Een producent moet zorgen dat zijn producten na gebruik weer terug komen
Om dat te voorkomen besluiten steeds meer fabrikanten om hun producten niet langer te verkopen. In plaats daarvan verhuren ze de diensten die hun producten leveren. Zo blijven ze eigenaar van de grondstoffen, en kunnen ze producten na gebruik weer terugnemen en recyclen.
Een verhuursysteem is ook handig voor fabrikanten met kwalitatief hoogwaardige producten. In het lineaire systeem is het voor een fabrikant eigenlijk gunstig als een product (zo snel mogelijk) kapot gaat. Dan moet de consument immers een nieuw product kopen, wat goed is voor de omzet. Maar fabrikanten die diensten van producten verhuren moeten die producten zelf vervangen als ze stuk gaan, en hebben dus juist wél voordeel van producten die lang mee gaan.
De meest uiteenlopende producten kunnen verhuurd worden. Zo lanceerde Mud Jeans recent het ‘Lease a Jeans’-concept en verhuurt Desso tapijttegels. Sinds kort kunnen bedrijven ook gemakkelijk onderling apparatuur verhuren. De start-up Floow2 lanceerde begin 2012 een website waarop bedrijven hun ongebruikte apparatuur kunnen aanbieden voor de verhuur.
Nieuwe verdienmodellen
Natuurlijk is het verhuren van producten een risico. Klanten kunnen producten kapot maken of opeens stoppen met betalen. Bij leaseauto’s zijn die risico’s afgedekt in contracten, maar consumenten zitten niet te wachten op ingewikkelde contracten voor alle producten die ze gebruiken. Bij Mud Jeans tekenen klanten een simpel contract voor de huur van een spijkerbroek. Bert van Son, directeur van Mud Jeans, zegt niet ontmoedigd te zijn door het financiële risico. ‘We werken met automatische incasso, dat helpt al wel. Producten als mobieltjes worden ook op deze manier verkocht.’
In het circulaire systeem blijven de grondstoffen eigendom van de fabrikant en betaalt de klant alleen voor het gebruik van de grondstoffen
Ook de investering vormt een financieel risico. Grondstoffen zijn vaak duur en vergen flinke investeringen van fabrikanten. In het lineaire systeem is dat meestal geen probleem: de prijs die de klant betaalt dekt dan zowel de kosten van de productie als die van de grondstoffen. Daardoor krijgt de fabrikant zijn investering in grondstoffen weer terug zodra het product wordt verkocht.
In het circulaire systeem werkt dit anders. Daar blijven de grondstoffen eigendom van de fabrikant en betaalt de klant alleen voor het gebruik van de grondstoffen. De fabrikant krijgt zijn investering dan pas terug wanneer de consument het product aan het eind van de levensduur weer inlevert. Dit gat tussen de investering en het terugkrijgen van de grondstoffen is voor sommige producenten financieel moeilijk te overbruggen.
De start-up Turntoo helpt producenten met het oplossen van dit probleem. Het bedrijf faciliteert circulaire bedrijfsvoering door een brug te slaan tussen fabrikant en consument. Turntoo verhuurt producten aan consumenten, waarbij consumenten dus alleen betalen voor het gebruik. Turntoo huurt de diensten van die producten bij de fabrikanten, maar geeft de fabrikanten ook een lening die ze kunnen gebruiken voor de investering in grondstoffen. Die lening betalen fabrikanten dan weer af als ze hun producten weer terug krijgen. Zo vormt Turntoo een soort grondstoffenbank.
Turntoo vormt een soort grondstoffenbank
Een producent hoeft daarbij niet per se zijn lening af te betalen. Als blijkt dat hij de grondstoffen niet meer nodig heeft als het product is afgeschreven, houdt Turntoo ze in beheer zodat andere producenten de grondstoffen vervolgens weer kunnen gebruiken.
Certificaten
Op organisatorisch vlak kan Turntoo veel betekenen voor bedrijven die een circulaire bedrijfsvoering willen doorvoeren. Ook op het gebied van informatie over grondstoffen en productontwerp kunnen bedrijven hulp verwachten. Het Cradle to Cradle Products Innovation Institute (CCPII), de opganisatie die de Cradle to Cradle (C2C)-certificatie-standaard opstelt, kan bedrijven helpen bij het verzamelen van informatie uit hun grondstoffenketen.
Roy Vercoulen, vicepresident Europa bij het CCPII: ‘We zijn bezig met het opzetten van een database met informatie over grondstoffen. Het delen van die informatie voorkomt dat bedrijven onnodig energie besteden aan dingen die al eerder uitgezocht zijn.’
We zijn bezig met het opzetten van een database met informatie over grondstoffenRoy Vercoulen, CCPII
Met een C2C-keurmerk hebben bedrijven een bewijs van hun activiteiten op het gebied van de circulaire economie, wat kan helpen bij het vinden van nieuwe klanten of het aanspreken van nieuwe markten. Vercoulen: ‘Neem vloerbedekkingenfabrikant Desso. Die kunnen met het C2C-keurmerk aantonen dat hun vloerbedekkingen goed zijn voor het binnenklimaat omdat ze de lucht zuiveren. Door deze extra kwaliteit zijn hun producten nu razend populair bij ziekenhuizen en zorginstellingen.’
Concurrentievoordeel
De overstap naar de circulaire economie is zeker niet gemakkelijk. Een bedrijf dat wil overstappen naar circulaire bedrijfsvoering moet bereid zijn om alle onderdelen van het bedrijfsproces te heroverwegen. Het product is vaak niet het enige dat opnieuw moet worden ontworpen. Ook andere belangrijke aspecten zoals het winstmodel en het contact met klanten en leveranciers moeten vaak drastisch worden omgevormd.
De omschakeling is dan misschien ingewikkeld, de beloning is vaak groot. Bedrijven die nu al zijn overgestapt op circulaire bedrijfsvoering realiseren besparingen op ruwe grondstoffen en boren nieuwe markten aan. In een toekomst waarin grondstoffentekorten steeds verder oplopen, zullen circulaire bedrijven steeds vaker de concurrentiestrijd gaan winnen.
Verder naar: Deel 1: Over 8 jaar is het op | Deel 2: Recycling
Foto: vitroid via Flickr.com
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in