In dit opiniestuk houden Tim de Beer en Matthijs de Gier van TNS Nipo de deeleconomie tegen het licht. Aanleiding vormt een enquête van TNS Nipo waarin Nederlanders over diverse aspecten van de deeleconomie zijn ondervraagd.
Deeleconomie: ontsporend ‘speeltje voor hoger opgeleiden’, of ontluikende kans?
Wat hebben de ophef om de afschaffing van de basisbeurs en de felle emoties bij het migratiedebat gemeen? Toch vooral dat ‘de kloof’ overal is: telkens staan bezorgde, spaarzame bewoners van doorzonwoningen en progressieve, kapitaalkrachtige villawijkbewoners lijnrecht tegenover elkaar. De vrees dat de verliezers van de moderniteit blijvend en in groeiende mate terrein verliezen is groot - daar kan geen oproep van minister Bussemaker voor verzet tegen het dictaat van de diplomademocratie iets aan veranderen.
Tel daarbij op dat de door Rutte II uitgeroepen participatiesamenleving vooral wantrouwend – namelijk: als verkapte bezuinigingsmaatregel – wordt ontvangen. Dan valt te begrijpen dat het nog weinig omkaderde begrip ‘deeleconomie’ evenmin met breed enthousiasme wordt ontvangen.
Speeltje van bakfietsouders of revitaliseermiddel kapitalisme?
Wat is de deeleconomie eigenlijk? De beste beschrijving is vooralsnog ‘alle initiatieven buiten de reguliere economie om die goederen en diensten aanbieden – mét of zonder winstoogmerk, waarbij de nadruk op delen ligt’. Het delen van auto’s (Uber, SnappCar), gereedschap (Peerby) en huisvesting (Airbnb) zijn de meest aansprekende voorbeelden.
Hoe wordt over de deeleconomie gedacht? Sommigen lijken het vooral een speeltje voor hoger opgeleiden te vinden, terwijl anderen – bakfietsouders!, zeggen cynici – het niets minder dan een gouden kans noemen om het traditionele, vervuilende, ongelijkheid reproducerende kapitalisme te revitaliseren. Afgelopen maand kon de Sharing week ook in Nederland weer op de nodige bijval rekenen.
Duidelijk is dat zeker in het geval van Uber en Airbnb de concurrenten uit de ‘reguliere’ economie niet blij zijn. In het laatste geval beginnen ook burgers zich te roeren. Zo vielen boze buurtactivisten – gesteund door vakbonden – het hoofdkantoor van Airbnb in San Francisco binnen, als protest tegen de snel stijgende huren. San Francisco, met Silicon Valley om de hoek, is het schoolvoorbeeld van de groeiende kloof tussen ‘haves’ en ‘haves not’, niet in de laatste plaats op de huizenmarkt. Voorlopig vergeefs, want hun referendumvoorstel om de verhuurmogelijkheden wettelijk in te perken haalde het niet.
Uit academische hoek klinkt al langer kritiek. ‘De deeleconomie leidt niet vanzelf tot meer gelijkheid’, schreef hoogleraar innovatiestudies Koen Frenken in de Volkskrant van 24 augustus 2015. In beginsel beaamt Frenken dat de positieve gevolgen aanzienlijk kunnen zijn – op het gebied van minder milieubelasting, groeiende sociale cohesie op buurtniveau en betaalbare vakanties voor steeds meer mensen.
Kapitaalkrachtigen kunnen hun toch al geprivilegieerde positie bestendigen en uitbouwen
Toch ziet hij zeker zoveel gevaren. Kapitaalkrachtigen kunnen hun toch al geprivilegieerde positie bestendigen en uitbouwen: zo zullen huizenprijzen en uiteindelijk ook de huurprijzen in populaire vestigingsplaatsen zodanig toenemen dat de lagere inkomens nog veel meer dan nu al het geval is massaal naar de randgemeenten worden verdreven. San Francisco is nog maar het begin.
Ook zou de ‘natuurlijke’ ongelijkheid in vaardigheden en de ‘sociale’ ongelijkheid tussen mensen deze kloof nog verder vergroten. Een goede presentatie leidt tot goede beoordelingen, vertrouwen en de mogelijkheid om deze positie verder uit te bouwen – terwijl mensen die deze vaardigheden ontberen niet mee kunnen. En gelijkgestemden met veel ‘sociaal kapitaal’ zullen elkaar eerder vertrouwen dan mensen met een andere sociaaleconomische of etnische achtergrond – zij zullen profiteren van eventuele prijsdalingen, waardoor – opnieuw – kwetsbare groepen achterblijven.
Sociale klasse, maar vooral vertrouwen en contact bepalen houding
Hoe kijkt het algemene publiek tegen deze kwesties aan – zien zij beren op de weg, of vooral kansen? Recent uitgevoerd onderzoek van TNS Nipo laat zien dat de waarheid voorlopig nog in het midden ligt. Saillant: de waarschuwing over mogelijk groeiende ongelijkheid door de effecten van de deeleconomie wordt over het algemeen niet gedeeld - óók niet door de veronderstelde kwetsbare groepen. Slechts 20 procent denkt dat de deeleconomie voor groeiende ongelijkheid zal zorgen, terwijl ruim de helft (55 procent) het daarmee niet eens is.
We zien wél significante verschillen tussen de hoogste en sociale klassen als het de deeleconomie ‘an sich’ betreft - waarbij sociale klasse en vertrouwen hand in hand gaan: de hoogste sociale klassen en mensen met vertrouwen in de medemens en samenleving zijn aanmerkelijk positiever over de deeleconomie dan de laagste sociale klassen en de mensen zónder vertrouwen.
Verder laat het onderzoek zien dat sociale klasse op allerlei mogelijke (indirecte!) manieren invloed heeft op participatie aan de deeleconomie. Het is vooral vertrouwen, en in mindere mate contact met de naaste omgeving, dat doorwerkt op houding jegens de deeleconomie.
Middenklasse voert boventoon binnen deeleconomie
Zien we de kloof dan wél met betrekking tot gedrag – binnen de ‘markt’ van de deeleconomie? Ook dat valt nog te bezien. Verrassend: mensen uit de hogere sociale klassen zijn slechts zeer selectief aanwezig binnen de deeleconomie. Het zijn vooral de mensen uit de middelste sociale klassen die zowel aan aanbod- als aan vraagzijde goed vertegenwoordigd zijn.
Het goede nieuws is dat het niet de elite, maar vooral de middengroepen zijn die de boventoon voeren
Het slechte nieuws is dat de deeleconomie eerder een voortzetting van het gebruikelijke ‘onderonsje’ is dan een revolutie die klassen bijeenbrengt en nieuwe emancipatiemogelijkheden brengt. Het goede nieuws is dat het niet de elite, maar vooral de middengroepen zijn die de boventoon voeren.
Waarom is dat goed nieuws? Een WRR-rapport uit 2014 stelde dat de middenklasse, geteisterd door robotisering en afkalvende sociale zekerheid, in rap tempo aan het verdwijnen is. Een mogelijke aanpassingsstrategie, aldus WRR-hoofdauteur Van Lieshout: op zoek gaan naar nieuwe manieren om geld te verdienen.
De deeleconomie kan een voorzichtige manifestatie van die strategie zijn. Daarnaast kan de deeleconomie de middenklasse in staat stellen om haar brugfunctie tussen elite en laagste klassen te bestendigen. Maar aanwezigheid en goede bedoelingen alléén zijn niet genoeg. Om kwalijke macro-economische neveneffecten te temperen is waakzaamheid van overheidswege geboden. Anders zullen San Francisco-achtige taferelen sneller gemeengoed worden dan ons lief is.
Tim de Beer en Matthijs de Gier
Foto onder: Mary, via Flickr Creative Commons (Cropped by Duurzaambedrijfsleven), foto rechts: Toban B, via Flickr Creative Commons (Cropped by Duurzaambedrijfsleven)
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in