De Equator Principles (EP), een invloedrijke richtlijn voor duurzaam bankieren, helpen banken bij het bepalen van de impact op milieu en maatschappij van investeringen die zij doen. De principes geven richting bij het identificeren en inschatten van mogelijke risico’s.
Een eerste versie van de EP kwam tot stand in 2003 en is onderschreven door 77 financiële instellingen in 32 landen. Grote, globale banken volgen de richtlijn, waaronder ABN Amro, ING en Rabobank, maar ook HSBC, JP Morgan Chase en Banco Santander. Het volgen van de richtlijn is niet vanzelfsprekend: Goldman Sachs is bijvoorbeeld geen aanhanger.
Gelijk speelveld
Na een update in 2006, is gisteren een voorlopige tekst voor de derde versie gelanceerd onder de noemer Equator Principles III. Leonie Schreve, hoofd duurzaamheidsrisico’s bij ING en voorzitter van de EP Association, de opsteller van de nieuwe tekst, wil bij de tijd blijven.
“De EP Association heeft als doel om te zorgen dat het EP framework een gelijk speelveld blijft creëren over de wereld en de standaard blijft in de financiële sector voor het inschatten en managen van milieurisico’s en maatschappelijke risico’s,” zei ze in een verklaring.
Potloden worden ook door Defensie gebruikt, maar dan financier je een potloodfabrikant nog wel.
De belangrijkste wijziging in de nieuwe versie is dat nu meer soorten financiering onder de richtlijn vallen, waaronder overbruggingsleningen en project-gerelateerde leningen. Ook zijn er striktere rapportage-eisen en ligt er meer nadruk op mensenrechten.
Banken kunnen de komende 60 dagen feedback geven op het nieuwe, 72-pagina’s tellende document.
Belang van duurzaam bankieren
Het investeringsbeleid van banken is van significant belang voor de ontwikkeling van een duurzame economie. Met de keuze waar wél en waar níet in te investeren oefent een bank sterke invloed uit op de ontwikkeling van bijvoorbeeld hernieuwbare energie.
Die keuze is niet altijd even makkelijk. In een eerder interview met DuurzaamBedrijfsleven.nl legde Hans van der Noordaa, lid van de Raad van Bestuur van ING het dilemma uit: “We investeren niet meer in clusterbommen. Maar als een dochterbedrijf van een gerenommeerd, beursgenoteerd concern één onderdeel levert voor een militair apparaat, kunnen we het hele concern dan niet meer financieren?”
Jeroen Jansen, CEO van ASN Bank, onderschijft het dilemma: “Potloden worden ook door Defensie gebruikt, maar dan financier je een potloodfabrikant nog wel.”
Toch is Jansen kritisch. Het is anders als een fabrikant gewapend glas specifiek voor tanks maakt. "Je stelt specifieke richtlijnen op. Het is meestal niet moeilijk om te bepalen of bedrijven daaraan voldoen.”
Foto: Alexandra Mitchell
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in