Leestijd 7 minuten

De belofte van de biobased economy: Risico’s (1/2)

Biomassa en de biobased economy worden geassocieerd met serieuze problemen zoals de stijging van voedselprijzen. Ook zouden ze helemaal niet zoveel minder CO2 uitstoten. Wat is feit en wat is onzin?

Kristian Peters via Wikimedia e1383231984502

Veruit de meeste biomassa wordt gebruikt om energie op te wekken: bijvoorbeeld in de vorm van biobrandstoffen of als bijstook in een kolencentrale. Dat staat tegenover bijvoorbeeld het gebruik als bioplastic of een ander biologische materiaal. Het is dan ook niet toevallig dat veel van de problemen die geassocieerd zijn met de biobased economy verbonden zijn aan biobrandstoffen. Vooral de eerste generatie biobrandstoffen kent veel problemen.

Deze eerste generatie komt in twee smaken. Er zijn vaste energiedragers in de vorm van houtachtige biomassa die we bijstoken in kolencentrales. De andere variant zijn de vloeibare energiedragers gemaakt van suikers en plantaardige oliën, zoals biodiesel uit palmolie en soja, of bio-ethanol uit suikerriet en graan. Voor deze vloeibare generatie worden meestal voedselgewassen gebruikt of speciale gewassen die land innemen dat anders gebruikt zou worden voor voedselgewassen.

 

Niet duurzaam

 

Een studie van Timothy Searchinger, onderzoeker en docent aan Princeton University, stelt dat het toenemende gebruik van voedselgewassen voor het maken van biobrandstoffen leidt tot honger, landroof en klimaatverandering door extra CO2-uitstoot. Volgens Searchinger nemen biomassagewassen veel landbouwgrond in en worden voedselgewassen verdreven. Hierdoor kunnen twee dingen gebeuren.

Enerzijds kunnen de voedselprijzen stijgen door een verminderd aanbod en zullen de armste onder ons honger lijden. Anderzijds gaan boeren meer bos kappen voor landbouwgrond om aan de voedselvraag te kunnen voldoen met als gevolg extra CO2-uitstoot waardoor de gehele duurzaamheid van biobrandstoffen teniet gedaan zou worden.

 

Statistieken van de FAO tonen aan dat de impact van de expansie van biomassagewassen op het gebruik van land beperkt is geweest. Hans Langeveld, directeur van Biomass Research

 

 

Probleem 1: Stijgende voedselprijzen

 

Niet iedereen is overtuigd van het geschetste concurrentiescenario tussen voedsel- en biomassagewassen. Hans Langeveld, directeur van Biomass Research en deskundige op het gebied tropisch landgebruik, vraagt zich vooral af op welke data dit soort onderzoek is gebaseerd. “Vaak zijn het lokale studies die vervolgens geprojecteerd worden op wereldschaal. Ik ontken niet dat er lokaal geen problemen zijn in bepaalde landen, maar dat zegt niets over de mondiale situatie,” legt Langeveld uit.

“Dit soort voorspellingen, zoals Searchinger maakt, zijn voornamelijk gebaseerd op economische modellen en die hanteren veel meer restricties op de landbouw dan er in werkelijkheid zijn. Die restricties zijn misschien begrijpelijk vanuit de optiek van een modelmaker - modellen zijn immers een vereenvoudiging van de werkelijkheid - maar slaan in de praktijk de plank vaak flink mis. Waarom wordt boeren niets gevraagd? Die kennen de situatie het beste en kunnen goed uitleggen welke mogelijkheden er zijn om de productie te verhogen. We hebben het hier niet over domme mensen. Boeren zorgen al duizenden jaren voor ons.”

“Statistieken van de Food and Agriculture Organization (FAO) van de Verenigde Naties over gewasproductie tussen 2000 en 2010 tonen aan dat de impact van de expansie van biomassagewassen op het gebruik van land beperkt is geweest,” vertelt Langeveld.

Langveld verwijst naar een eigen studie waar in hij berekende dat er in een periode van 10 jaar 14 miljoen hectare aan grond voor biomassagewassen is bijgekomen, verdeeld over de 34 grootste biobrandstof-producerende landen. Langeveld: “In deze zelfde periode is er door verhoogde teeltintensiteit een virtuele toename van 42 miljoen hectare land gerealiseerd – drie maal zoveel als voor biobrandstoffen in gebruik is genomen. Daarnaast ging er zo’n 31 miljoen hectare aan landbouwgrond verloren in de Verenigde Staten, Europa, China en Zuid Afrika – voornamelijk door urbanisatie.”

 

Weinig direct verband met voedselprijzen

 

Onderzoek van ABF Economics, een consultancybureau voor landbouw en biobrandstoffen, versterkt de mening van Langeveld. ABF vond in zijn onderzoek geen directe correlatie tussen de verhoogde bio-ethanolproductie en stijgende voedselprijzen.

“Gezien het belang van energie voor de voedingsindustrie en de rol van voedselverwerking in de prijsbepaling kan er met zekerheid gezegd worden dat energieprijzen een grotere impact hebben op de voedselprijzen dan de prijzen van individuele agrarische grondstoffen, zoals mais,” aldus het rapport.

 

Andere reden voor stijgende voedselprijzen

 

Toch trekken milieuorganisaties zoals Friends of the Earth, Milieudefensie en Natuur & Milieu de duurzaamheid en milieuvriendelijkheid van biobrandstoffen ernstig in twijfel.

Danielle de Nie van Natuur & Milieu ziet echter ook in dat de modellen die gebruikt worden niet alles kunnen voorspellen. Er zijn een hoop zaken waar ze geen rekening meer kunnen houden. “De realiteit is wel dat het makkelijker is om vruchtbare grond te creëren door bos te kappen dan gedegradeerde grond te herstellen.”

Dat biobrandstoffen niet één op één de veroorzakers zijn van honger en stijgende voedselprijzen kan De Nie beamen, maar ze zegt: “Markten zijn nu wel een stuk instabieler, er wordt met voedsel en land gespeculeerd. Er is iets aan de hand, dat is evident. Markten zijn anders dan we de laatste 50 jaar gewend zijn, biobrandstoffen spelen hier zeker een rol. Het is de vraag hoe groot die rol is.”

 

Problemen 2 en 3: Sociale ontwrichting en broeikasgassen

 

Uit interviews die DuurzaamBedrijfsleven.nl had met Milieudefensie en Natuur & Milieu komen vooral plantaardige eetbare oliën, zoals palmolie en sojaolie, als probleemveroorzakers naar voren onder biobrandstoffen uit de eerste generatie.

 

Dit komt voornamelijk doordat boeren van hun land worden verdreven door grote geïndustrialiseerde palmolieplantages. Geert Ritsema, Milieudefensie

 

“Palmolie heeft de grootste ecologische voetafdruk. Het zorgt voor boskap van miljoenen hectares,” legt Geert Ritsema van Milieudefensie uit. “Dit komt voornamelijk doordat boeren van hun land worden verdreven door grote geïndustrialiseerde palmolieplantages. Zij moeten ergens heen om zichzelf te kunnen onderhouden en gaan opnieuw bos kappen en land ontginnen.”

Volgens Ritsema ontstaat zo een milieuprobleem: “Hier komt veel CO2 bij vrij, maar ook methaan door de drooglegging van veengebieden.”

De sojateelt zorgt ook voor veel sociale impact op het Amazonegebied. “Door de grote geïndustrialiseerde sojateelt verliezen boeren werk en land. Daarnaast gebeurt deze geïndustrialiseerde machinale teelt heel erg inefficiënt. Er kunnen prima andere gewassen geteeld worden naast de soja, maar dat is te ingewikkeld om machinaal te doen daardoor gebeurt het niet,” aldus André Faaij, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht.

 

Bio-ethanol kent minder problemen

 

De impact van biobrandstoffen verschilt stevig per grondstof, stelt Faaij. Bio-ethanol uit suikerriet uit Brazilië heeft bijvoorbeeld veel minder impact dan biodiesel uit soja. “In Brazilië bestaat de helft van de transportbrandstof al uit ethanol uit suikerriet. Brazilië heeft enorm geïnvesteerd in de opbouw van zijn suikerrietindustrie en is nu de grootste exporteur van suiker en ethanol.”

 

Er is dus geen link tussen de productie van bio-ethanol uit suikerriet en boskap in de Amazone. André Faaij, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht

 

Toch heeft de opbouw van deze industrie niet gezorgd voor boskap en verlies van biodiversiteit. “Brazilië kent een zeer extensieve veeteelt. Runderen hebben daar ontzettend veel vrije ruimte. Door dit voor een groot deel in te perken en grote delen van dit nieuwe beschikbare land te gebruiken voor suikerriet is boskap niet nodig geweest. Er is dus geen link tussen de productie van bio-ethanol uit suikerriet en boskap in de Amazone.”

Klaas Hellingwerf, hoogleraar microbiologie aan de Universiteit van Amsterdam, is het hier niet helemaal mee eens. “Er zijn wel degelijk signalen dat er tropisch bos wordt gekapt voor meer bio-ethanol. Dit wordt vooral veroorzaakt door een slecht mineralen-management.”

 

Deel 2 van 2

 

Meer over mineralen-management, bioraffinage, inefficiëntie van de landbouw en de onduidelijkheid in regelgeving die gecreëerd wordt door de overheid zijn te lezen in deel 2 over de risico’s van de biobased economy.

 

Foto: Kristian Peters via Wikimedia

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu