Dat oprichter Ove Arup van het gelijknamige bedrijf een visionair was, laat deze quote van hem zien: “The term ‘Total Architecture’ implies that all relevant design decisions have been considered together and have been integrated into a whole by a well organised team empowered to fix priorities.” Als je het zo leest, lijkt het meer dan simpel: integraal denken gecombineerd met een goed georganiseerd team dat prioriteiten weet te stellen.
De mensen die nu werken bij Arup voegen daad bij het woord, door bijvoorbeeld het opvallende, houten gebouw HAUT neer te zetten in hartje Amsterdam. “Of het nieuwe kantoor van DPG-media, het grootste houten, hybride kantoor in Europa”, zegt Property Business Unit Leader Mathew Vola, zichtbaar trots. Hij werkt al veertien jaar bij Arup en is een doorgewinterde ingenieur. Dat hij nu vooral bezig is met nieuwe manieren van bouwen is voor hem vanzelfsprekend. “Het economische model dat we tot nu toe hadden geadopteerd in de samenleving, is gewoonweg niet houdbaar. Daar zijn we het inmiddels wel over eens. Alleen maar groeien ten koste van de planeet, dat moet om.”
Daar zit geen woord Spaans bij, als je bedenkt dat de gebouwde omgeving grote stappen moet maken om de Klimaatdoelstellingen te halen. Vola: “We moéten eten, we moéten wonen. En in Nederland wonen we door ons klimaat in stenen huizen, en die zijn nou eenmaal materiaalintensief.” Maar volgens Vola biedt dat, gecombineerd met de grote uitstoot, juist kansen om stappen te maken. “Ik denk dat wij met Arup langzaam maar zeker een waarde-propositie neer kunnen leggen voor gebouwen die uiteindelijk zelfs een pósitieve impact hebben op de planeet.” Hout ziet hij dan als één van de oplossingen. “Ons devies is: hout - of biobased waar het kan, beton en staal waar het moet.” Omdat je niet geheel zonder beton of staal kunt bouwen, vindt Vola het ook belangrijk om te kijken naar hoe je die grondstoffen zo duurzaam mogelijk kan produceren of, liever nog, kan herwinnen.
Gebouw van de toekomst
Onderdak is essentieel, zowel voor het bedrijfsleven als voor de particulier. Maar hoe ziet het gebouw van de toekomst er dan uit volgens de experts van Arup? Associate en duurzaamheidsconsultant Christa de Vaan bij Arup zegt dat er een grote verschuiving en verandering aankomt. “We gaan inderdaad meer bouwen met biobased materialen zoals hout, maar de crux gaat zit in zaken die lastiger te vervangen zijn door natuurlijk materiaal.” Het gaat volgens De Vaan vooral over: wat vervángen we en wat gebruiken we nóg een keer. Ze noemt het voorbeeld van een vloer. “Een vloer is in laagjes opgebouwd. We zien dat de onderste constructie-laag vaak een langere gebruikscyclus heeft, maar hoe verder je naar de buitenkant gaat, hoe korter die wordt. En die korte cyclus is het probleem.”
Een letterlijk voorbeeld dat ze vaak tegenkomt: gloednieuw tapijt dat eruit gaat omdat een nieuwe huurder een andere look and feel wil. De Vaan: “Als we niet oppassen, hebben dat soort beslissingen in the long run een grotere impact dan de basisconstructie gemaakt van beton en staal.” Dus dat betekent, zegt De Vaan, dat er meer kennis nodig is bij eindgebruikers en ontwerpers. Het gaat om vragen als: hoe maak je een gebouw herbruikbaar? Wat is de verwachtte levensduur van een bepaald element?
De Vaan: “De transitie draait niet alleen om het vervangen van materialen naar meer duurzame materialen, maar we zullen toe moeten naar heel andere bouwprincipes, die plug and play zijn. De meeste oplossingen die nu gangbaar zijn in de bouwpraktijk, zoals ingestorte vloerverwarming, klimaatplafonds en stucwerk, voldoen daar niet aan.” Ze beschrijft het aan de hand van een hotelkamer. Inmiddels is bekend dat wanden tussen de kamers van solids moeten worden gemaakt, dus van één soort materiaal dat makkelijker is af te breken en daarna is te recyclen als je de hotelkamers wilt herindelen. De Vaan: “Dat gebeurt nog niet genoeg. We missen in de markt de juiste richtlijnen. De branche heeft praktische handvatten nodig om naar betere oplossingen te kunnen werken voor de toekomst.”
Materialenpaspoort
Een vraag die opkomt, is of hierbij het materialenpaspoort voldoende gaat helpen. Het idee achter dit paspoort is namelijk dat als je een gebouw sloopt, je weet welke materialen in het gebouw verwerkt zitten. De Vaan is daar niet zo optimistisch over: “Pas als het materialenpaspoort zich ook echt gaat richten op de gebruikersfase en als daarin goed wordt bijgehouden wat er wordt veranderd of aangepast, dan gaat het paspoort haar functie krijgen.” Op dit moment is het grote euvel dat juist dat onduidelijk is: wat klopt er nog van wat in het paspoort staat beschreven, als het gebouw uiteindelijk wordt afgebroken? “Er wordt niet bijgehouden wat er gebeurt met het gebouw in de gebruiksfase, waardoor het materialenpaspoort niet meer actueel is. Dat is een gemiste kans.”
Natuur in gebouwen
Vola wil daarnaast actief aansturen op hergebruik en het inzetten van duurzame materialen. “Met als doel waar mogelijk volledig regeneratief te zijn. Bijvoorbeeld door een bos neer te zetten, om met hout daaruit weer nieuwe gebouwen te bouwen. Niet voor de vorm, maar om er echt wat mee te doen.” Vola ziet voor de toekomst een gebouw dat op een andere manier in verbinding staat met de natuur dan de huidige gebouwen, volgens de drie stromen: energie, materiaal en biodiversiteit. Vola: “En dan vooral: meten, meten en nog eens meten. Werkt het wat we doen? Zo kunnen we onze opdrachtgevers ook goed adviseren. En ook nog op een betaalbare manier, dat is de holy grail!”
Hij noemt een voorbeeld waar Arup mee werkt. “Het is op het moment gebruikelijk om te denken dat gebouwen altijd een bepaalde temperatuur moeten hebben. We werken nu aan Echo in Delft waar we dit loslaten. In de collegezalen is bijvoorbeeld een bepaalde temperatuur nodig waar studenten goed in kunnen werken. Maar voor de gangen geldt dat niet, want daar zijn mensen in beweging. We hebben nu onderzocht hoe we de gangen zo kunnen inzetten dat de lucht daarin afkoelt en dat de gangen tegelijkertijd de collegezalen isoleren.”
Prijs als driver
Hoeveel kansen het werken met natuurlijke methodes ook biedt, prijs is op dit moment nog altijd de driver, ziet ook De Vaan. “Als we de échte, waarachtige prijs in de gebruikersfase zichtbaarder maken, dan gaan we echt zien welke kansen we daar laten liggen.” De Vaan lacht een beetje, als ze vertelt hoe we allemaal denken dat we heel intelligent werken met alle smartphones en laptops en het online zijn. “Datzelfde niveau verwacht je van gebouwen, vooral als je ze smart noemt. Maar eigenlijk moeten we nog een hele intelligentieslag maken.” Zelf werkt ze daarvoor met een – zoals ze zelf zegt – uit de hand gelopen hobby: de digital twin. Een digitale kopie van een gebouw waarvan de analytische prestaties worden vergeleken met werkelijke prestaties van het echte gebouw.
De Vaan legt uit: “Elke eigenaar van een gebouw krijgt einde maand de energierekening, maar weinig mensen hebben benul of ze nou te veel betalen.” Het kan volgens haar zomaar zijn dat 30 procent energie weglekt. De meeste fouten zijn onzichtbaar omdat er bijvoorbeeld er een regelklep vastzit in het verwarmingssysteem, waardoor je energie verliest. Daardoor gaan andere delen harder werken, om de fout te compenseren. En zo wordt bijvoorbeeld de verwarming hoger gezet. “Zo’n 30 procent verlies is enorm! Dan kun je nog wel flinke stappen zetten in het laten afnemen van 40 procent CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving.”
Met de digital twin kun je inzoomen op onderdelen van het gebouw, berekeningen toepassen en deze in het echte gebouw bijschakelen. De Vaan: “We hebben een portfolio van een klant doorgerekend en daar de energiestatus vergeleken met wat ze werkelijk gebruikten. We zagen dat 50 procent van die gebouwen slechter presteren dan het label dat ze hebben. Daar liggen enorme kansen.”
Vola ziet het ook, en zou zo graag zien dat de overheid daarbij bedrijven ondersteunt. “Als de overheid nou zou zeggen: wij gaan op werkelijke prestaties reguleren en bedrijven daarop afrekenen, dán kunnen we enorme stappen zetten. We hebben met corona gezien hoe snel we een omslag kunnen maken. Laten we dat ook voor de gebouwde omgeving doen.”
Stimulans vanuit de overheid
Over de overheid gesproken: Vola ziet ook voor Den Haag een rol weggelegd, alleen al omdat er wat hem betreft een geheel nieuwe aanpak nodig is. En de perverse prikkels die duurzaam bouwen belemmeren, moeten weg. Vola en De Vaan kijken daarom uit naar het uitrollen van de Green Deal in het bedrijfsleven. Vola: “We hopen dat de lidstaten dit snel oppakken. Op dit moment zijn beton en staal in de Nederlandse industrie uitgezonderd van CO2-beprijzing.”
Volgens Vola zijn er vanuit de overheid kaders nodig om gebruik van duurzame materialen te stimuleren. “En duidelijkheid, goede regelgeving. Zorgen voor opschaling in houtbouw zodat de prijs daarvan omlaaggaat. Op dit moment is voor een kantoorgebouw houtbouw nog maar – circa - vijf procent duurder dan betonbouw. Dus we zijn er bijna!”
Zowel Vola als de Vaan zijn ondanks alles optimistisch gestemd. We zitten middenin een verschuiving. Vola: “Eerst was het form follows function en nu is het form follows sustainability. Dat is fantastisch. Duurzaamheid wordt een discipline, in alle betekenissen van het woord.”
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in