereen voldoende eiwit is, dat tegelijkertijd duurzaam wordt geproduceerd, is volgens veel organisaties, bedrijven en de overheid een eiwittransitie noodzakelijk. De productie van plantaardige eiwitten, zoals peulvruchten, tarwe en soja zorgt namelijk voor veel minder uitstoot van broeikasgassen, mits het op een duurzame manier wordt geproduceerd.  

The Green Protein Alliance (GPA), een samenwerkingsverband tussen Nederlandse partijen die werken aan het versnellen van de eiwittransitie, heeft een stip op de horizon gezet voor Nederland: in 2025 moet 50 procent van de eiwitconsumptie plantaardig zijn. De transitieagenda Biomassa & Voedsel kijkt nog verder vooruit. Deze agenda, onderdeel van het Grondstoffenakkoord, stelt dat het eiwitpercentage uit dierlijke bronnen in 2050 naar 40 procent gedaald moet zijn.

Onderzoek is de grote uitdaging

Grote ambities dus. Volgens Fred van de Velde, werkgroepleider Eiwitfunctionaliteit bij contract research organisatie Nizo en lector Eiwittransitie in Voeding bij HAS Hogeschool, kunnen deze alleen behaald worden wanneer er veel onderzoek wordt verricht. De vraag naar onderzoek vanuit het bedrijfsleven zal daarvoor ook moeten toenemen, stelt hij. “We weten genoeg om verschillende plantaardige eiwitten toe te passen, maar er is nog een lange weg te gaan. Als we het vergelijken met de kennis over melkeiwitten, dan is onze kennis over plantaardige eiwitten nog zeer laag.”

Van de Velde voegt de daad bij het woord en doet bij NIZO onderzoek naar de technische toepassingen, zoals het extraheren van eiwitten uit plantaardige bronnen. Dit is echter slechts één van de vele aspecten die onderzocht moeten worden, stelt hij. Bij de HAS kijkt Van de Velde bijvoorbeeld ook naar de Carbon Footprint van verschillende plantaardige eiwitten. “Ik onderzoek of er tussen plantaardige eiwitten nog verschil zit in duurzaamheid of dat het gat tussen dierlijke en plantaardige eiwitten dermate groot is dat dit verschil niet meer uitmaakt.” Daarnaast moet de vraag naar onderzoek vanuit het bedrijfsleven volgens Van de Velde ook toenemen  om te komen tot een succesvolle eiwittransitie.

Bert Urlings, directeur kwaliteitszaken van internationale vleesproducent Vion, is van mening dat er eerst meer onderzoek gedaan moet worden om concrete uitspraken te doen over de duurzaamheid van plantaardige eiwitten. “Er zijn al wel resultaten, maar er is nog geen volledige life cycle analysis gedaan. In dierlijke productieketens zie je bijvoorbeeld substantieel minder voedselverspilling bij de consument. Het verspillingspercentage van plantaardige producten ligt veel hoger. Dit heeft weer een negatief effect op de CO2-voetprint.”

Wat wil de consument?

Onderzoek naar de consument mag niet vergeten worden binnen de eiwittransitie. “We moeten ook kijken naar wat de consument echt wil”, stelt Van de Velde. “Wil hij of zij een nieuwe, plantaardige hamburger of een geheel nieuw product? Bedrijven kunnen wel plantaardige producten aanbieden, maar het is aan consumenten om hun eetpatroon te vervangen.”

Martine Boetje van The Protein Cluster (TPC), een platform voor ondernemers die zich inzetten voor de eiwittransitie, denkt dat er nog de nodige kennis ontbreekt bij consumenten. “We moeten de consumenten veel meer producten laten proeven. Ik hoop dat we op een gegeven moment niet langer over vervangers praten, maar over nieuwe hoogwaardige producten. Als je het hebt over vleesvervangers moet het product precies hetzelfde smaken als vlees, maar dat is heel moeilijk te evenaren”, zegt Boetje. “Ondernemers moeten daarom goed kijken hoe ze hun product gaan presenteren.”

Van het lab naar de markt

Opschaling is een andere uitdaging die zowel Van de Velde als Boetje noemen. “Er zijn hele waardevolle technieken ontwikkeld die op kleine schaal goed werken”, stelt Boetje. “Bij de overstap naar bijvoorbeeld een levering van 10.000 stuks komt er nog aandacht, tijd en budget te kort om het goed vorm te geven.” Van de Velde vult aan: “Op laboratoriumschaal is al veel mogelijk, maar opschaling is een ander verhaal. Economisch moet het namelijk ook mogelijk zijn.”

Bij opschaling zit wet- en regelgeving omtrent voedsel soms in de weg. Zo worden er op dit moment al succesvolle experimenten gedaan met het extraheren van eiwit uit eendenkroos, waterlinzen en zeewier. Deze producten zijn echter nog niet goedgekeurd voor menselijke consumptie, een proces dat erg veel tijd in beslag neemt.

'We vergeten vaak het sociale component van vlees 

Toch zijn er zeker succesverhalen als het gaat om de opschaling van de productie van plantaardige producten. Neem bijvoorbeeld de Vegetarische Slager. Deze slager begon met één winkel in 2010 en heeft de formule inmiddels uitgebreid tot meer dan 3.000 verkooppunten in 14 landen. Het bedrijf maakt op vlees gebaseerde producten, maar dan op basis van plantaardige eiwitten zoals soja en lupine.

De rol van vlees in de maatschappij

De Vegetarische Slager speelt zo in op een ander belangrijk obstakel binnen de eiwittransitie: het feit dat afscheid nemen van vlees makkelijker is gezegd dan gedaan. “We vergeten vaak het sociale component van vlees”, stelt Urlings van Vion. “Als je ervan uitgaat dat voedsel alleen nodig is om je voedingsbehoefte te vervullen, dan hebben we niet veel vlees nodig. Het begrip voedsel is echter veel breder. We moeten daarom goed kijken hoe we de duurzaamheidsaanpak verbinden met de rol die voedsel, en dan specifiek vlees, heeft binnen onze maatschappij.”

Eten draait volgens Urlings namelijk ook om de beleving. “We kunnen astronautenvoedsel maken door precies de juiste aminozuren in bepaald voedsel te stoppen. Dat is heel efficiënt en simpel, maar dan vergeten we dus een aantal belangrijke elementen. Ik denk dat het goed is om te kijken naar de optimale verhoudingen tussen dierlijke en plantaardige eiwitten, maar wel met gezond verstand. Je kunt dierlijke producten vervangen door zeer hoogwaardige plantaardige producten, maar dan moeten die wel voorhanden zijn.”

Wereldwijde aanpak

Ook buiten de Nederlandse grenzen speelt de discussie rondom de eiwittransitie en lopen organisaties in andere landen tegen dezelfde problemen aan. Samenwerking zou echter kunnen helpen om het probleem wereldwijd aan te pakken. “We kunnen het niet als land alleen”, stelt Boetje van TPC. “We hebben een internationaal netwerk nodig om andere landen mee te krijgen of te ondersteunen. Bij TPC zoeken we dan ook naar samenwerkingen met Europese partners om de eiwittransitie ook in Europa te stimuleren.”

'In het beleid wordt niet gesproken over minder dierlijk, alleen over meer plantaardig'

Natascha Kooiman, oprichter van Smaackmakers en mede kwartiermaker van de TransitieCoalitie Voedsel, is het hier mee eens. “Ik denk dat we op Europees niveau beleid moeten gaan voeren om voor verandering te zorgen, maar ook nog daarbuiten. Het zijn immers de landen buiten Europa met opkomende economieën waar de groei naar dierlijke eiwitten, en vooral van vlees, het hardste stijgt en zal stijgen.”

“Als mensen meer geld hebben, gaan ze namelijk meer vlees eten”, gaat Kooiman verder. “We willen daarom voorkomen dat er een transitie naar méér dierlijke eiwitten plaatsvindt in landen als bijvoorbeeld India, waar ze voorlopig nog leunen op plantaardige eiwitten.” Urlings is ervan overtuigd dat de overgang naar de consumptie van meer dierlijk eiwit ook deels wordt voorkomen. “De opkomende economieën zullen wel iets meer vlees gaan eten, maar niet in de mate zoals wij dat doen. In China is de vraag naar andere producten en bereidingswijzen op dit moment al enorm.”

De Nederlandse regering zal ook in actie moeten komen om een transitie te bereiken, wat op dit moment volgens Kooiman nog niet het geval is. “De eiwittransitie dreigt te veel op de achtergrond te raken in het voedselakkoord. De overheid ziet dat het anders moet, maar het handelen ernaar blijft vooralsnog uit. In het beleid wordt bijvoorbeeld nog niet gesproken over minder dierlijk, alleen over meer plantaardig. En dat is op geen manier dezelfde boodschap.”

Markt voor plantaardige én dierlijke eiwitten

Dierlijke eiwitten hoeven echter niet volledig te verdwijnen uit ons voedingspatroon. Uit onderzoek van Wageningen University & Research blijkt dat de eiwitconsumptie een optimaal duurzaam evenwicht bereikt wanneer 35 tot 40 procent van de eiwitten afkomstig is uit dierlijke bronnen. Dit komt doordat sommige landbouwgrond niet geschikt is voor voedselproductie, maar wel voor de veehouderij. Ook zijn er eiwitrijke reststromen die niet voor humane voeding geschikt zijn terwijl vee deze reststromen wel kan verwerken.

Efficiëntie is dus het toverwoord in het totaalplaatje van een duurzame eiwitproductie. Wat moet waar en op welke manier geproduceerd worden zodat de opbrengst zo hoog mogelijk is, het verlies tegelijkertijd zo laag mogelijk en met de meest gunstige effecten voor het milieu.

Dan zijn we er echter nog niet. Een mentaliteitsverandering is ook noodzakelijk, als we verdere stappen willen zetten in de eiwittransitie. Zowel bij de overheid, het bedrijfsleven als de consument. Het doen van veelvuldig onderzoek naar betere toepassingen, nieuwe producten, mogelijkheden tot opschaling en de daadwerkelijke impact van de eiwittransitie, zal in ieder geval een eerste stap in de goede richting zijn. 

Maar van welke grondstoffen moeten alle nieuwe plantaardige producten worden gemaakt? Bekijk onderstaande infographic om te zien wat enkele mogelijkheden zijn voor nu én in de toekomst. 

Foto's: Adobe Stock | Infographic: Ivo van IJzendoorn

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu