De inzet van de verschillende energiedragers en bronnen is een vraagstuk waar de meningen van politieke partijen uiteenlopen, constateert Jack de Vries. Bij Hill+Knowlton is de Vries verantwoordelijk voor de public affairs. We kunnen kiezen uit wind- en zonne-energie op land of op zee, biomassa bijstook en zelfs kernenergie en aardgas worden sinds kort als duurzaam bestempeld.
De keuze is dus reuze, maar politieke partijen zijn verdeeld over de samenstelling van de mix, want zoals altijd zit aan elke toepassing voor- en nadelen. Wind en zon zijn weliswaar duurzaam maar niet constant beschikbaar en lastig op te slaan. Biomassa is omstreden vanwege herkomst en uitstoot. Kernenergie heeft het bezwaar van radioactief afval en is niet op korte termijn te realiseren. En de inzet van aardgas brengt met de sluiting van het Groningen gasveld, aanzienlijke geopolitieke bezwaren met zich mee, zoals de afhankelijkheid van Russisch gas.
Waterstof als panacee
“Maar over één ding lijken alle politieke partijen het eens”, zegt De Vries. “En dat is waterstof.” Geproduceerd uit duurzame elektriciteit lijkt deze energiedrager het panacee voor alle problemen. Het is duurzaam, kan goed opgeslagen worden en heeft na verbranding alleen water en zuurstof als restproduct. Het kan aardgas vervangen in industriële processen, het kan als brandstof dienen voor zwaar transport en op termijn zelfs voor het verwarmen van woningen.
Alle pijlen op waterstof zou je zeggen. Maar dan komen we bedrogen uit, vinden de sprekers unaniem. Want de vraag is of we een keuze hebben. “We richten ons bij verduurzaming op dit moment vooral op elektrificeren. Maar daarmee redden we het echt niet”, zegt Ulco Vermeulen. Als director business development van Gasunie is Vermeulen nauw betrokken bij onder andere NortH2, het grootste waterstofproject van Nederland. “Op dit moment is slechts een kwart van de energie die we gebruiken elektriciteit. De rest bestaat uit moleculen. En in 2050 moet alles duurzaam zijn, dus ook de moleculen.”
Lees ook: RWE en Equinor sluiten zich aan bij Groningse waterstofproject NortH2
En, én, én
Zowel bij de elektrificatie als bij het verduurzamen van het gasverbruik kan groene waterstof als energiedrager zonder emissies een belangrijke rol spelen. “Maar het gaat niet alles oplossen.” Het zal op beide vlakken voor 25 procent bijdragen denkt Vermeulen. Daarom blijft het devies volgens hem én, én, én. We moeten elektrificeren, CO2 afvangen en opslaan, we hebben biobrandstoffen nodig én waterstof.”
Volgens Marinus Tabak, directeur van de RWE-elektriciteitscentrale in de Eemshaven, is de energietransitie nog het beste te vergelijken met een Rubikskubus. “Een lastige puzzel, maar wel op te lossen.” Ook Tabak benadrukt dat waterstof niet alleen de oplossing is. Tegelijkertijd kan het Nederland kansen bieden. Want ons land heeft goede kaarten als het om waterstofproductie gaat. Met de Noordzee die dankzij zijn relatieve ondiepte, zachte bodem en constante wind uitermate geschikt is voor offshore windenergie, kan Nederland relatief eenvoudig veel groene waterstof produceren. En hoewel we ook een groot deel zullen gaan importeren vanuit bijvoorbeeld Australië en Chili, is eigen productie ook van belang, denkt Tabak.
Lees ook: Haalt de haven van Rotterdam straks groene waterstof uit Australië?
Uniek
Een andere troef is het bestaande gasleidingennetwerk waar Nederland over beschikt. Volgens Vermeulen is dat relatief eenvoudig in te zetten voor het transport van waterstof. “Om te komen tot een complete waterstofinfrastructuur hoeven we maar 10 procent bij te bouwen.” Ook de opslag kan volgens Vermeulen relatief gemakkelijk in zoutcavernes in Groningen en Twente. “Daarin is Nederland echt uniek in Europa.”
Veel meer dan tien jaar hoeft het niet te kosten om een waterstofrotonde te creëren waarop de import, productie, opslag en export zijn aangesloten. Maar dat zal niet vanzelf gaan. “Om dit mogelijk te maken moet de ambitie voor wind op zee in 2030 verdubbeld worden”, zegt Vermeulen. “Dus niet 10 Gigawatt zoals nu gepland staat maar 20 of 25 Gigawatt. En de helft daarvan moeten we inzetten voor de productie van groene waterstof.” Daarnaast moet de technologie aangejaagd, de infrastructuur aangelegd en – niet onbelangrijk – de vraag gestimuleerd. “Het prijsverschil tussen grijze en groene waterstof moet verdwijnen. Daarvoor is Den Haag aan zet.”
Ook moet de overheid meer geld vrijmaken voor waterstof, vinden alle drie de sprekers. In Nederland zijn in vergelijking met andere Europese landen heel veel waterstofinitiatieven. Toch ontbreekt het tot nu toe aan overheidssteun. “Duitsland trekt negen miljard euro uit, en Frankrijk zeven”, zegt Tabak. “Nederland tot nu toe 35 miljoen per jaar. Dan is natuurlijk absoluut onvoldoende." Voor het aanleggen van de waterstofbackbone heeft Gasunie 1,5 miljard nodig. Een goede investering vindt Vermeulen. “Met de waterstofbackbone kunnen we maar liefst 15 Gigawatt aan waterstof transporteren. Het alternatief is het aanleggen van een elektriciteitskabels. En een kabel voor het transporteren van slechts 1 Gigawatt elektriciteit kost ook al één miljard euro.”
Schaars goed
Waterstof ligt op ieders lippen, maar het veelbelovende gas is op dit moment nog een schaars goed, benadrukken de sprekers. “Waterstof is er nog niet echt”, zegt Tabak. “Daarom is het ook gemakkelijk om er voor te zijn.” In Nederland komen we op dit moment niet verder dan 1 Megawatt schaal. In 2030 is dat maximaal 4 Gigawatt. Belangrijk is dan ook om het verstandig in te zetten, vinden de sprekers, zoals voor het verduurzamen van de industrie en zwaar transport. Ook moet er gekeken worden naar innovatieve toepassingen, vindt Tabak. “In Duitsland wordt uit waterstof en CO2 een synthetische brandstof gemaakt. Dat zou wel eens de toekomst van de schone luchtvaart kunnen betekenen.”
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in