Resten van de bananenplant worden eerst in stukjes gehakt en gedroogd in een oven. Vervolgens worden de gedroogde schillen, stammen en bladeren tot poeder gemalen en chemisch behandeld. Het resultaat is een materiaal dat volgens de onderzoekers wat weg heeft van bakpapier.
Lees ook:
Het materiaal is een zogenoemde nanocellulose: piepkleine deeltjes plantmateriaal dat door de kleine afmetingen allemaal interessante eigenschappen heeft. De vele stappen in het proces zijn nodig om het cellulose zo puur mogelijk te krijgen. Het voordeel van het materiaal is dat het vaak herbruikbaar is én snel afbreekt op het moment dat het wordt weggegooid.
90 procent water
De onderzoekers van de University of New South Wales richtten zich op bananen omdat deze veel afval produceren. Slechts 12 procent van de plant wordt geplukt, de rest (bladeren, wortels, stengel) wordt weggegooid op bananenplantages. Composteren gebeurt vaak niet.
Door een hoogwaardiger toepassing te bedenken hopen de onderzoekers dat bananenplanten vaker een nuttige bestemming krijgen. Veel blijft er in het proces trouwens niet over van de plant: hij bestaat voor 90 procent uit water, dus voor elke kilo banaan blijft er na de ovenbehandeling 100 gram poeder over. Volgens de onderzoekers zijn rijst- en katoenplanten ook goede kandidaten voor bioplastic.
Nieuwe productielijn
De onderzoekers zijn op zoek naar bedrijven uit de verpakkingsindustrie om deze techniek op grotere schaal toe te passen. Daarvoor moeten bananenkwekers overtuigd worden om het plantmateriaal te verzamelen, drogen en verpoederen.
Verpakkingsfabrieken kunnen dat poeder vervolgens behandelen en gebruiken om tasjes of voedselverpakkingen te maken. Daarvoor moeten ze wel hun hele productielijn opnieuw inrichten, zodat de machines nanocellulose kunnen verwerken.
Bron: University of New South Wales | Beeld: matousekfoto
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in