“We staan voor een lándelijke opgave om voor 49 procent CO2-reductie te hebben gerealiseerd in 2030 ten opzichte van het jaar 1990.” Als je directeur Loek Radix van het chemische industrieterrein Chemelot in Zuid-Limburg vraagt naar de duurzame toekomstplannen richting 2030, steekt hij direct van wal. Het gaat om het grote plaatje, en hij heeft daar concrete plannen voor klaarliggen.
“We volgen drie lijnen. In de eerste plaats gaan we voor lachgasreductie. In de tweede plaats gaan we voor het opslaan van CO2, dat heet CCS, onder de Noordzee en in de derde plaats voor het efficiënter omgaan met energie.” Op de vraag of Chemelot op schema ligt wat dit drieluik betreft, hapert Radix even. “Dat zijn voor een deel plannen die een lange aanlooptijd hebben.” Chemelot werkt al wel aan lachgasreductie en doorlopend aan efficiënter omgaan met energie. “Maar op dit moment vindt CCS nog niet plaats, omdat we daar anderen voor nodig hebben. Als dat eenmaal mogelijk is, kunnen we meteen hele grote slagen maken.”
Lange termijn
Wat betreft de visie voor en de rol van Chemelot in het behalen van de klimaatdoelstellingen in 2050, daar moet Radix even goed voor zitten. Dat is volgens deze directeur een wezenlijk andere aanpak. Daar gaat Chemelot maximaal inzetten op circulariteit, langs twee wegen. “We gaan werken aan de verduurzaming van onze grondstoffen. Daarbij willen we met name grondstoffen circulair maken. Daarnaast is het natuurlijk zo dat we landelijk grote stappen zetten in de elektrificatie van alle processen. Te zijner tijd hebben we daar heel veel groene stroom voor nodig, ook op Chemelot.”
Gedreven positivisme
Zelf noemt Radix zich niet zo zeer positief, en ook niet idealistisch, maar realistisch. Het is voor hem niet de vraag óf we stappen moeten maken, maar wanneer en welke dat dan concreet zijn. “We moeten in actie komen om de continuïteit van Chemelot te waarborgen. Ik kom uit Zuid-Limburg en heb de eerste mijnsluiting meegemaakt. Ik heb met eigen ogen gezien wat voor een ontwrichtende impact dat heeft op een samenleving.”
En hier komt de echte, persoonlijke driver van Radix naar boven. “Die impact was heel heftig op sociaal, economisch en cultureel niveau. Daar zie je overigens nog altijd de littekens van.” Zijn gedrevenheid krijgt een gezicht. Een gezicht van de vele Limburgers die hun baan kwijtraakten in 1974 en thuis kwamen te zitten. Er kwam een einde aan een decennialange mijnbouw in het allerzuidelijkste puntje van ons land. Het was een mokerslag voor veel gezinnen, die nog altijd weerklinkt in de generaties van vandaag.
“De arbeidsparticipatie is hier nog steeds lager dan in de rest van Nederland, de levensverwachting en gezondheidstoestand zijn ook nog altijd minder goed en het aantal tienerzwangerschappen ligt gemiddeld op een hoger aantal dan in de rest van het land.” Het is een emotionele oproep van deze eigenlijk heel nuchtere macro-econoom. “En het is allemaal rechtstreeks terug te voeren op de sluiting van de mijnen. Als we nu zien voor welke uitdagingen we staan bij Chemelot, dan moeten we oppassen dat er niet een mijnsluiting 2.0 gaat plaatsvinden! Dat zou dodelijk zijn voor deze regio. Dát is mijn belangrijkste drijfveer.”
Radix merkt, als hij de mijnsluiting aanhaalt bij derde partijen, dat het dan goed resoneert. “Mensen hebben niet door dat we al een keer door een energietransitie zijn gegaan met alle negatieve gevolgen van dien. Daarom heeft het ook geen zin meer om ideologische beschouwingen te hebben. Dit is de realiteit.”
Cruijffiaans gezegde
De directeur denkt even na. En er komt weer een lach op zijn gezicht. “Zoals onze grote filosoof ooit zei, en ik draai ‘m even om: elk voordeel heb z’n nadeel.” Volgens Radix is het grote voordeel van Chemelot dat het terrein heel sterk geïntegreerd is en ‘de bedrijven op site’, zoals hij dat zegt, samenwerken in de keten. “Dus als je aan de voorkant vergroent, vergroen je ook aan de achterkant.” Het grote nadeel daarentegen is dat als er een of twee spelers in de schakel omvallen, de hele keten in elkaar zakt.
“Ik heb er geen slapeloze nachten van, maar op termijn moeten we dat probleem oplossen.” Radix en zijn bestuur hebben ondanks deze zorgen niet een heel pallet aan toekomstscenario’s gemaakt voor verschillende oplossingen. Chemelot gaat voor slechts één scenario. “De belangrijkste grondstoffen zijn twee fossiele grondstofstromen, aardgas en nafta (aardoliedestillaat, red.). En die moeten worden vervangen. Daar zetten we maximaal op in. Dus conceptueel is het redelijk simpel, maar het gaat wel om een miljard kubieke meter aardgas en vier miljard kilo nafta. Het is een uitdaging.”
Gat in de keten
Radix komt op het eerste gezicht wat stug over, maar is zeker ook een optimistische man. “We hebben een fantastische site, met enorm veel kansen.” Hij doet daarom een oproep. “We hebben nog fysieke ruimte voor nieuwe bedrijven.” Hij zegt het niet zomaar. Nieuwe bedrijven zijn een groot onderdeel van de oplossing om zijn doelen te bereiken. “Aardgas krijgen we van de Gasunie, nafta krijgen we vanuit raffinaderijen uit de Rotterdamse haven. De alternatieve grondstoffen zullen door andere partijen aangeleverd moeten worden. Dat zullen onze bedrijven niet zelf gaan doen.”
Dat betekent volgens de directeur dat er een gat in de keten ontstaat dat opgevuld moet worden. “Wat je ziet is dat nieuwe bedrijven daarop inspringen. We hebben nu RWE, Plastic Energy, Black Bear Carbon, dat zijn bedrijven met eigen financiering. Het is een illusie om te denken dat het allemaal start-ups zullen zijn. Daar zullen ook gevestigde namen tussen zitten, die op de een of andere manier een rol in die nieuwe grondstoffenketen willen vervullen.”
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in