PBL, TNO en RVO legden voor hun onderzoek de verduurzamingsplannen van alle Nederlandse industriële regio’s naast elkaar. Die plannen staan in de zogeheten ‘Cluster Energiestrategieën’ (CES), waarin bedrijven, netbeheerders en regionale overheden de toekomstige energiebehoefte van de industrie uiteenzetten. Er zijn in Nederland vijf grote industriële clusters: Noord-Nederland, het Noordzeekanaalgebied, Rotterdam-Moerdijk, Zeeland-West Brabant en het Limburgse Chemelot. Tot de clusters behoort een brede variëteit aan bedrijven, waaronder metaalproducenten, olie- en gasproducenten, cosmeticabedrijven, kledingfabrikanten en voedingsmiddelenconcerns.
Nederland streeft ernaar om de nationale CO2-uitstoot in 2030 met 55 procent te hebben verminderd (vergeleken met 1990). Om dat te kunnen halen, zo besloot het vorige kabinet-Rutte IV, kan de Nederlandse industrie in het jaar 2030 nog maximaal 29,1 megaton CO2-equivalenten uitstoten. Hiervoor moeten industriële bedrijven tussen 2021 en 2030 een CO2-reductie van 24,5 megaton realiseren.
7 megaton minder
Volgens PBL, TNO en RVO lijkt het er niet op dat de industrie dat gaat halen. Het optellen van alle verduurzamingsplannen uit de CES’en van industriële clusters leidt tot een totale reductie van 19 megaton tot 2030. Dat is 7 megaton minder dan de clusters eerst ambieerden, laten de onderzoekers weten, en bovendien te weinig om het streefdoel te halen. De onderzoekers geven aan dat de tekortkoming vergelijkbaar is met 3 procentpunt van het totale Nederlandse klimaatdoel. Ofwel: de emissiereductie van 55 procent in 2030 zou dan uitkomen op slechts 52 procent.
Daarbij blijkt uit het rapport dat het nog maar de vraag is of industriële bedrijven hun eigen doelen überhaupt wel gaan halen. Zo niet, dan valt de totale reductie nog lager uit. Veel van de plannen (ruim 60 procent) blijken nog in een vroege fase te zitten, waardoor het nog niet duidelijk is of die voor 2030 wel afgerond of succesvol zullen zijn. Ook moet er veel ontbrekende infrastructuur gerealiseerd worden om de plannen een kans te geven. Zo is de industrie voornemens 21 megaton CO2 af te vangen en ondergronds op te slaan voor 2030, maar blijft de geplande afvangcapaciteit steken op (maximaal) 16,5 megaton. Ook moeten elektriciteitsnetten worden verzwaard en een waterstofinfrastructuur worden aangelegd.
Kip-ei-problematiek
Op het gebied van elektriciteitsinfrastructuur signaleren de experts een patstelling tussen netbeheerders en industriële bedrijven. De industrie wil pas investeren in bepaalde projecten als ze verzekerd zijn van een toereikende stroomverbinding, en de netbeheerders willen zich pas committeren aan het uitbouwen van capaciteit als ze zeker weten dat er genoeg vraag zal zijn naar stroom. In het rapport wordt dit omschreven als ‘kip-ei-problematiek’. Om dit op te lossen, zouden netbeheerders duidelijker moeten zijn in het communiceren naar bedrijven welke netverzwaring overduidelijk wel of niet mogelijk zijn. Ook moeten de regels voor netbeheerders versoepeld worden. Momenteel zijn die namelijk verplicht aanvragen voor capaciteitsuitbreiding chronologisch te behandelen. Om de industrie tijdig te kunnen verduurzamen, is dit onwenselijk.
Toch komt in het rapport ook een (marginale) verbetering naar voren. Zo heeft de samenwerking via de industrieclusters ertoe geleid dat de dialoog tussen bedrijven, overheden en netbeheerders meer op gang gekomen is. Dat heeft gezorgd voor een intensievere uitwisseling van kennis en een hogere kwaliteit van de gedeelde informatie. Mede daardoor heeft de Nederlandse industrie duidelijke prioriteiten kunnen stellen om in de komende jaren te vergroenen.
Hulp aan Tata
Gelijktijdig met de verschijning van het rapport, werkt vakbond FNV samen met GroenLinks-PvdA aan een brandbrief aan de overheid. De brief zou in handen zijn van de NOS. FNV en Groenlinks-PvdA stellen dat het kabinet moet opschieten met de steun aan staalfabrikant Tata Steel, omdat die momenteel in zwaar weer verkeert. Dat komt door hoge energiekosten en de sterke concurrentie vanuit China, waar goedkoper staal wordt geproduceerd. Volgens de schrijvers van de brandbrief moet het kabinet opschieten voor er mogelijk tienduizenden banen verloren gaan. Ook zou de staalproducent financiële overheidssteun nodig hebben om te verduurzamen.
“Ik denk dat de overheid nu een stap naar voren moet zetten. We willen dat die CO2-vervuiling naar beneden gaat, we willen die banen behouden, maar we willen ook de mogelijkheid behouden in Nederland om staal te maken”, zegt Kamerlid Joris Thijssen (GroenLinks-PvdA).
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in