Het onderwerp leeft in ieder geval in Nederland. Brandts mocht onlangs aanschuiven bij een rondetafelgesprek met Koning Willem-Alexander en minister Eric Wiebes (Economische Zaken & Klimaat), om de potentie van aardwarmte voor de gebouwde omgeving te bespreken. Want juist daar liggen de grootste uitdagingen, vertelt hij: “Aardwarmte wordt al succesvol toegepast in de glastuinbouw, maar voor de gebouwde omgeving en industrie hebben we nog wel wat stappen te maken.”
De enorme potentie van aardwarmte
Een korte uitleg: aardwarmte is een duurzame warmtebron. Enkele kilometers onder de grond bevinden zich warme waterreservoirs en als je die aanboort, kun je aardwarmte winnen. Brandts: “Het water wordt naar boven gepompt en door een warmtewisselaar gehaald; zo oogst je de warmte. Vervolgens wordt het water teruggepompt in hetzelfde, ondergrondse reservoir, waardoor het volume gelijk blijft. Aardbevingen als gevolg van aardwarmte zijn daarom onwaarschijnlijk.”
Dat is niet het enige voordeel dat aardwarmte heeft ten opzichte van gaswinning. De CO2-uitstoot van aardwarmtewinning en -gebruik ligt namelijk ook beduidend lager. Een gemiddelde bron in Nederland bespaart zo’n 10.000 ton CO2 per jaar ten opzichte van aardgas.
Toch voorziet aardwarmte momenteel (met ongeveer 2.700 petajoule) slechts in enkele procentpunten van de totale energievraag in Nederland. Een jonge sector dus, maar de potentie is enorm. “Aardwarmte zou kunnen groeien tot 5 á 10 procent van de totale energiemix”, voorspelt Brandts. “Of anders gezegd: meer dan 20 procent van de benodigde warmteproductie in 2050.”
Lees ook: Deze 9 locaties zijn mogelijk geschikt voor geothermie
Weinig alternatieven
Om dergelijke percentages te bereiken, moet er wel het een en ander gebeuren. De plannen in Nederland zijn dan ook ambitieus. “De ambities van de overheid en de sector lopen uiteen, maar 500 tot 1.000 aardwarmteprojecten in 2050 behoort zeker tot de mogelijkheden”, vertelt Brandts. “Een gemiddeld aardwarmteproject heeft daarnaast een capaciteit van ongeveer 0,3 petajoule, dus je spreekt al snel van een significante energiebron.”
'Aardwarmte is niet dé oplossing voor de warmtetransitie in Nederland, maar wel een belangrijk onderdeel ervan'
De reden dat aardwarmte tegenwoordig zo prominent op de kaart staat, is simpel. Nederland moet in 2050 volledig van het gas af zijn en er zijn vooralsnog te weinig duurzame alternatieven. Biomassa is bijvoorbeeld nog schaars in Nederland en restwarmte vanuit de industrie is beperkt. De alternatieven die we wél hebben moeten we dus ten volle benutten. Zoals aardwarmte, aldus Brandts: “Het is niet dé oplossing voor de warmtetransitie in Nederland, maar wel een belangrijk onderdeel ervan.”
Engie en aardwarmte
Het is daarom niet verwonderlijk dat aardwarmte op de kaart staat in Nederland. Zo ook bij Engie. Het bedrijf heeft volgens Brandts alle expertise in huis om aardwarmteprojecten van de grond te krijgen: “We hebben veel ervaring als ontwikkelaar, operator en exploitant van duurzame energiesystemen. We zijn daarnaast de grootste leverancier van warmte en koude door middel van WKO’s (warmte- en koudeopslag, red.), beheren warmtenetten in Parijs die al decennia lang op aardwarmte draaien en hebben honderden putten gemaakt in Frankrijk, Duitsland en Engeland. Die kennis komt van pas om onze ambities op het gebied van aardwarmte waar te maken.”
Lees ook: CEO Engie: 'In de toekomst zullen wij veel meer een dienstverlener zijn dan een energieleverancier'
Engie werkt nu al aan verschillende aardwarmteprojecten voor de gebouwde omgeving in Nederland. In Haarlem, Rotterdam en Utrecht, waar de vergunningsaanvragen inmiddels ingediend zijn. In Rotterdam gaat het om het verduurzamen van bestaande en toekomstige warmtenetten. In Haarlem zijn er kansen om de wijk Schalkwijk aardgasvrij te maken, ook door middel van warmtenetten.
In Utrecht is Engie onderdeel van twee onderzoeksprogramma’s op het gebied van aardwarmte: GOUD en LEAN. Net als in Haarlem is er nog weinig bekend over de samenstelling van de aardlagen van Utrecht. De onderzoeksprogramma’s moeten daar verandering in brengen én uitwijzen of aardwarmte en ultradiepe aardwarmte (dieper dan 4 kilometer) potentie hebben om de Utrechtse energiemix te verduurzamen. De onderzoeken moeten uiteindelijk leiden tot meerdere aardwarmteprojecten in en rondom de stad.
Transparantie en opschaling
Het moge duidelijk zijn: Engie gelooft dubbel en dwars in de potentie van aardwarmte. Maar het is ook een spannende energiebron, benadrukt Brandts. Er zijn namelijk verschillende uitdagingen waar de sector mee te maken heeft. Maatschappelijke acceptatie is daar een goed voorbeeld van. “Wie in de grond boort, krijgt onherroepelijk te maken met vragen uit de omgeving.”
'Een gemiddeld aardwarmteproject kan duizenden huishoudens van duurzame warmte voorzien'
Het is daarom zaak om alle stakeholders, van bewoners tot gemeenten en provincies, zo vroeg mogelijk bij het project te betrekken. “Onbekend is onbemind”, vertelt Brandts. “Als je mensen niet meeneemt in het proces, en geen kans biedt om zich te verhouden tot het project, gaan ze op de barricade staan. Openheid en transparantie zijn daarom absolute voorwaarden voor het slagen van een aardwarmteproject.”
Juist omdat er zoveel partijen betrokken zijn bij een aardwarmteproject, kunnen het soms langdurige trajecten zijn. “Je moet er een lange adem voor hebben”, beaamt Brandts. “Maar als het eenmaal lukt, zet je ook meteen grote stappen: een gemiddeld aardwarmteproject kan duizenden huishoudens van duurzame warmte voorzien.”
Een ander obstakel waar de sector mee kampt, is het prijsverschil met aardgas. Het is een jonge markt, waardoor de prijs van aardwarmte vooralsnog hoger ligt. Om dat prijsverschil te verkleinen, is opschaling vereist. De markt voor aardwarmte kampt daarbij wel met een extra uitdaging. Elk aardwarmteproject heeft namelijk zijn eigen identiteit. Met andere woorden: een project in Utrecht is niet één-op-één te kopiëren naar een andere plek in Nederland. Aardwarmtepartijen hebben per locatie te maken met een andere ondergrond, andere warmtenet-beheerders en andere wijken. “Tegelijkertijd zijn er altijd wel overeenkomsten”, benadrukt Brandts. “Je leert elke keer weer.”
Lees ook: 5 oplossingen die Nederland van het aardgas afhalen
Het is om die reden belangrijk om te werken aan een programma van uiteenlopende projecten. Brandts pleit er zelfs voor dat concurrenten de koppen bij elkaar steken, om van elkaar te leren. “Dat is in de olie- en gassector al een gangbaar model; kijken in elkaars keuken”, legt hij uit. “Zo doe je nog sneller ervaring op en versnel je de ontwikkeling van de markt.”
Lange adem
Hoewel de aardwarmtesector dus nog voor een aantal belangrijke uitdagingen staat, twijfelt Brandts niet aan de rol die het zal spelen in de energietransitie: “Die wordt significant, of het in 2050 nu om 500 of 1000 projecten gaat.”
“Ik geloof dat samenwerking, openheid en transparantie de sleutels zijn tot het vergroten van de impact van aardwarmte. Programmatisch te werk gaan, zowel met concurrenten als stakeholders”, besluit hij. “Als dat lukt, wordt aardwarmte een onmisbaar onderdeel van de energietransitie.”
Bron: Engie | Beelden in tekst: Benjamin Brolet | Hoofdbeeld: AdobeStock
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in