Veel akkers zijn voor en na het teeltproces een lege vlakte. Bij voedselbossen is dat anders: die groeien en worden elk jaar groter. Ze bekleden de functie van voedselproductie, natuur en bevorderen ondertussen de biodiversiteit. Daarom ziet Stichting Voedselbosbouw Nederland er graag nog vele bijkomen. In de aanplant van voedselbossen zit een stijgende lijn, ziet Kaat Biesemans Hoogewijs van Stichting Voedselbosbouw. “Al mag die lijn wat mij betreft nog steiler omhoog. Agrarische voedselbossen in Nederland beslaan samen zo’n 250 hectare. Dat is exclusief de vele privé-initiatieven: hobbymatige en buurtvoedselbosjes. Daar houden we ons vanuit de stichting niet mee bezig. Wij richten ons op voedselbossen van vijf hectare of meer.”
Voedselbos Lingehout
In Geldermalsen staat zo’n agrarisch voedselbos. Iets buiten het centrum, op een uitgestrekt perceel met uitzicht op een drietal windmolens. Met die windmolens begon het allemaal, vertelt Gerdien Dijkstra. Ik ontmoet haar in het voedselbos in Gelderland, waar ze verantwoordelijk is voor het reilen en zeilen. “Die windmolens daar”, ze wijst, “zijn er gekomen dankzij burgercoöperatie Betuwewind. Een deel van de winst vloeit terug naar de leden, een ander deel komt terecht in een duurzaamheidsfonds. Daarmee worden initiatieven in de regio ondersteund.”
Voedselbos Lingehout is door Betuwewind en haar leden opgezet en grotendeels gefinancierd. Die zagen het als een mooie compensatie voor de bomenkap die verderop plaatsvond om een windpark te realiseren. Het voedselbos is 12 hectare groot en de aanleg is nog altijd bezig.
Aanplanten
Dat aanplanten heeft nogal wat voeten in aarde, weet Biesemans Hoogewijs. “Het begint met bestemmingsplannen en vergunningen. Wil je een voedselbos beginnen, moet je eerst langs allerlei instanties.”
Voor het bureaucratische deel biedt Voedselbosbouw Nederland de helpende hand. Als dat geregeld is, kan de stichting ook meekijken met het ontwerp. “We schetsen hoe het voedselbos eruit kan zien, welke planten en bomen erin kunnen komen. Daarbij wijzen we op diverse subsidies voor plantgoed. Het planten zelf gaat vervolgens in fases. Op meerdere hectare kan je niet alles in één keer aanleggen. Elk jaar komt iemand vanuit de stichting kijken hoe het gaat en geeft advies. In deze tijd van klimaatverandering en bijbehorende weersextremen is nazorg nodig. Het is geen kwestie van planten en rustig laten groeien.”
Geduld
Naast nazorg is ook geduld een must. Eenmaal aangelegd duurt het een aantal jaar voordat een voedselbos écht productief is. Dat is een uitdaging, merkt Dijkstra. “Je doet een grote investering en plukt daar niet meteen de vruchten van. Wij zitten inmiddels in het derde jaar en nu pas kunnen we beperkt bessoorten oogsten. Hetzelfde geldt voor pruimen. Noten hebben langer de tijd nodig. De eerste walnoten laten zeven tot acht jaar op zich wachten.”
De locatie in Geldermalsen beschikt over boomgaarden, een kweekveld, een kas en een bloemen- en kruidentuin. Er is ook een tuinderij waarin groenten en (zacht)fruit groeien. Denk aan bloemkolen, courgettes en frambozen. De tuinderij is inmiddels kostendekkend. “Dat is het fijne aan de moestuin, je hebt meteen inkomsten en werk voor de vrijwilligers. Daardoor bouw je een community op. Dat is leuk, want vanuit de leden komen goede ideeën. Zo groeit hier de herfst-olijfwilg, een typische voedselbosplant. Wat je met de vrucht kan, weet ik niet precies, maar een vrijwilliger houdt van koken en vindt het leuk om te experimenteren. Dan geef ik haar een bak van die besjes mee en gaat ze aan de slag. Daar komen leuke creaties uit voort. Foto’s van het resultaat en bijbehorend recept delen we vervolgens weer met de leden.”
Dalende kosten
Waar de productie en opbrengsten van een voedselbos gestaag op gang komen, nemen de kosten na verloop van tijd juist af. Biesemans Hoogewijs: “Is het bos eenmaal aangeplant, hoef je niet elk jaar opnieuw te zaaien, te mesten en te ploegen. In een voedselbos laat je de natuur zoveel mogelijk haar gang gaan. Er zijn geen zware landbouwmachines nodig die de grond bewerken of kunstmest en pesticiden over het land verspreiden. Al die kosten vallen weg. Producten uit een voedselbos zijn 'biologisch plus' te noemen. Alles groeit zo natuurlijk mogelijk. Er wordt geen gebruik gemaakt van bemesting en bestrijdingsmiddelen, dus die kunnen zich ook niet verspreiden in de omgeving. We werken met de natuur mee, dat is het idee. Dat bevordert de biodiversiteit. Een voedselbos biedt met zijn bomen en struiken genoeg schuilplekken en nesten voor vogels, reptielen, insecten en kleine zoogdieren. En er is natuurlijk genoeg eten te vinden.”
“Dankzij het rijke bodemleven en goede doorworteling verbetert de sponswerking van de bodem”, vervolgt ze. “Water wordt langer vastgehouden en geleidelijk afgegeven aan bomen, planten en gewassen. En dankzij permanente bodembedekking is verdamping minder aan de orde. Dat maakt dat er geen dure irrigatiesystemen nodig zijn. Dat is geen overbodige luxe nu zoet water steeds schaarser wordt.”
Sociaal
In de praktijk ziet Dijkstra dat een voedselbos naast ecologische ook sociale functies vervult. “Het is een plek waar mensen samenkomen om hun eigen voedsel te oogsten, een veldboeket te plukken of deel te nemen aan rondleidingen en cursussen. Naast gezellig is dat ook leerzaam. Mensen weten precies waar hun eten vandaan komt, hoe het groeit en wat er allemaal bij komt kijken. Daarbij kunnen etenswaren uit het voedselbos variaties aanbrengen in het menu. Er is veel meer eetbaar dan mensen denken. Bijna alle wilde planten kun je eten: bladeren van bomen, gekke noten en vruchten. Melde is een goed voorbeeld, dat is een soort onkruid, maar je kan het gewoon als spinazie eten. Tijdens rondleidingen en kruidenwandelingen vertellen we dat en laten we het vooral proeven. Tegen onze leden met een oogst-abonnement zeggen we: pluk vooral ook wat melde. Het is superlekker en gezond.”
Op zichzelf staan
Omdat Betuwewind zowel het voedselbos als de windmolens financiert, vormen de investeringen een goede mix, vindt ze. “Windmolens zijn superrendabel, maar sociaal oninteressant. Het staat er, je kan er verder niks mee en mensen vinden het niet altijd mooi. Een voedselbos is in de beginjaren niet meteen rendabel, maar sociaal en qua beleving heel leuk. Normaal zouden die windmolens een apart bedrijf vormen dat veel geld verdient en zou het landbouwbedrijf het financieel lastig hebben. Maar omdat meerdere projecten coöperatief worden gefinancierd, werkt het. Nu moeten we bewijzen dat het voedselbos als systeem en verdienmodel uiteindelijk op zichzelf kan staan.”
Verdienmodel
Daar twijfelt Biesemans Hoogewijs niet aan. “Er zit een goed businessmodel in. De eerste jaren vragen tijd en geduld, maar daarna is een voedselbos een ecosysteem dat zichzelf in stand houdt. De bodem is rijk en gezond, wat de smaak ten goede komt. Dat leidt tot gezondere voedingsmiddelen met een hoge voedingswaarde, beter dan hetgeen in de supermarkt ligt. Voor het bedrijfsleven is een voedselbos bovendien een aantrekkelijke investering. Organisaties die bijvoorbeeld hun CO2-uitstoot willen compenseren, zouden dat heel goed kunnen doen via een voedselbos. Boeren kunnen dan CO2-certificaten gaan uitgeven. Dan wordt het financieel aantrekkelijker om een voedselbos te beginnen.”
Op dat financiële vlak is volgens haar nog veel winst te behalen: “Op dit moment is voedsel te goedkoop. Voor de maatschappelijke kosten wordt niet betaald. Gebeurt dat wel, dan kunnen we boeren die duurzamer telen en ecosysteemdiensten leveren daarvoor belonen. Dan stappen boeren wel over.”
Daar is Dijkstra het mee eens. “In de fruitteelt wordt op dit moment amper iets verdiend. De kosten voor het beheer, dus het snoeien, maaien en oogsten, liggen hoog. Dan moeten de appels of peren nog worden geplukt, gesorteerd, gekoeld, naar de veiling, naar de winkel… Dat is financieel alleen haalbaar als het heel grootschalig gebeurt.”
Zo’n groot volume is bij voedselbos Lingehout niet aan de orde. En omdat er geen gebruik wordt gemaakt van bestrijdingsmiddelen, is het moeilijk om fruit te oogsten dat voldoet aan de hoge eisen. “Voor de veiling moet het perfect zijn. De appels die wij hier oogsten, eindigen vooral in sap en cider. Dit jaar gaan we ook appelstroop maken. Alle soorten appels gaan erin: groot, klein, mooi, lelijk. Met het voedselbos willen we duidelijk maken: een product hoeft voor het oog niet perfect te zijn. Een vlekje of deukje doet niks af aan de smaak.”
Meer in deze serie:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in