Na vier maanden onderhandelen op de vijf thema's: elektriciteit, industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw en landgebruik ligt er nu een akkoord op hoofdlijnen. “De polder werkt nog”, concludeert Eric Wiebes minister van Economische Zaken en Klimaat tijdens de drukbezochte presentatie.
Toch verschilt de voortgang per klimaattafel. Zo presenteren de tafels over de gebouwde omgeving en energie al concrete voorstellen, terwijl bij industrie en landbouw grotere stappen te maken zijn. Voor Ed Nijpels, voorzitter van het Klimaatberaad is in eerste instantie vooral belangrijk dat iedereen deze hoofdlijnen ondersteunt. "Niemand is boos van tafel weggelopen. Ook is niemand gaan discussiëren over die 49 procent CO2-reductie,dat die te ambitieus zou zijn."
Welke maatregelen per tafel uiteindelijk doorgevoerd gaan worden, moet komende maanden duidelijk worden. "Het enige dat vaststaat is dat we die 49 procent gaan halen", zegt Nijpels. "Als dat betekent dat alles scherper moet worden geformuleerd dan gaan we doen." Hij doet de belofte dat hij alleen een definitief akkoord wil presenteren waarmee 49 procent CO2-reductie is gegarandeerd.
Lees ook: Rutte III maakt werk van duurzaamheid: er komt een klimaatwet
CO2-reductie per thema
Per sector werd bepaald hoeveel CO2-reductie moet worden bereikt. Op het gebied van elektriciteit moet de meeste CO2-reductie gerealiseerd worden: 20,2 megaton. Bij de gebouwde omgeving het minst: 3,4 megaton. Voor de industrie gaat het om 14,3 megaton, bij mobiliteit om 7,3 megaton en bij landbouw en landgebruik om 3,5 megaton.
Tijdens de presentatie van het klimaatakkoord op hoofdlijnen geven de voorzitters van de sectortafels aan hoe zij invulling willen geven aan deze doelstellingen. Kees Vendrik is verantwoordelijk voor elektriciteit, Manon Janssen voor industrie, Annemieke Nijhof voor mobiliteit, Diederik Samsom voor de gebouwde omgeving en Pieter van Geel is voorzitter van de sectortafel landbouw en landgebruik. De voortgang per tafel verschilt, evenals de aanpak.
Bij industrie ligt de grootste uitdaging in eigen investeringen, terwijl bij mobiliteit de overheid een hinderende rol zou kunnen spelen aangezien zij momenteel belastinggeld verdienen aan 'vieze' auto's. "Daarom moeten we naar een ander systeem", stelt Nijhof.
Ook worden er kansen benoemd. "Wij gaan hele nieuwe bedrijfstakken aanboren, zoals de waterstofeconomie", vertelt Janssen. En volgens Samsom biedt de vertwintigvoudiging van de geothermie in de komende twaalf jaar kansen voor de olie- en gasindustrie. "Daar zit een industrie achter die zich helemaal opnieuw kan uitvinden. Op dit moment zoekt de olie- en gasindustrie naar een bestemming en die kan dan straks in een keer iets nieuws gaan doen."
‘Duurzame energie wordt de norm’
In 2030 wordt 70 procent van de elektriciteit duurzaam opgewekt. De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) stelt dat dit betekent dat we ruim zeven keer zoveel zon- en windenergie zullen gebruiken als vandaag de dag.
Om aan deze sterke vraag te voldoen zullen er volgens NVDE tussen 2023 en 2030 circa 700 nieuwe windmolens op zee geplaatst moeten worden. Daarnaast moeten er ten opzichte van het Energieakkoord 500 nieuwe windmolens op land komen, dit kan deels door oude molens te vervangen. Tot slot zijn 75 miljoen nieuwe zonnepanelen gewenst.
Brancheorganisatie Holland Solar denkt dat de potentie voor zonne-energie nog hoger ligt dan dat nu in de hoofdlijnen voor het Klimaatakkoord wordt voorgesteld. “De snelle uitrol van zonne-energie wordt mogelijk gemaakt door de blijvende prijsdaling van zonnepanelen (zon-PV), de voorgenomen verhoging van de gasbelasting en de ontwikkeling van nieuwe toepassingsgebieden zoals zon op water, gebouw-geïntegreerde zonne-energiesystemen en zonnewarmte voor warmtenetten”, aldus voorzitter Jaap Baarsma.
Lees ook: Warmtenetten in Nederland: hoe krijgen we ze van de grond?
‘Ruim een kwart van de huizen duurzaam verwarmd’
in 2030 worden twee miljoen woningen duurzaam verwarmd, de overige woningen gebruiken fors minder aardgas. Dat is een van de punten van de hoofdlijnen van het klimaatakkoord. Deze verduurzaming moet betaalbaar worden door een combinatie van belastingverschuiving, gebouw-gebonden financiering en subsidie.
Zo maakt een belastingverhoging op aardgas en verlaging op elektriciteit duurzame oplossingen rendabeler, komt er een subsidie voor wijkaanpak, woningverbeteringen en warmtebronnen die nog niet rendabel zijn en helpt gebouw-gebonden financiering woningeigenaren om hun huis te verduurzamen zonder hogere woonlasten.
Bij gebouw-gebonden financiering wordt een lening niet gekoppeld aan de bewoner, maar aan het vastgoed. De woningeigenaar betaalt een vast bedrag per maand, maar tegelijkertijd daalt de energierekening door de energiebesparende maatregelen. Als de eigenaar de woning verkoopt, gaat de betalingsverplichting over op de volgende eigenaar. Zo heeft de woningeigenaar nooit een restschuld voor de verduurzaming van de woning.
Lees ook: Samenwerking maakt verduurzaming woningmarkt tot succesvolle businesscase
Kansen elektrificatie
NVDE ziet kansen voor een combinatie van elektrificatie en energiebesparing voor de industriesector en voor een combinatie van duurzame elektriciteit en geothermie voor de glastuinbouw.
Aan de sectortafel mobiliteit zijn verschillende mogelijkheden voor CO2-reductie benoemd. Zo kunnen elektrische auto’s voor een besparing van 3 tot 5 Megaton zorgen, wanneer die financieel concurrerend worden gemaakt en de laadinfrastructuur toereikend is.
Lees ook: INTERVIEW: Waarom het vraaggestuurde laadnetwerk van Amsterdam zo succesvol is
Efficiëntieslag voor industrie
"De industrie-tafel is een gecompliceerde tafel", aldus Nijpels. Dat komt doordat de sector vreest voor haar concurrentiepositie als zij aan te strengen eisen moet voldoen. Daarom is bijvoorbeeld CO2-beprijzing momenteel niet aan de orde voor de industriesector, terwijl hier wel over wordt gesproken als mogelijkheid voor de sectortafel elektriciteit. Maar zo stelt Nijpels. "Het level-playing-field argument mag de discussie over CO2-beprijzing niet gijzelen."
Een aantal oplossingen waar de industrie wel op wil inzetten zijn: efficiëntere processen en efficiënt gebruik van warmte. Ook zal schone stroom op termijn fossiele brandstoffen als energiebron vervangen. Tot slot moeten grondstoffen worden hergebruikt of vervangen door duurzame grondstoffen. Nijpels benadrukt dat de overheid kan overgaan tot normering of beprijzing als blijkt dat de voorgestelde maatregelen niet voldoende CO2-reductie opleveren.
Lees ook:
'Serieuze taakstelling voor landbouw'
"Toen ik werd gevraagd werd als voorzitter zei men: 'Ach die landbouw hoeft niet veel te doen, die heeft maar een beperkte taakstelling'", vertelt Van Geel. "Maar die taakstelling is wel degelijk serieus."
Hij illustreert deze stelling met behulp van een vergelijking tussen een koe en een auto: “Een auto is simpel. Hij stoot nu CO2 uit, we elektrificeren hem en vervolgens stoot hij nul uit. We hebben net zoveel koeien als auto’s, maar hoe doe je dat met een koe?” Hij vervolgt: “Daarvoor zijn andersoortige oplossingen nodig die veel meer ingrijpen in de bedrijfsvoering van boeren.”
Een deel van de oplossing zit in innovatie in de verbetering van stallen, voerconversie en mest-scheiding. Voor de tuinbouwkassen liggen er kansen in het gebruik van aardwarmte in plaats van aardgas en door CO2 van de industrie te gebruiken om planten te laten groeien.
Definitief klimaatakkoord
De maatregelen worden de komende maanden verder uitgewerkt. Ook wordt dan een planning bepaald wanneer wijken van aardgas af gaan. Daarnaast rekenen het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) de plannen door. Dit najaar moet er een definitief klimaatakkoord liggen.
Bronnen: NVDE, Holland Solar en klimaatakkoord.nl | Afbeelding: Adobe Stock | Infographic: NVDE
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in