De Britten, koploper op het gebied van windenergie op zee en eigenaar van ’s werelds grootste offshore windparken, hadden een aanbesteding uitgezet zodat geïnteresseerde partijen een bod konden doen op het ontwikkelen van nieuwe projecten. Die nieuwe projecten moesten bijdragen aan de doelstelling om in 2030 50 gigawatt aan windenergie op zee te hebben gerealiseerd (ten opzichte van de huidige 14 megawatt). Maar de Britse overheid kreeg nul op het rekest; hoewel er wel partijen geïnteresseerd waren in het ontwikkelen van zonneparken, getijdenenergie en windenergie op land, bleef een bod op offshore windenergie uit.
Hogere kosten
Het feit dat de kosten van windparken op zee zijn gestegen, wijt de Britse overheid aan de stijgende inflatie, meldt de BBC. NWEA-voorzitter Jan Vos, die tijdens het kabinet-Rutte II namens de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer zat en verantwoordelijk was voor de portfolio’s klimaat en energie, beaamt de negatieve invloed van inflatie op windenergie. “Tussen 2012 en 2020 hebben er veel kostendalingen plaatsgevonden in de offshore windenergie”, legt hij uit. “De technologie is in die periode flink uitgerold waardoor de kosten per eenheid energie daalden. De opbrengst per windmolen steeg van een paar megawatt naar zo’n vijftien megawatt, waardoor het een stuk goedkoper werd om energie op te wekken. Maar recent is de keten verstoord, onder andere door de uitbraak van COVID-19. Prijzen zijn gestegen, waardoor ook de kosten van offshore windenergie omhoog zijn gegaan.”
Overheden willen geld verdienen
Vos, die aangeeft dat de aarzeling bij het ontwikkelen van offshore windenergie ook in andere landen plaatsvindt, ziet naast de inflatie een probleem in de houding van overheden. “Omdat het een lange tijd goed is gegaan met offshore windenergie, hebben veel overheden het idee gekregen dat ze meer geld kunnen vragen voor projecten. Ik waarschuw er al een tijd voor dat ze moeten stoppen met het aandraaien van de duimschroeven. Je ziet namelijk hoe het mis kan gaan. Laatst heeft Vattenfall zich bijvoorbeeld teruggetrokken uit een project voor de Britse kust omdat de voorwaarden verslechterd waren en de overheid daar niets aan wilde doen. Dit soort dingen gebeurt ook in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, Litouwen en Taiwan.”
En het dreigt ook in Nederland te gebeuren, meent hij. Binnenkort vindt namelijk eenzelfde soort aanbesteding plaats op Hollandse bodem. Daar mogen ontwikkelaars bieden op drie windparklocaties op de Noordzee, samen ‘IJmuiden Ver’ genoemd. De kosten kunnen naar verluidt oplopen tot wel 33 miljard euro, en het is nog maar de vraag hoe partijen daarop zullen gaan reageren.
Prioriteit voor elk kabinet
Wat vaststaat is dat offshore windenergie door experts als een cruciaal onderdeel wordt gezien van de energietransitie, niet alleen in Groot-Brittannië maar over de hele wereld. Het is daarom volgens Vos niet verstandig als overheden een te grote druk op ontwikkelaars uitoefenen. “Het onderwerp (windenergie op zee, red.) staat voor elk land hoog op de agenda, al helemaal sinds de oorlog in Oekraïne en de wens om onafhankelijk te worden van Russisch gas. Het is een politieke topprioriteit voor elk kabinet. Maar die kabinetten moeten dan wel beseffen dat windenergie niet gratis is en dat ze er niet hun koffers mee kunnen vullen. We moeten offshore windenergie ontwikkelen omdat we het klimaatprobleem moeten oplossen en omdat het geopolitiek verstandig is, niet om het onderste mee uit de kan te halen.”
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in