Tot nu toe was het vergroten van windturbines altijd nog kosteneffectief. Door de hogere opbrengst van grotere turbines, werd de investering terugverdiend. Technisch gezien kunnen ze nóg groter worden. En dus nog meer rendement opleveren. Maar hoe lang is dat beetje extra rendement de investering nog waard? Bovendien: er spelen meer aspecten een rol in de toekomst van windturbines dan alleen kosteneffectiviteit.
Een langetermijnvisie vraagt om keuzes met het oog op zaken als bouw, educatie, veiligheid, natuur en grondstoffengebruik. Daar komt standaardisatie om de hoek kijken. Volgens Bob Meijer, directeur TKI Offshore Energy bij Topsector Energie, en David Molenaar, CEO van Siemens Gamesa Renewable Energy, kan standaardisatie van windturbines een positief effect hebben op al deze aspecten.
Progressie?
Vanuit Siemens Gamesa zet Molenaar zijn kennis in om start-ups verder te helpen met innovaties voor wind op zee. Al sinds 2019 houdt hij een pleidooi voor standaardisatie van windturbines. “Op dat moment was de hoogste windturbine 251 meter, maar er waren al geluiden dat nieuwe turbines over de 300 meter zouden gaan. Mijn vraag was: maken we nog progressie? Investeren in windenergie doen we voor het klimaat, om CO2-uitstoot tegen te gaan. In minder dan tien jaar tijd is er veel bereikt door grote turbines te bouwen. Maar hoe gaan we verder? Door nog meer windmolens te bouwen? Of grotere? Uiteindelijk moeten we zero waste bouwen, de uitstoot van de bouw moet omlaag, we moeten circulair bouwen. Dan moet je gaan kijken naar levensduurverlenging, maar ook naar infrastructuur, het gebruik van equipment. Door standaardisatie kun je al dat soort zaken aanpakken.”
Zwitsers zakmes
Meijer legt uit hoe dat zit. “Wij presenteren standaardisatie als een Zwitsers zakmes. Door duidelijke standaarden kunnen materialen beter worden hergebruikt, maar ook opleidingen in de branche kunnen efficiënter worden. Verder kunnen fabrikanten efficiënter produceren, omdat er minder variatie is op de markt. Voor de bouw van turbines op zee is het praktisch, omdat schepen die bij de bouw betrokken zijn, vastgestelde maten moeten hebben. Bij standaardmaten van windmolens is er minder variatie in schepen nodig. Ook is standaardisatie een groot voordeel voor automatisering en robotisering in de sector. En dan hebben we het nog niet gehad over voordelen op het gebied van veiligheid, grondstoffengebruik en kostenreductie.”
Wat is TKI Offshore Energy?
Het TKI (Topconsortium voor Kennis en Innovatie) Offshore Energy is onderdeel van de Topsector Energie. Deze organisatie stimuleert nieuwe initiatieven en projecten die de transitie van fossiele naar duurzame energie in ons land versnellen. De topsector doet dat door bedrijven, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties te helpen om samen te werken. TKI Offshore Energy helpt om het energiesysteem van de toekomst vorm te geven, om de opbrengst van offshore duurzame energie zo hoog mogelijk te maken tegen zo laag mogelijke kosten, en om dit met een positieve impact op de natuur waar te maken. Het TKI helpt alle partijen die aan de energietransitie op zee werken, om verder te komen in een verantwoorde energietransitie: van energiebedrijven tot natuurbeheerders, van grote ondernemingen tot de kleinste start-ups en van kennisinstellingen tot ngo’s.
Versnellen
Molenaar zag als een van de eersten de noodzaak van het van overheidswege opleggen van een maximale tiphoogte. Dat is de totale hoogte van de turbine, wanneer het uiteinde van een turbineblad op z’n hoogste punt staat. “De huidige onofficiële standaard is de uitkomst van een door de NWEA (Nederlandse WindEnergie Associatie, de branchevereniging van de windsector, red.) geleid proces. Daaraan namen zowel ontwikkelaars, leveranciers, windturbinefabrikanten als installatiebedrijven deel. In de standaard die daaruit voortkwam, hanteren we een hoogtegrens van 1000 voet.” Dat is een tiphoogte van 305 meter.
“Verder staat in die standaard een minimum van 14 megawatt per turbine. NWEA hanteert deze standaard nu tot en met 2037. In 2028 gaan we met de sector evalueren en bedenken of we de standaard moeten aanpassen voor de periode na 2037. We moeten gewoon versnellen in de sector om de klimaatdoelen te halen. Dat betekent dat we moeten investeren in de infrastructuur, toeleveringsketen en eerdere projecten kunnen herhalen. Een duidelijke standaard is nodig om echt snelheid te kunnen maken.”
De standaard die de NWEA nu hanteert tot en met 2037.
Concurrentie
Toch is de standaard nog niet officieel vastgelegd. Volgens Molenaar heeft dat te maken met angst. “We zijn zo gewend om te denken in groei, rendement en kosten. Als wij hier een standaard invoeren, kan China heel andere normen gaan hanteren. Veel stakeholders zijn toch bang voor concurrentie. Er is angst dat China een grotere turbine gaat presenteren.” Meijer vult aan: “Iedereen is opgegroeid met goedkoper, goedkoper en groter, groter. Maar de voordelen van standaardisatie worden pas over een langere periode zichtbaar. Er is tijd nodig voor zo’n proces. Die tijd is alleen te creëren door regelgeving van buitenaf.”
Noordzeenatuur
Molenaar en Meijer zien naast standaardisatie ook een ander belangrijk thema: de omgeving waar windturbines worden geplaatst. Meijer: “We moeten ons ook afvragen: hoe gaan wij om met de natuur om ons heen? Het kan niet zo zijn dat we aan het eind van de transitie om ons heen kijken en zien dat er niets meer over is van de Noordzee. Dit heeft minder met standaardisatie te maken, maar het is ook urgent.”
Molenaar ziet de hele transitie in de offshore windenergie als één complex geheel. “We hebben één Noordzee. Het is van groot belang dat we die in één keer goed inrichten. Dat betekent dus dat we ook rekening houden met visserij, recreatie, scheepvaart. Daarbij, wij zijn zelf ook onderdeel van de natuur. Nu beschermt iedereen zijn eigen stukje. Zo willen vissers bijvoorbeeld veel ruimte tussen de windmolens. Maar wat ze éigenlijk willen is: gewoon blijven vissen. Dus moeten we kijken hoe we met z’n allen op zo’n manier gebruikmaken van de Noordzee dat iedereen er iets aan heeft. Als de Noordzeenatuur in stand wordt gehouden, is dat ook goed voor de visserij.”
Vogels
Stichting De Noordzee zet zich in voor een duurzaam gebruik van de Noordzee en onderschrijft het belang van standaardisatie van de tiphoogte van windturbines. “Er zitten veel voordelen aan. Voor vogels valt de winst vooral te behalen in het verminderen van vogelaanvaringen”, aldus een woordvoerder van de stichting. “Veel vogelsoorten zijn wettelijk beschermd, omdat ze al te veel te lijden hebben door de vele industriële activiteiten op de Noordzee. Op dit moment is er nog onvoldoende kennis welke tiphoogte de minste impact heeft op welke vogels. Ook is het nog onvoldoende duidelijk welke tiphoogtes het beste werken op verschillende locaties van windparken op de Noordzee. Niet overal komen dezelfde vogels voor.”
Hier zou volgens de stichting met prioriteit meer onderzoek naar moeten worden gedaan, zodat de standaardisatie van tiphoogtes ook ecologisch goed onderbouwd is. “Wat we moeten voorkomen is een situatie waarbij deze standaardisatie wel goed is voor het businessmodel, maar niet effectief de vogelaanvaringen vermindert. Als meer windturbines voor meer vogelaanvaringen zorgen dan wettelijk is toegestaan, kan dit leiden tot een stop op het bouwen van windmolenparken. Dat is niet goed voor het behalen van de klimaatdoelen, en ook niet goed voor het behalen van de biodiversiteitsdoelen.”
Versterking biodiversiteit
“Windturbines hebben zowel boven als onder de waterlijn impact. Geluidsimpact bijvoorbeeld”, vertelt Meijer. Van het geluid bij het heien van de fundaties voor windmolens kunnen zeedieren veel hinder ervaren. “Maar er is ook een andere kant. Windparken bieden óók een versterking van biodiversiteit. Zo zijn windparken voor veel vissen en ander leven in zee juist een veilige plek. We moeten op zo'n manier over offshore windenergie nadenken dat het uiteindelijk een netto positief resultaat voor de natuur oplevert.”
Volgens Stichting De Noordzee bieden windparken tot nu toe geen voordelen voor vogels. “Maar wel voor de onderwaternatuur, omdat bodemberoerende visserij niet is toegestaan in windparken”, legt de woordvoerder uit. Een voorbeeld daarvan is het 'De Rijke Noordzee-programma' van Stichting De Noordzee en Natuur & Milieu. Dat zet zich samen met de windindustrie primair in voor meer natuurversterking onder water rondom windturbines.
Lees ook:
Dit artikel is gemaakt door een van onze expertredacteuren in samenwerking met onze partner Topsector Energie. Change Inc. werkt met partners die de klimaattransitie aanjagen. Zij kunnen cases presenteren waar anderen zich aan kunnen optrekken en zijn eerlijk over de uitdagingen. Niet één bedrijf is al 100 procent duurzaam, maar veel zijn onderweg. Dankzij ons partnermodel zijn onze artikelen gratis toegankelijk voor iedereen. Benieuwd naar onze partners? Klik hier.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in