Het Biesbosch Museum in het Brabantse Werkendam is in negen maanden flink uitgebreid, en tegelijkertijd van een aantal vernieuwingen voorzien die het complex duurzamer maken. Het museum heeft onder meer een eigen waterzuivering op basis van wilgen. Een primeur voor Nederland.
Voor de koeling van de ruimte gebruikt het vernieuwde museum nu water uit de nabijgelegen rivier, alle benodigde warmte komt uit een eigen kachel op biomassa. Die biomassa wordt deels geproduceerd door de eigen waterzuivering.
Primeur met wilgenfilter
De natuurlijke afvalwaterzuivering bij het Biesbosch Museum verwerkt het afvalwater van de toiletten en het museumrestaurant in verschillende fases. Als eerste loopt het water in een septic tank, zegt museumdirecteur Peter van Beek in het AD. “Voor de grove delen.”
Na een eerste afbraak van vuil in de tank en een tweede filtering met zand, loopt het water een grote bak met schelpen in. Ruim 300 wilgen zijn daar verantwoordelijk voor de laatste stap in de waterzuivering.
Het gezuiverde water is daarna schoon genoeg om het in de Biesbosch te lozen. Het water wordt echter gebruikt om het waterniveau in de museumvijver op peil te houden. Het systeem is aangelegd door het bedrijf Global Wetlands.
Helofytenfilter
De schelpenbak met wilgen is een helofytenfilter. Dit waterzuiveringsprincipe wordt al meer toegepast, meestal op basis van riet. De wilgen nemen onder andere sneller stikstof en fosfaat uit het afvalwater op, en verdampen tijdens het groeien meer water.
Daarbij leveren de wilgen ook beter bruikbare biomassa. Om de drie jaar zijn de boompjes groot genoeg om ze te oogsten. De gedroogde wilgentakken worden dan bijgestookt in de kachel van het museum. Het eigen gekweekte biomassa wordt aangevuld met hout uit de Biesbosch.
Bron: Biesbosch Museum, AD, Global Wetlands | Foto: DncnH, via Flickr Creative Commons (Cropped by Duurzaambedrijfsleven)
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in