“We zien dat er veel vraag is in de markt”, vertelt Jelmer van de Mortel, Innovation Lead bij Rabobank en coördinator van het CO2-programma Acorn. “Er zijn de afgelopen jaren veel bedrijven die zeggen dat ze CO2-neutraal willen zijn en daarom hun CO2 moeten reduceren”, zegt Van de Mortel. Hij merkt dat ze minder vaak vliegen, duurzame energie inkopen en hun wagenpark elektrificeren. Maar de CO2-uitstoot met 100 procent terugbrengen lukt vaak (nog) niet. Hun oplossing: compenseren. Bijvoorbeeld door via Trees for All bomen te planten in droge gebieden of door via Acorn boeren in ontwikkelingslanden te stimuleren om met bosbouw aan de slag te gaan.
Door de grote vraag naar compensatieprojecten zijn er veel partijen die gouden bergen beloven. Van de Mortel kent de kritiek: “De markt is niet transparant en er zit veel verschil in kwaliteit waardoor bedrijven niet goed weten wat ze kopen.” Bedrijven die hun CO2 willen compenseren worden zich steeds meer bewust van die risico’s. “Daardoor zie je dat bedrijven ook veel meer eisen stellen.”
Eén van die eisen is dat bedrijven willen dat projecten daadwerkelijk bijdragen aan minder CO2 in de lucht. Rabobank voldoet met het programma Acorn aan die wens, zegt Van de Mortel. “Boeren halen bij ons écht CO2 uit de lucht.”
Lees ook: Pensioenfonds plant bomen met pensioengeld
Hoe werkt het?
Rabobank lanceerde het programma twee jaar geleden. Sindsdien planten kleinschalige boeren in Afrika, Azië en Latijns-Amerika nieuwe bomen en gewassen op hun land. Zij merken de negatieve gevolgen van klimaatverandering, maar hebben vaak te weinig middelen om daar iets aan te doen.
Wat ze precies planten verschilt per boer. “Voor een koffieboer zijn dat schaduwbomen en voor een maisboer juist avocado- en mangobomen die vaak alleen voor lokaal gebruik zijn.”
In de eerste jaren groeien er nog geen vruchten aan de nieuwe bomen, maar ze nemen wel CO2 op. Met satelliet-gestuurde systemen en data berekent de Acorn om hoeveel CO2 het gaat. Deze CO2 zetten ze om in zogenoemde Carbon Removal Units (CRU’s). Eén CRU staat gelijk aan 1.000 kilogram CO2-opslag. Acorn gaat nu 100.000 CRU’s veilen.
Een CO2-veiling
De minimumprijs voor een CRU is 20 euro. Een koper moet minimaal 1.000 CRU’s afnemen. Acorn sorteert de biedingen op prijs van hoog naar laag totdat de te verdelen certificaten op zijn. Dus als partij A 50.000 credits wil voor 45 euro, partij B 30.000 credits voor 35 euro en partij C 20.000 credits voor 30 euro dan krijgen partij A, B en C allemaal het aantal certificaten dat ze willen voor 30 euro per certificaat. “Op die manier betalen bedrijven nooit meer dan de prijs die ze boden, maar misschien wel minder.”
Volgens Van de Mortel is het systeem heel transparant: “We weten precies waar, wanneer en door wie die CO2 is opgeslagen. De koper kan dat ook in zijn portaal zien.” Dat ziet hij of zij via een bolletje op een virtuele kaart.
Ene CO2-opslag is de ander niet
Bij een congres van Foodlog over CO2-kredieten was de toon kritisch. De experts legden de nadruk op de uitdagingen. Zo is de ene boom de ander niet. “Er is niet één oplossing voor elke boer, je moet zoeken naar de juiste bomen voor de grond en de juiste combinaties van bomen en andere gewassen", zei Peter van Bodegom, hoogleraar Milieubiologie aan de Universiteit Leiden.
Hoeveel CO2 een boom opneemt is afhankelijk van een heleboel factoren, zoals soort, hoogte en leeftijd. Acorn neemt deze mee in de biomassamodellen die het vervolgens op grote schaal inzet, zegt Van de Mortel. “Wij ontwikkelden een technologie die CO2-opslag objectief kan meten aan de hand van satellietbeelden. Daardoor hebben we de kosten van certificering en monitoring onder de 10 procent gekregen. Daardoor kunnen we op veel grotere schaal boeren toegang geven tot die vrijwillige koolstofmarkt.” Volgens hem gaat 80 procent van de opbrengst naar de boeren, 10 procent naar Acorn en 10 procent naar samenwerkingspartners als Solidaridad, Farmstrong en Kaderes.
Hoe werkt CO2-opslag door planten?
Planten en bomen nemen CO2 op en zetten dit met behulp van zonlicht om in zuurstof en wortels en bladeren. Een deel van de door planten vastgelegde koolstof komt in de grond, bijvoorbeeld doordat wortels CO2 uitscheiden. Daarnaast komt koolstof in de bodem via dode plantenresten en via uitwerpselen van organismen die planten eten.
Acorn meet en noteert minder CO2-opname dan er waarschijnlijk plaatsvindt. “Wij meten inderdaad alleen wat wij ‘de bovengrondse biomassa van die boom’ noemen. Die meten we met die satellietbeelden en we pakken een factor voor de ondergrond van de biomassa: dat zijn de wortels. Daarnaast zit er nog een grote component CO2 die wordt opgeslagen in de bodem. Die maken we niet te gelde op dit moment, omdat we die nog niet op een schaalbare manier kunnen meten en certificeren.”
Acorn neemt alleen de bomen mee die de boer plantte als onderdeel van het programma. Daarnaast kijkt het programma naar de jaren vóór de start van het programma. Zo mag er in de vijf jaar voorafgaand aan de verkoop van de CO2-certificaten geen ontbossing zijn geweest op het land van de boer. Ook wordt gekeken of de boer niet in de omgeving alsnog bos kapt voor extra nieuwe landbouwgrond.
Als het mis gaat
Van de CO2 die boeren op deze manier opslaan zet Acorn 85 procent om in credits. De andere 15 procent gaat in een buffer die de bank kan aanspreken als het misgaat. Bijvoorbeeld doordat er toch bomen zijn gekapt of als deze door een bosbrand worden verwoest. “De bedoeling is om twintig jaar lang te meten of die CO2 terugkomt. Mocht dat zo zijn dan halen we credits uit de buffer.”
Als coördinator van het programma is Van de Mortel natuurlijk erg positief. “Op wereldwijdniveau draagt het bij aan klimaatmitigatie. Op regionaal niveau aan voedselzekerheid, landschaps- en biodiversiteitsherstel. En op individueel niveau is het goed voor die boer.” Zo is deze bijvoorbeeld beter bestand tegen plagen doordat hij meer dan één soort plant op zijn grond heeft staan. “Je hebt geen sprinkhaan die alles in een keer kaalvreet, want de teelt is diverser. En door de betere bodemkwaliteit heeft de boer op de lange termijn ook minder behoefte aan kunstmest.”
Ondanks zijn enthousiasme over de compensatiemethode plaatst Van de Mortel er ook een kanttekening bij. “Het belangrijkste is dat we met zijn allen CO2 gaan reduceren.” Desondanks denkt hij dat er ook een markt nodig blijft voor compensatie. “Nu stoten we als mensheid jaarlijks 30 tot 40 gigaton uit. Met alle reductie-inspanningen is dat over tien tot twintig jaar nog steeds 5 tot 10 gigaton. Dus naast reductie moeten we een markt op gang krijgen om CO2-opslag te financieren.” En dat is precies wat Rabobank met de CO2-veiling aan het doen is.
“Het mag zeker geen aflaat zijn”, zei Van de Mortel in een eerder artikel. Lees het hier.
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief: iedere dag rond 07.00 uur het laatste nieuws
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan! Schrijf je hier in voor onze dagelijkse nieuwsbrief.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in