De Klimaat- en Energieverkenning (KEV) is te omschrijven als een verantwoordingsinstrument van het Nederlandse klimaat- en energiebeleid. In de verkenning wordt geschetst hoe het ervoor staat met de broeikasgasemissies en het energiesysteem als gevolg van klimaatmaatregelen. De KEV wordt gemaakt door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in nauwe samenwerking met TNO, CBS en RIVM, en met bijdragen van RVO en WUR.
Op Prinsjesdag kondigde het PBL aan dat het reductiedoel voor 2030 voor het eerst in zicht is. Goed nieuws, al maakten de onderzoekers wel een belangrijke nuance. Alles moet meezitten om het doel ook daadwerkelijk te behalen. Ook niet-stuurbare factoren zoals weer en de energieprijzen. Daarnaast moeten er voldoende materialen en geschoold personeel zijn voor de uitvoering van de plannen, zoals het neerzetten van extra windturbines.
Daling uitstoot broeikasgassen
Dat de uitstoot in 2022 fors daalde, komt vooral doordat er minder aardgas verbruikt werd door de industrie, de gebouwde omgeving en de landbouw. Dit heeft alles te maken met de hoge gasprijzen die het gevolg waren van de inval van Rusland in Oekraïne. Ook huishoudens en bedrijven zetten de thermostaat lager en hebben daarmee minder aardgas gebruikt voor verwarming. Relatief veel zonuren en een zachte winter hebben ook een bijdrage geleverd aan het feit dat er minder aardgas is gestookt.
Energieverbruik
Het Europese doel voor besparing op energieverbruik is onlangs aangescherpt. Waar het maximaal beoogde energieverbruik bij eindgebruikers eerst 1.837 petajoule was, is dat nu 1.609 petajoule. Door bestaande en nieuwe plannen uit de Voorjaarsnota Klimaat verwacht het PBL uit te komen tussen de 1.566 en 1.818 petajoule. Dat betekent dat het oude doel ruimschoots wordt gehaald. Het nieuwe doel is ook nog haalbaar, maar dan moet alles meezitten.
Ook gaat het PBL in op het primair energieverbruik. Dit is het energieverbruik bij eindverbruikers met daarbij opgeteld de omzettingsverliezen in de energiesector. Het doel van 1.935 petajoule in 2030 ligt buiten de raming van 1.951 tot 2.323 petajoule. “Dat doel wordt niet gehaald, zo lijkt”, zegt Marijke Menkveld van TNO. “De extra klimaatplannen leiden wel tot een lager energieverbruik bij eindgebruikers, maar niet bij de energiesector. Wanneer we meer groene waterstof gaan produceren, groeit door elektrolyse de elektriciteitsvraag nog meer. In het proces om groene waterstof op te wekken gaat bovendien ook energie verloren. Deze verliezen zijn lastig om te verminderen.”
Energiebesparing
Ook het doel voor energiebesparing is als reactie op de Russische invasie in Oekraïne onlangs nog aangescherpt. De beoogde besparing tussen 2021 en 2030 was eerder 924 petajoule. Inmiddels is dat verhoogd naar 1.285 petajoule. Bij dit nieuwe doel horen ook nieuwe maatregelen. “Hierbij kun je denken aan het stimuleren van warmtepompen, de energiebesparingsplicht voor bedrijven en verduurzamingen van huurwoningen met een slecht energielabel”, verduidelijkt Menkveld. Met de klimaatplannen uit het voorjaarspakket waarvan een effectinschatting kan worden gemaakt, wordt in de KEV een besparing van 1.168 tot 1.415 petajoule verwacht. De doelstelling ligt daarmee binnen bereik.
Hernieuwbare bronnen
De nieuwe richtlijn voor hernieuwbare energie is eerder deze maand goedgekeurd in Europa. Daarin is afgesproken om het aandeel hernieuwbare energie in het totale Europese verbruik te verhogen naar 42,5 procent in 2030, met de mogelijkheid van een vrijwillige extra 2,5 procentpunt om tot 45 procent te komen. De bijdrage van Nederland zal naar verwachting zo’n 38 procent hernieuwbare energie zijn in 2030.
Gaan we dat halen? Dat zou zomaar kunnen, zo is te lezen in de KEV 2023. Met de nieuwe plannen komt het aandeel hernieuwbare energie in Nederland in de KEV 2023 tussen de 32 en 42 procent. Dat komt onder andere door het plaatsen van meer zonnepanelen, maar ook door de extra inzet van biobrandstoffen. Daarmee concludeert het PBL dat de nieuwe doelstelling haalbaar is met het doorgerekende beleid.
Actie nodig
Om het uiteindelijke klimaatdoel met voldoende zekerheid te kunnen halen, benadrukt het PBL dat het van groot belang is om alle klimaatplannen zo snel en ambitieus mogelijk uit te werken en te implementeren. Vertraging door de Tweede Kamerverkiezingen en de formatie van een nieuw kabinet vormen een extra bedreiging voor het halen van dit doel.
Al gaat het volgens Jaco Stremler, sectorhoofd klimaat, lucht en energie bij het PBL, dan over uitstel, niet over afstel. “Die besparing van 55 procent minder broeikasgassen is wettelijk vastgelegd. Daar moet een nieuw kabinet zich straks ook aan committeren.” Het wat kan dus niet veranderen. Het hoe wel. “Sommige maatregelen kunnen worden afgezwakt, maar dan moeten andere worden aangescherpt. Zomaar schrappen is geen optie. Dan moeten er alternatieve maatregelen voor in de plaats komen.”
Uitdaging
Stremler is naar eigen zeggen de eerste die erkend dat er nog genoeg uitdagingen zijn. “Er zijn goede ontwikkelingen aan de gang, maar ook uitdagingen. Om de Europese doelen te behalen, moet er nog een tandje bij. Recent is er met de Voorjaarsnota Klimaat weer een enorm pakket aan klimaatregelen op tafel gelegd. Dat heeft ervoor gezorgd dat de doelstelling van 55 procent minder uitstoot weer in zicht kwam. Tegelijkertijd komen we nu in een moeilijke fase terecht. Het makkelijke werk hebben we nu wel gehad. Dat betekent dat er nu minder makkelijke, maar belangrijke stappen moeten worden gezet.”
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in