Een hoge gemiddelde windsnelheid maakt het bouwen van een windpark aanlokkelijk. Nu veel van deze aantrekkelijke locaties zijn volgebouwd, optimaliseren windturbinefabrikanten hun nieuwe modellen voor locaties met minder harde wind.
“Onze nieuwe windturbine is dankzij een hoge mast en nieuw ontworpen wieken zeer geschikt voor Noord- en Centraal-Europa, gebieden met relatief weinig ruimte en lage windsnelheden”, zegt Jan Hagen, productmanager van het nieuwe model bij Vestas, in een interview met WindpowerMonthly. “Ten opzichte van onze kleinere molen levert deze nieuwe 10 procent meer elektriciteit per jaar.”
Hoger en hoger
Net als het Deense Vestas hebben ook Nordex en Senvion uit Duitsland en de Amerikaanse windmolenbouwer General Electric (GE) recent het assortiment aan onshorewindmolens uitgebreid met een variant voor lage windsnelheden.
De vier nieuwe windmolens hebben een geïnstalleerd vermogen van tussen de 2,5 en 3,5 megawatt. Dat is vergelijkbaar met het geïnstalleerd vermogen van eerdere modellen. Bij lage of middelhoge windsnelheden halen de nieuwe molens echter veel meer stroomopbrengst uit dezelfde generator.
De nieuwe molens zijn vooral hoger. Het nieuwe model van GE is beschikbaar in varianten met het midden van de rotor op 85 tot 155 meter hoog. De windmolenwieken zijn, om geluidsoverlast te voorkomen, niet langer dan die in eerdere modellen. Ze zijn echter zo ontworpen dat ze het uiterste uit de beschikbare wind persen. Zo zijn ook op minder aantrekkelijke locaties straks rendabele windparken op land te bouwen.
Bron: Nordex, Senvion, WindpowerMonthly, SeeNews | Foto: Vestas
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in