Met een zonneauto racen door de Australische outback is een traditie die al lang bestaat. De eerste World Solar Challenge, waarbij teams zich met zonne-raceauto’s moeten verplaatsen van Darwin naar Adelaide, vond al plaats in 1987. De TU Delft deed in 2001 voor het eerst mee met de Nuna 1, en won de race meteen. Ook bijna alle daaropvolgende edities schreef het Delftse team op zijn naam.
Droom ging in rook op
Ook in 2019 (de laatste race voor corona roet in het eten gooide) leek de toenmalige groep studenten af te stevenen op de winst, maar vlak voor de finish ging het op dramatische wijze mis. De bestuurder van de Nuna vernam een rookgeur en werd meteen uit de auto geholpen. Binnen vijf minuten was het hele voertuig in vlammen opgegaan.
“Wat er precies is gebeurd, weten we niet”, zegt teamleider Lennart Hessels. “De dataverzameling stopte natuurlijk ook meteen. Maar het heeft ons wel aan het denken gezet. We nemen dit keer bijvoorbeeld meer voorzorgsmaatregelen.”
“De lithiumbatterij in de auto wordt heel erg heet”, vult technisch manager Alinda Dersjant aan. “En het carbon waarvan de behuizing van de wagen is gemaakt, is makkelijk ontvlambaar. Daarom hebben we nu veel meer koelingselementen ingebouwd en hebben we het aantal temperatuursensoren verhoogd.”
Snijden door de wind
Maar dat is niet het enige nieuwe aan de zonneauto. Naar eigen zeggen is de Nuna 12 de meest efficiënte wagen van het Brunel Solar Team ooit. Dat is te danken aan een ruime geest en veel technische innovaties. “De auto is op bijna geen één vlak hetzelfde gebleven”, zegt Hessels. “In het begin hebben we de afdeling aerodynamica vrij spel gegeven. Daardoor heeft de auto een drastisch andere vorm gekregen. Toen paste er eigenlijk niets meer in de auto. We hebben daarom alles nieuw moeten ontwerpen, zoals bijvoorbeeld de ophangingen (de verbinding tussen de wielen en de auto zelf, red.). Die zijn nu de kleinste en lichtste ooit.”
Nieuwe batterijtechnologie
Ook de accu is flink op de schop gegaan. Voor het eerst sinds de Nuna 5 (uit 2009) is er gebruik gemaakt van een nieuwe techniek, waardoor de batterij ten opzichte van vorig jaar 50 procent meer energiecapaciteit heeft. Tot slot gaat het team efficiënter met zonnepanelen om. “We maken gebruik van halve zonnecellen en leggen die over elkaar”, zegt Hessels. “Shingelen heet dat, net als wordt gedaan met dakpannen. Daardoor verminder je de witruimte en verhoog je de energiedensiteit per vierkante meter.”
De kennis die de studenten nodig hebben om te innoveren, komt van alle kanten. Binnen het team, binnen de TU Delft, maar ook van krachten buiten de universiteit. “Onze elektrotechnische ingenieurs hebben zelf gekeken naar waar we het meeste winst kunnen behalen”, aldus Dersjant. “Ze spitten door wetenschappelijke literatuur om te kijken waar de nieuwste innovaties zitten. Maar ook onze alumni, oud-teamleden van ons, denken nog altijd graag mee. Zo’n project als dit is echt verslavend. Ze blijven gemotiveerd om ons te helpen.”
Van motivatie naar inspiratie
De motivatie die Dersjant en haar teamleden voelen, uiten ze graag naar de buitenwereld. Uiteindelijk is het project bedoeld om anderen te inspireren en de kracht van duurzame energie te laten zien. Dersjant: “We gaan bijvoorbeeld bij scholen langs om te praten over ons project. Dan nemen we ook de oude Nuna mee en laten we kinderen zien hoe het allemaal werkt. Daar worden ze zó enthousiast van. De vragen houden maar niet op. Dat is gewoon heel erg leuk.”
Hessels vult aan: “Kinderen zeggen dan: ‘dit is het vetste wat ik ooit heb gezien!’ Het is mooi om zo’n indruk achter te laten. We doen ons verhaal ook op evenementen en vertellen dan voor welke missie we staan. Er zit gewoon heel veel potentie in duurzame energie. Maar het roept ook veel weerstand op. Iedereen wil verandering, maar niemand wil veranderd worden.”
En de beker gaat naar…
Dan de hamvraag: gaat Delft dit jaar weer winnen? De concurrentie neemt in ieder geval elk jaar toe. Niet alleen doen er dit jaar meer teams mee, het niveau ligt met elke editie ook hoger. Het team van de TU Delft neemt het onder meer op tegen twee andere Nederlandse teams; van de Universiteit Twente en de Rijksuniversiteit Groningen. In totaal doen er 32 zonneauto’s mee. “Maar natuurlijk gaan we weer winnen”, wordt er guitig gezegd.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in