Het begon met een simpele vraag: zit er potentie in het delen van de 1 miljoen zakelijke leaseauto’s die ons land rijk is? Belangrijk, vindt Anders Reizen-directeur Hugo Houppermans, gezien de steeds grotere druk die op het verduurzamen van de mobiliteitssector ligt. “Ik kan de puzzel gewoon niet helemaal leggen. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving stevenen we af op 10 miljoen auto’s in 2030, een stijging van 900.000 auto’s in zes jaar tijd. Dat is echt gigantisch. Maar tegelijkertijd komen er 1 miljoen woningen bij en wordt de infrastructuur niet uitgebreid. We moeten daarom echt anders gaan nadenken over mobiliteit.”
Hoewel de deeleconomie binnen het autorijden gestaag op gang komt met bedrijven als Greenwheels, MyWheels en Snappcar, is volgens Houppermans een veelgehoord probleem dat het deelbare wagenpark in Nederland nog veel te klein is. En dat terwijl de bezettingsgraad van zakelijke auto’s alleen maar afneemt. “De gemiddelde bezettingsgraad van zakelijke auto’s is gedaald naar 1,05. We zitten dus gewoon alleen in de auto.”
Grote bereidheid
Anders Reizen stelde daarom een onderzoek in naar de bereidheid onder zakelijke rijders om hun auto te delen. Dit gebeurde met een rondvraag onder 1.200 werkende Nederlanders. Wat bleek: die bereidheid is verrassend groot. Meer dan de helft van leaserijders, niet-leaserijders en directieleden van grote bedrijven zien potentie in het delen van leaseauto’s binnen het eigen bedrijf. Ze erkennen alle voordelen van het idee, waaronder het beperken van het groeiende wagenpark, het creëren van meer ruimte op wegen en de milieuwinsten.
Anders Reizen is een coalitie van zo'n zeventig bedrijven die zich inzet voor de verduurzaming van de zakelijke mobiliteit. De gemeenschappelijke ambitie van Anders Reizen is om de CO2-uitstoot van zakelijk reizen te halveren in 2030 ten opzichte van 2016. Daarmee wordt het woonwerk-verkeer en werkgeversreizen, inclusief vliegen, bedoeld. Ieder lid ondertekent de zogenoemde ‘Sustainable Mobility Pledge’. De leden binnen de coalitie zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de getekende belofte.
Hoopgevend
Mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan (zoals controle over het leensysteem, het op tijd retourneren van de auto en het aanbieden van leenauto’s als dit onverhoopt niet lukt), wil 53 procent van de zakelijke rijders zijn auto uitlenen aan collega’s. 29 procent zegt bereid te zijn deze groep uit te breiden naar werknemers van andere bedrijven. Iets minder, 26 procent, zou de auto zelfs met iedereen willen delen.
Houppermans vindt het hoopgevend dat het draagvlak voor autodelen zo groot is. Maar voor een dergelijk systeem op touw is gezet, moet er nog veel gebeuren. “Allereerst het systeem waarmee het delen mogelijk wordt. Daar zijn in de markt allerlei technische oplossingen voor. Maar het zou ook met een fysiek systeem kunnen waarbij je je sleutel moet inleveren en iemand anders die kan ophalen. Het gaat er uiteindelijk om dat iedereen in de actiestand komt, en hoe dat dan gebeurt, maakt eigenlijk niet uit.”
Contractvormen
Ook is het belangrijk om het geheel verzekeringstechnisch goed af te dichten. Als een leaseauto door verschillende personen wordt gebruikt, moeten deze namelijk wel verzekerd kunnen rijden. Volgens Houppermans hoeft dit geen breekpunt te zijn. “Ik heb begrepen dat dit in sommige contracten al gewoon goed gaat. Ja, soms staat er dat maar één individu in de auto mag rijden. Maar er zijn ook contracten die familieleden en zelfs collega’s meeverzekeren. We moeten dus goed kijken naar welke contractvormen er zijn, maar dat lijkt me niet moeilijk.”
Misschien wel het belangrijkste is om een regeling op te zetten waardoor het financieel aantrekkelijk wordt om je leaseauto te delen met anderen. Uit het onderzoek van Anders Reizen blijkt namelijk dat geld besparen een veelgenoemde motivatie is om voorstander te zijn van het idee. Het geld dat leaseautorijders ontvangen voor het delen van hun wagen zal hoogstwaarschijnlijk bij werkgevers vandaan moeten komen, meent Houppermans. Allereerst omdat belastingregelingen niet makkelijk te wijzigen zijn. “Daarnaast dachten we bij onszelf: wie heeft er uiteindelijk financieel profijt van werknemers die onderling auto’s gaan uitwisselen? Dat is de werkgever. Dus dat er vanuit het bedrijf een financiële prikkel wordt ingesteld voor de werknemer, lijkt me het meest logisch. We moeten natuurlijk goed gaan nadenken hoe die prikkel er precies uit gaat zien.”
Default veranderen
Bereidheid is één ding, uiteindelijk moet er nog wel wat veranderen aan het gedragspatroon van automobilisten om het autodelen tot een succes te maken. “Het kwartje moet gewoon nog even vallen. De default moet veranderen. De gedachte is nog vaak, ik maak mijn auto beschikbaar voor anderen als ik hem zelf niet nodig heb. Maar het moet juist zijn, ik boek mijn auto wanneer ik hem wél nodig heb. En dat hoeft echt niet iedereen te zijn, maar degenen die daartoe bereid zijn.”
Houppermans vertelt tevreden dat er sinds het verschijnen van het onderzoek al acht grote werkgevers contact hebben opgenomen om te vertellen dat ze willen starten met het delen van leaseauto’s. Dat laat volgens de directeur zien dat er een beweging aan het ontstaan is. “Natuurlijk, er is altijd een doelgroep die gewoon de eigen auto wil houden. Maar als we dit onderzoek vijf jaar geleden hadden uitgevoerd, had niemand ja gezegd tegen autodelen. Dus er is echt een verandering gaande in de manier van denken.”
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in