Bij Alhakimi, oorspronkelijk uit Jemen, zit ondernemerschap in zijn bloed. Op negenjarige leeftijd had hij zijn eerste bedrijfje. "Ik kocht paraplu’s in de zomer en verkocht die in de winter met winst." Het echte ondernemersleven begon echter toen hij 23 jaar oud was en IT-bedrijf Vacse oprichtte. Dit bedrijf groeide in anderhalf jaar uit tot een van de top 20 IT-bedrijven in Jemen. Vervolgens brak de oorlog uit, waardoor Alhakimi moest vluchten naar Saudi-Arabië. Zijn bedrijf kon hij helaas niet in de lucht houden.
In Saudi-Arabië begon hij opnieuw en startte een logistiek bedrijf. Maar toen de situatie daar verslechterde voor Jemenieten, besloot Alhakimi naar Nederland te komen, een land dat hij al kende van een eerdere zakenreis. De ondernemerscultuur en tolerantie spraken hem aan, evenals de wijdverspreide kennis van de Engelse taal.
Een moeizame start in Nederland
De aankomst in Nederland eind 2015 was allesbehalve eenvoudig. Een procedure die zes weken zou duren, nam uiteindelijk twee jaar in beslag. "Iedere paar maanden moest ik van opvangcentrum wisselen. Ondertussen woonde en sliep ik tussen zwaar getraumatiseerde mensen."
Maar hij bleef niet stilzitten. Hij ging vrijwilligerswerk doen: zeven dagen per week, twaalf uur per dag. Zijn inspanningen werden beloond: In 2016 werd Alhakimi een van de vrijwilligers van het jaar in Nijmegen. In 2018 kreeg hij eindelijk zijn verblijfsvergunning.
De geboorte van Taaly
Na het verkrijgen van zijn verblijfsvergunning richtte Alhakimi zijn eigen bedrijf op, een bemiddelingsbureau voor zzp’ers in de zorg. Maar hij werkte te hard en kwam erachter dat hij zijn trauma’s niet had verwerkt.
“Je moet je voorstellen dat ik voor mijn gevoel tijdenlang in de woestijn had gelopen en opeens water zag. Ik dronk zoveel dat ik er ziek van werd. Ik ben direct keihard gaan werken en verloor mijn gezondheid uit het oog.” Hij kreeg burn-outverschijnselen. Na een periode van herstel begon hij na te denken over wat hij echt wilde doen. Hij woonde in Sloterdijk, te midden van andere migranten die klaagden over isolatie. Alhakimi realiseerde zich dat taal de sleutel tot integratie is. Zo werd Taaly geboren.
Van isolatie naar participatie
Taaly helpt nieuwkomers in Nederland de taal te leren, en daarmee de stap van isolatie naar participatie te maken. Dit doet het bedrijf met behulp van ‘taalmaatjes’. Dit zijn personen die mensen helpen de Nederlandse taal beter te spreken en begrijpen. Nederlandstalige vrijwilligers (tegenwoordig ook tegen betaling) worden aan nieuwkomers gekoppeld om Nederlands, als tweede taal, onder de knie te krijgen.
Nederlandse taalmaatjes worden via de Taaly-app gekoppeld aan een of meerdere nieuwkomers. Via de app, maar waar mogelijk ook offline spreken de nieuwkomers met hun taalmaatjes af om de Nederlandse taal te oefenen. Nieuwkomers en taalmaatjes maken een profiel aan op de app van Taaly en geven hun beschikbaarheid aan. De nieuwkomer, of zoals Taaly ze noemt ‘de taalleerder’ kiest op basis van de profielen zijn taalmaatje. Het proces van koppelen, beschikbaarheid doorgeven en het oefenen van de taal loopt allemaal via de app.
Meer taalmaatjes nodig
Taaly heeft inmiddels bijna 5.000 taalleerders en 450 taalmaatjes. De ambitie is om binnen twee tot drie jaar 10.000 nieuwkomers te helpen. Dit betekent dat er meer taalmaatjes bij zullen moeten komen. Er zijn inmiddels verschillende onderzoeken gedaan om meer taalmaatjes aan te trekken. Zo is er met de geldprijs die verbonden is aan de door Taaly gewonnen Ignite Award recent succesvol geëxperimenteerd met betaalde taalmaatjes.
Daarnaast gaat AI een steeds belangrijkere rol spelen; een AI-avatar loopt nu al als co-pilot mee in de gesprekken die via de app verlopen tussen taalleerder en taalmaatje, maar gaat straks volwaardig meedraaien. Overigens niet ter vervanging van fysieke taalmaatjes, want het gaat niet alleen over de taal leren, maar ook over verbinding. Een belangrijk doel is dan ook om fysieke ontmoetingen te stimuleren.
Het verdienmodel is momenteel gebaseerd op giften. Dit wil Alhakimi veranderen. Onder andere door bedrijven die werken met nieuwkomers te laten betalen voor deelname van hun werknemers aan Taaly. "Over twee jaar willen we 50% van de operationele kosten op die manier kunnen dekken en binnen vijf tot zes jaar willen we ‘zelfstandig’ zijn. Dat wil zeggen dat we dan voor 100% onafhankelijk zijn van fondsen."
‘Half time’
Dit is een artikel in een reeks van artikelen over sociaal ondernemerschap. Eerder verscheen al het verhaal achter TommyTomato, het bedrijf dat warme lunches aanbiedt op scholen.
In 2015 heeft de VN 17 duurzaamheidsdoelstellingen (SDG’s) vastgesteld. De SDG’s vormen een wereldwijde oproep tot actie om de planeet te beschermen, armoede te beëindigen en ervoor te zorgen dat alle mensen vrede en welvaart ervaren.
De duurzaamheidsdoelstellingen startten in 2015 en lopen nog tot 2030. We zijn nu ongeveer op helft. De eerste 7 jaren waren mager. We hebben 7 vette jaren nodig om in 2030 positief te kunnen rapporteren. Sociaal ondernemers, die ‘impact first’ opereren, kunnen hier een belangrijke rol in spelen. In deze serie komen sociaal ondernemers aan het woord die op inspirerende wijze een bijdrage leveren aan één of meer van de SDG’s. We gaan in gesprek over de uitdagingen in hun werkveld, maar vooral ook over de kansen die er nog liggen. Voor henzelf, maar ook voor andere (aanstormend) sociaal ondernemers.
Ondernemen met impact
Alhakimi is er eerlijk over: "Sociaal ondernemerschap is pittig. Funding krijgen is lastig en kost veel tijd en energie. Meer dan wanneer je puur commercieel opereert. Maar ik krijg er ook veel voor terug. De berichten van deelnemers die dankzij Taaly een baan hebben gevonden geven mij veel energie."
Voor Alhakimi is ondernemerschap als gereedschap: "Het is als een mes. Je kunt er mee moorden, maar ook lekker eten mee bereiden. Je kunt altijd iets kiezen waarmee je iets moois kunt bereiken." Het allerbelangrijkste is wat betreft Alhakimi om iets te kiezen waar je hart naar uitgaat. "Ondernemerschap vergt veel energie en anders houd je het niet vol. Begin klein en bewijs dat jouw oplossing werkt. Laat je niet frustreren door te weinig funding. Voor ondernemers met een migratieachtergrond kunnen discriminatie en andere barrières extra lastig zijn, maar geef niet op, wees pro-actief en zoek hulp binnen je gemeenschap."
100.000 start-ups nodig om de SDG’s te halen
Volgens onderzoek van Startupbootcamp zijn er 100.000 start-ups nodig om de SDG’s in 2030 te behalen. Daar zitten we nog lang niet aan. Alhakimi ziet nog genoeg kansen voor initiatieven om het Taaly-concept uit te breiden. Hiervoor kan hij alle hulp gebruiken. "Denk bijvoorbeeld aan een start-up om Taaly-café’s tot stand te brengen of bemiddeling tussen werkgevers en Taaly deelnemers om nieuwkomers naar werk te begeleiden."
Een week na mijn interview met Shadi Alhakimi word ik gebeld door een bezorger van PostNL die mijn huis niet kan vinden. De bezorger spreekt zo weinig Nederlands (en Engels) dat hij de telefoon aan een Nederlandse voorbijganger moet geven, zodat diegene hem met handen en voeten kan uitleggen waar hij moet zijn. Dit scenario illustreert precies waarom we initiatieven zoals Taaly zo hard nodig hebben.
Als bedrijven die nu en naar de toekomst toe verlegen zitten om personeel investeren in de taalontwikkeling van nieuwkomers zou het spreekwoordelijke mes van Alhakimi weleens aan twee kanten kunnen snijden.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in
