Het verbruik van aardgas in Nederland daalt al jaren op rij. Woningen worden verduurzaamd met warmtepompen en de inductiekookplaat begint langzaam gemeengoed te worden. En ook de industrie schakelt (waar mogelijk) over op elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Maar volledig zonder gas kunnen we ook nog niet. Er stroomt nog altijd zo’n 30 miljard kubieke meter aardgas door onze leidingen, met name voor bestaande cv-installaties en industriële warmtebronnen. Hier komt groen gas in beeld: een CO2-neutrale, duurzame variant van aardgas die we in Nederland kunnen produceren en die probleemloos door traditionele gasleidingen kan stromen.
“Groen gas is qua samenstelling vrijwel identiek aan het aardgas dat we uit de bodem halen”, vertelt Martijn van Drunen, verantwoordelijk voor de Business Development van groen gas bij energieleverancier Vattenfall. “Het wordt gemaakt door organische reststoffen te vergisten, denk aan mest of slib uit rioolzuiveringsinstallaties. In grote tanks breken bacteriën de afvalstoffen af, waarbij biogas vrijkomt. Dat wordt schoongemaakt, gedroogd en de CO2 wordt eruit gehaald. Dan blijft er biomethaan over, ook wel groen gas genoemd.”
Monomestvergisters
In Nederland staan al zo’n tachtig vergisters die biomethaan produceren. Die variëren van kleine tanks tot grootschalige installaties, met een jaarlijkse productie van 300.000 tot wel 40 miljoen kubieke meter. De kleine tanks, ook wel monomestvergisters genoemd, staan met name op de erven van boeren. Die hebben met de productie van groen gas een verdienste. De grotere installaties zijn te vinden op industrie- of haventerreinen. Omdat groen gas – met uitzondering van de CO2-uitstoot – vergelijkbaar is met aardgas, is het makkelijk toe te voegen aan het landelijke gasnetwerk. Dat gebeurt dan ook al. Momenteel wordt er in Nederland jaarlijks zo’n 300 miljoen kubieke meter groen gas geproduceerd, dat samen met aardgas door onze leidingen stroomt. Maar het is nog een druppel op de gloeiende plaat. Biomethaan vormt namelijk nog geen procent van de huidige gasmix. Het overgrote deel bestaat nog altijd uit aardgas, met alle klimaatgevolgen van dien.
Bijmengverplichting
Daarom is in het Klimaatakkoord de ambitie uitgesproken om 2 miljard kubieke meter groen gas te produceren in 2030, en omgerekend ongeveer 1,1 miljard kubieke meter verplicht te mengen met het aardgas in het gasnet. “Je kunt het vergelijken met een benzinepomp”, zegt Van Drunen. “Als je Euro95 tankt, zit er een bepaald percentage bio-ethanol in. Dat percentage wordt steeds groter. Zo moet dat bij het gasnet ook gaan.” De bijmengverplichting uit het Klimaatakkoord moet uiteindelijk leiden tot een CO2-reductie van 3,8 megaton in 2030.
Initieel was het plan om de verplichting vanaf 2025 in te laten gaan. Maar toen dat door de verwachtte doorlooptijd van de advisering van de Raad van State en de benodigde parlementaire behandeling onzeker werd, is besloten om het plan uit te stellen naar 2026. En volgens Van Drunen zou het zomaar eens 2027 kunnen worden als gevolg van aanvullende eisen vanuit de Europese Commissie.
Compromis
“Om in Nederland een CO2-reductie te bewerkstelligen met groen gas door middel van de bijmengverplichting, moet je biomethaan gebruiken dat in Nederland is geproduceerd. Dit draagt positief bij aan de productiecapaciteit in Nederland. Maar omdat dat in strijd is met het vrij verkeer van goederen in Europa, buitenlands productie van groen gas wordt namelijk uitgesloten, heeft de Europese Commissie om uitleg gevraagd. Zij willen dat energieleveranciers ook biomethaan-certificaten in bijvoorbeeld Frankrijk of Denemarken mogen kopen. Om die reden wordt er momenteel gewerkt aan een compromis waarmee invulling wordt gegeven aan de aanvullende eisen van de Europese Commissie en de Nederlandse productie tegelijkertijd wordt gestimuleerd. Dat zorgt nu voor vertraging.”
Om de ambities uit het Klimaatakkoord waar te maken, moet Nederland in 2030 jaarlijks 2 miljard kubieke meter groen gas produceren. Een flinke opschaling dus, gezien de huidige productie van 300 miljoen kuub. Kijk je naar het aanbod van bruikbaar organisch afval, dan zou je zeggen dat het behalen van die doelstelling kinderspel is. Momenteel wordt bijvoorbeeld slechts 5 procent van alle mest vergist.
Niet genoeg vergisters
Maar hetgeen de boel tegenhoudt, is de productiecapaciteit. Er zijn nog te weinig vergistingsinstallaties om al het organische reststroom te kunnen verwerken. “Als je ziet dat de grootste installatie in Nederland een jaarlijkse productie van 40 miljoen kuub heeft, moeten daar nog flink wat van bij om het streven van 1,1 miljard te halen”, legt Van Drunen uit. “De voortdurende onzekerheid over de bijmengverplichting helpt daar niet bij. Banken durven geen vergistingsinstallaties te financieren als ze niet zeker weten dat het groen gas ook daadwerkelijk wordt afgenomen. Iedereen is er dus bij gebaat als er snel duidelijkheid komt.”
Dan kunnen energieleveranciers als Vattenfall namelijk aan de bak om ervoor te zorgen dat de productiecapaciteit omhoog gaat. Bijvoorbeeld door eigen vergisters te bouwen, of partnerschappen te sluiten met andere bedrijven. Van Drunen: “Vattenfall heeft als doel om in 2040 CO2-neutraal te zijn. We zijn hard op weg om dat te realiseren, maar er zit een grote uitdaging bij de scope 3-emissies, de uitstoot die wordt veroorzaakt door het gas dat wij aan onze klanten verkopen. Zij verbranden dat gas in cv-ketels of industriële warmteketels. Om onze ambitie te realiseren om CO2-neutraal te worden, moeten we hen dus helpen om te verduurzamen. Zonder groen gas gaat dat niet lukken. We hebben er dus belang bij dat de productie van groen gas flink groeit.”
Dat doet Vattenfall bijvoorbeeld door samen te werken met de afvalverwerker Renewi. Die verzamelt kliko’s vol organisch afval en brengt die met elektrische vrachtwagens direct naar vergistingsinstallaties. Renewi haalt bijvoorbeeld over de datum-producten op bij supermarkten of verzamelt afval bij horecagelegenheden. Zo ook in het bedrijfsrestaurant van Vattenfall zelf.
Geen nieuwe infrastructuur
Het bijmengen van groen gas blijft niet zonder gevolgen. Naar verwachting zal de gasrekening van consumenten en bedrijven door de bijmengverplichting stijgen. De overheid schat die stijging in op ongeveer 5 tot 14 cent per kubieke meter gas in 2030. Maar volgens Van Drunen is het belangrijk om ook rekening te houden met het feit dat er voor het gebruik van groen gas geen nieuwe infrastructuur nodig is. Dat bespaart dus ook geld. “Je hoeft niets te veranderen aan je bestaande installaties. Heb je dus een ketel die op aardgas draait, kan die in de toekomst gewoon op groen gas draaien. Maar wil je elektrificeren, dan moet je bijvoorbeeld een nieuwe, elektrische warmtepomp of e-boiler installeren.”
Ook zijn er geopolitieke voordelen. “Sinds het Groningse gasveld dicht is, importeren we steeds meer gas uit het buitenland. Uit Rusland doen we dat niet meer, dus halen we veel schaliegas uit de Verenigde Staten. In LNG-tankers wordt dat dan naar Nederland gevaren, wat de kosten opdrijft en bovendien slecht is voor het milieu. Met groen gas uit eigen land heb je die energieafhankelijkheid niet, en bovendien is het vanuit klimaatoogpunt veel verstandiger.”
Snellere procedures
Het is nu tijd om (groen) gas te geven. Als Nederland zijn bijmengverplichting wil kunnen halen in 2030, is volgens Van Drunen snelheid nodig. Vooral op het gebied van beleid. “Er moeten gewoon meer vergisters gebouwd worden. Daarvoor moeten knelpunten zoals netcongestie het hoofd geboden worden. Maar bovenal moet de vergunningsprocedure een stuk sneller. Je hebt het tegenwoordig over een doorlooptijd van soms zeven jaar in het geval van grote vergistingsinstallaties. Dat moet een stuk korter. En er moet natuurlijk duidelijkheid komen: wanneer komt die bijmengverplichting? Zo kunnen financiers een goede investeringsbeslissing nemen en kunnen wij als energieleveranciers bepalen hoe veel groen gas we gaan inkopen.”
ETS
Naast de bijmengverplichting neemt de overheid ook nog een andere belangrijke maatregel om de CO2-emissies te reduceren. Op dit moment worden grote bedrijven al verplicht om voor hun CO2-uitstoot te betalen via het emissiehandelssysteem (ETS). Dat zou hen moeten stimuleren om duurzamer en milieuvriendelijker te produceren. Het ETS geldt nu nog alleen voor grote industrieën als elektriciteitscentrales en staalfabrieken, maar vanaf 2027 wordt de wetgeving ook breder van kracht. Dat nieuwe emissiehandelssysteem heet ETS-2. Daarmee zullen alle grootverbruikers van brandstoffen in bijvoorbeeld de gebouwde omgeving, het wegvervoer en andere sectoren (voor zover deze niet onder ETS-1 vallen of de tuinbouwsector) voor hun uitstoot moeten betalen. Dat zal gebeuren middels de aankoop van emissierechten die door de leveranciers van de brandstoffen namens hun klanten op een handelsmarkt zullen worden ingekocht. De kosten hiervoor zullen aan de afnemers van het gas worden doorbelast.
Lees ook:
- Schommelende stroomprijzen? Daar kunnen bedrijven hun voordeel mee doen
- De energierekening naar 0 euro? Zo deed Holbox dat
- Hoe overtollige warmte uit de algenteelt 2.500 Zweedse appartementen verwarmt
- Hoe verduurzamen we de industrie? ‘De hele, complexe puzzel moet in elkaar vallen’
Dit artikel is gemaakt door een van onze expertredacteuren in samenwerking met onze partner Vattenfall. Change Inc. werkt met partners die de klimaattransitie aanjagen. Zij kunnen cases presenteren waar anderen zich aan kunnen optrekken en zijn eerlijk over de uitdagingen. Niet één bedrijf is al 100 procent duurzaam, maar veel zijn onderweg. Dankzij ons partnermodel zijn onze artikelen gratis toegankelijk voor iedereen. Benieuwd naar hoe wij werken? Klik hier.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in