De energietransitie is in volle gang. Afstappen van fossiele brandstoffen betekent vaak overstappen op elektriciteit, bijvoorbeeld van benzine- naar elektrische auto’s. Alleen kan het elektriciteitsnet de rap toenemende vraag naar en aanbod van duurzame stroom niet aan. Er ontstaat netcongestie, wat ervoor zorgt dat bedrijven, windmolenparken en nieuwe woonwijken niet kunnen worden aangesloten op het stroomnet.
Net uitbreiden
Netbeheerders investeren fors in het verzwaren van het fysieke elektriciteitsnet, maar dat vergt veel tijd, materieel en technisch personeel. Zo ook Alliander, dat het afgelopen jaar 1,4 miljard euro in de verbouwing van energienetten stak. Een nieuw record, zegt CEO Maarten Otto. “Wij bouwen zo snel als we kunnen om het energienet uit te breiden. Daarmee kunnen we de komende tien jaar 23.000 transformatorhuisjes plaatsen, gaat tienduizenden kilometer kabel de grond in en worden honderden elektriciteitsstations aangepast of nieuw gebouwd. Tot 2050 gaat één op de drie straten open om het energienet van de toekomst te realiseren.”
Wat kan er nu al?
Aan oplossingen wordt dus hard gewerkt, laat Alliander weten. Maar de organisatie loopt tegen zijn grenzen aan, en het resultaat van alle investeringen zal nog een paar jaar op zich laten wachten. Wat zijn mogelijkheden om netcongestie op dit moment tegen te gaan?
1. Energieopslag
Duurzame stroom uit zon en wind is afhankelijk van de weersomstandigheden.
Wanneer de zon fel schijnt, gaat de
elektriciteitsproductie door het dak. Op andere dagen wordt er veel minder
zonnestroom opgewekt. Een batterij kan helpen om het elektriciteitsnet in balans
te houden. Op de momenten dat er een overschot is aan zon- of windenergie, slaat de accu stroom op om het vervolgens later te gebruiken. Zo kunnen
batterijen pieken opvangen en het elektriciteitsnet ontlasten. Naast batterijen
zijn er meer manieren om energie op te slaan, bijvoorbeeld met waterstof of een
warmtebuffer.
2. Energiehubs
Het bedrijfsleven ondervindt nu al de negatieve gevolgen van netcongestie. Ondernemers die willen uitbreiden en verduurzamen, kunnen vaak geen grotere aansluiting op het net krijgen. Wanneer bedrijven verenigd zijn in een energiehub, lukt dit vaak wel. In een energiehub wisselen diverse bedrijven stroom aan elkaar uit. Dit kan omdat bedrijven vaak niet alle stroom gebruiken waar ze op papier recht op hebben. Daar komt bij dat de bedrijven niet allemaal op hetzelfde moment dezelfde hoeveelheid stroom nodig hebben. In een energiecollectief wordt de beschikbare energie onderling verdeeld, waardoor er minder aansluitingen nodig zijn. Dit vermindert de druk op het toch al volle elektriciteitsnet. De overheid heeft 166 miljoen euro vrijgemaakt om deze energiehubs te stimuleren.
3. Anders met energie omgaan
Bedrijven en huishoudens kunnen netcongestie tegengaan door hun energiegebruik aan te passen. Energiebesparing is daar één onderdeel van. Hoe minder energie er wordt verbruikt, hoe minder er over het elektriciteitsnet hoeft te worden vervoerd. Ook doen flexibele energiecontracten hun intrede. Bedrijven die tijdens de piekuren geen of minder stroom afnemen, worden beloond met een gunstiger tarief. Daarnaast worden huishoudens gestimuleerd om op drukke momenten het net te ontlasten. Dit kan al door de auto niet ’s nachts op te laden, maar overdag.
4. Kabel delen
Naast nieuwe kabels aanleggen, kunnen de huidige kabels ook efficiënter worden gebruikt. Dat gebeurt met cable pooling. Het houdt in dat meerdere projecten op één aansluiting worden geplaatst, waardoor over eenzelfde kabel meer energie kan worden getransporteerd. Cable pooling werkt bijvoorbeeld goed voor zon- en windparken. Wanneer de zon schijnt, is er meestal weinig wind. En wanneer de wind waait, is er vaak geen zon. In dat geval loont het om een kabel te delen. Het scheelt aansluitingen op het net, ondergrondse ruimte en de nodige aansluitkosten.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in