In 2030 willen we de CO2 uitstoot in Nederland met 55 procent verlaagd hebben ten opzichte van het niveau van 1990. Het kabinet heeft daarvoor in het coalitieakkoord een flink pakket aan klimaatmaatregelen aangekondigd. Dit beleid levert weliswaar extra reductie op, maar schiet nog steeds tekort. Met de maatregelen kunnen we in het beste geval uitkomen op een halvering van de uitstoot. Om het doel van 55 procent reductie in 2030 te halen zullen we de komende jaren nog 12 tot 36 megaton CO2 minder moeten uitstoten.
De Klimaatwet schrijft een jaarlijkse publicatie van de Klimaat- en Energieverkenning voor als één van de verantwoordingsinstrumenten van het Nederlandse klimaat- en energiebeleid. De KEV wordt gerealiseerd door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in nauwe samenwerking met TNO, CBS en RIVM, en met bijdragen van RVO en WUR.
Concreet beleid
In de KEV kijkt het Planbureau voor de Leefomgeving naar de hoeveelheid CO2 reductie die voortkomt uit concreet uitgewerkt (vastgesteld en voorgenomen) beleid. Om een zo volledig mogelijk beeld te geven van de mogelijke emissiereductie neemt het Planbureau tegenwoordig ook zogenaamd geagendeerd beleid mee in de berekeningen. Dat zijn plannen die bijvoorbeeld in het Coalitieakkoord staan maar nog niet zijn uitgewerkt zoals maatwerkafspraken met grote uitstoters, de productie van groene waterstof in de industrie, normering van de hybride warmtepomp, prestatieafspraken met woningcorporaties en verduurzaming van maatschappelijk vastgoed.
Extra maatregelen
Een deel van deze plannen kan in 2030 voor 5 à 6 megaton extra emissiereductie zorgen. Maar ook als we deze plannen meenemen blijft het doel van 55 procent emissiereductie in 2030 nog buiten handbereik. Als alles meezit en doorgaat halen we een maximale afname van 52 procent. Het PBL concludeert dan ook dat er dringend extra beleid nodig is dat voor 2030 tot emissiereductie zal leiden.
Want het is maar zeer de vraag of het zal meezitten. In zijn berekeningen houdt het PBL een bandbreedte aan vanwege onzekerheden. Een belangrijk deel daarvan zijn niet stuurbaar door beleid maar afhankelijk van bijvoorbeeld het weer, de economische groei of technologische ontwikkelingen. Bovendien wordt het behalen van de klimaatdoelen inmiddels flink belemmerd door tekorten op de arbeidsmarkt, grondstoffenschaarste, beperkte netcapaciteit en vergunningprocedures. Dit heeft bijvoorbeeld effect op de realisatie van duurzame energieprojecten. Het PBL dringt er in de KEV op aan dat het kabinet zich inspant om via wet- en regelgeving de randvoorwaarden te scheppen die noodzakelijke investeringen mogelijk maken.
CCS
Het kabinet heeft het nationale klimaatdoel vertaald naar emissiereductiedoelen per sector. Maar uit berekeningen van het PBL blijkt dat die emissies opgeteld hoger uitkomen dan het gestelde doel van 55 procent. Bovendien is het in veel gevallen onzeker of de emissiereducties in sectoren wel gehaald zullen worden. Zo hangt de voorspelde afname van uitstoot in de industrie na 2025 voor een belangrijk deel af van carbon capture en storage (CCS).
Het belangrijkste CO2 opslagproject van Nederland is Porthos waarbij CO2 van industrie in de Rotterdamse haven wordt afgevangen en opgeslagen in oude gasvelden onder de Noordzee. Maar het is onzeker of dit project wel door zal gaan omdat het opslaan van CO2 gepaard gaat met stikstofuitstoot. De Raad van State spreekt zich woensdag uit over een vrijstelling die het project heeft gekregen voor de stikstofuitstoot. Mocht de Raad van State de vrijstelling afkeuren dan betekent dit forse vertraging voor niet alleen Porthos maar ook een groot aantal andere CO2 afvang projecten en staat het halen van de klimaatdoelen van de industrie op losse schroeven.
Energiebesparing
In de gebouwde omgeving stimuleren de hoge energieprijzen extra emissiedaling. Ook de chemische industrie en raffinage gebruiken fors minder aardgas en de glastuinbouw schakelt over naar minder energie-intensieve teelt. In combinatie met een zacht en zonnig voorjaar zorgde dit voor 9 megaton minder uitstoot in de eerste helft van het jaar ten opzichte van 2021.
Toch is veel meer energiebesparing nodig, stelt het PBL. Want ondanks een lager energieverbruik in 2030 zal Nederland de twee Europese doelen voor energiebesparing niet of nauwelijks halen. En dat terwijl Europa in het kader van Fit for 55 en REPowerEU deze doelen juist wil verhogen.
Haast
Om de doelen toch te halen is snelle concretisering en uitvoering van klimaatbeleid noodzakelijk, vindt het PBL. Grote infrastructurele projecten hebben een lange doorlooptijd, omdat wet- en regelgeving moet worden aangepast en het verkrijgen van vergunningen lang duurt. Zo gaat het PBL er vanuit dat bijna de helft van de geplande 10,7 gigawatt extra wind op zee pas na 2030 opgeleverd zal worden. Ook plannen voor de bouw van nieuwe kerncentrales, subsidie voor CO2-vrije gascentrales en het langer openhouden van de kerncentrale in Borssele, zullen volgens het PBL pas na 2030 hun vruchten afwerpen.
Hoewel het kabinet dus meer klimaatmaatregelen dan ooit heeft aangekondigd is een groot deel daarvan nog onvoldoende uitgewerkt. Bovendien is het nog steeds onvoldoende om de emissiereductie van 55 procent te halen in 2030. Aanvullend beleid is dus nodig.
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief: iedere dag rond 07.00 uur het laatste nieuws
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan! Schrijf je hier in voor onze dagelijkse nieuwsbrief.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in