‘Weersextremen in alle hevigheden hebben altijd al voorgekomen, ongeacht klimaatverandering’. Het is een redenering die maar wat graag gebruikt wordt door klimaatsceptici als er weer eens een natuurramp heeft plaatsgevonden. Ondanks dat het internationale klimaatpanel IPCC steeds uitgesprokener is over de relatie tussen weersextremen en klimaatverandering, blijft het voor wetenschappers lastig precies te beoordelen hoe temperatuurstijgingen weersomstandigheden beïnvloeden. Eén van de problemen is dat dergelijke conclusies pas weken na een storm, overstroming of extreem hoge temperaturen adequaat berekend kunnen worden.
Wat als?
Daar lijkt verandering in te komen, dankzij een nieuw model van het gerenommeerde Duitse Alfred Wegener Instituut (AWI) dat onderzoek doet naar de gevolgen van klimaatverandering. Het instituut ontwikkelde een nieuwe rekenmethode, genaamd de ‘storyline-benadering’. “In essentie passen we het 'wat als-principe' toe”, zegt Dr. Antonio Sánchez-Benítez, een van de auteurs van het onderzoek. “Hoe zou een bepaalde catastrofe eruitzien in een wereld zonder klimaatverandering? En wat zou er gebeurd zijn in een klimaat dat nog warmer was? Door de hypothetische scenario's te vergelijken met de realiteit, kunnen we heel duidelijk de vingerafdrukken van klimaatverandering identificeren. Niet alleen voor extreme weergebeurtenissen, maar ook voor het dagelijkse weer."
Storm Boris als testcase
Als testcase bestudeerden de onderzoekers de gevolgen van storm Boris die in september voor extreme regenval en overstromingen zorgde in Midden-Europa. Bij de storm kwamen 27 mensen om het leven en grote delen van Duitsland, Polen en Tsjechië kwamen onder water te staan. AWI-experts concluderen dat er in het scenario waarin er geen sprake is van klimaatopwarming, storm Boris 9 procent minder regen zou hebben gebracht. In werkelijkheid kon de storm namelijk op zijn weg van de oostelijke Middellandse Zee en de Zwarte Zee naar Midden-Europa aan kracht winnen, omdat het water ongeveer twee graden Celsius warmer was dan op pre-industrieel niveau. Dit betekent dat er een overeenkomstig hoger percentage waterdamp in de lucht boven het gebied was. Hoewel 9 procent misschien niet als veel klinkt, kunnen enkele percentages al het verschil maken of iets uitloopt op een ramp of niet. Een procentpunt meer of minder bepaalt namelijk of een dam, rivier, of rioolsysteem het water aankan, of juist overstroomt.
Realtime-weerdata
Anders dan andere weermodellen, maken de AWI-simulaties gebruik van realtime weerdata die het ophaalt bij weerinstituten wereldwijd. "We hebben het systeem inmiddels zo geautomatiseerd dat er dagelijks analyses van het huidige weer worden uitgevoerd op de supercomputer van het Duitse Klimaat Rekencentrum (DKRZ)”, zegt hoofdauteur Marylou Athanase. "De gegevens worden vervolgens overgebracht naar een online tool die op de servers van het AWI draait en voor iedereen vrij toegankelijk is. De analyses worden uitgevoerd met een vertraging van drie dagen ten opzichte van 'real-time', waarna ze online beschikbaar zijn. Hierdoor kunnen geïnteresseerde gebruikers op elk moment inloggen om het 'Klimaatveranderingssignaal van de Dag' te zien voor weersextremen en dagelijks weer, wereldwijd en bijna real-time.”
Met dit project wil AWI mensen helpen beter te begrijpen hoe klimaatverandering ons dagelijks weer en extreme weersituaties beïnvloedt. Ook kan deze informatie direct gebruikt worden door journalisten en nieuwsmedia als ze over het weersextremen berichten.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in