Dat blijkt uit cijfers die het Nationaal Klimaat Platform samen met EnTranCe bijhoudt op Energieopwek.nl. Op dagen dat de zon scheen en het hard waaide, was het aanbod aan stroom groter dan de vraag. Dat leidde tot een negatieve stroomprijs. Met de 27 uur van april erbij opgeteld gebeurde dat dit jaar al 56 uur. In heel 2022 was er 85 uur lang een negatieve stroomprijs. In coronajaar 2020, toen de vraag naar elektriciteit inzakte, zelfs 100 uur.
Geld verdienen
Op die momenten kunnen mensen met een dynamisch energiecontract geld verdienen. Als ze bij een negatieve stroomprijs - meestal overdag of in het weekeinde - hun huishoudelijke apparaten aanzetten of de elektrische auto opladen, krijgen ze geld toe. Hebben ze een thuisbatterij, dan kunnen ze die bijna gratis opladen en die stroom met winst verkopen als de prijs ’s avonds weer stijgt. Volgens cijfers van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft inmiddels 1 procent van de Nederlandse consumenten zo’n dynamisch contract, bijna 133.000 huishoudens. Daarbij wisselt het tarief per uur. Uit een panelenquête die energiebedrijf van Zonneplan liet uitvoeren blijkt dat de helft van de Nederlanders overweegt om een dynamisch energiecontract te nemen als ze willen overstappen. De meeste mensen denken hierdoor te kunnen besparen op hun energierekening. Het gevaar is echter dat ze bij stijgende energieprijzen juist meer geld kwijt zijn.
Nieuw record
Een negatief effect van een overaanbod aan groene stroom is dat wind- en zonneparken op die momenten worden stilgezet. Anders moeten producenten betalen voor hun groene stroom. Als ze batterijen naast een zonnepark hebben staan – iets wat het kabinet binnenkort wil verplichten – kunnen ze de stroom daar tijdelijk in opslaan. Omdat het aanbod van zonne- en windenergie blijft groeien was in april 58 procent van de opgewekte stroom hernieuwbaar. Een toename van 7 procent vergeleken met vorig jaar en een nieuw record. Zonnepanelen waren goed voor een kwart, windturbines op land en zee wekten een derde van alle stroom op. Het klimaatplatform stipt bij deze cijfers steeds aan dat het om elektriciteit gaat en niet om alle energie. Stroom maakt slechts 20 procent uit van het totale energieverbruik in Nederland. Door elektrificatie van industrie, elektrisch rijden en verwarmen via warmtepompen zal dat aandeel volgens het PBL in 2030 groeien tot 24 procent van het energieverbruik.
Op schema met wind
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gaat ervan uit dat in 2030 ruim 85 procent van de stroom uit hernieuwbare bronnen komt. Een deel daarvan zal dan ook geëxporteerd worden. Uit marktonderzoek van RVO bleek onlangs dat Nederland zijn doelstellingen voor windenergie op zee dit jaar ruimschoots gaat halen. Aan het eind van 2023 staat er voor 4,7 gigawatt aan vermogen in windparken op zee. Dat is meer dan de geplande 4,5 gigawatt. Die windturbines wekken bijna 16 procent van alle benodigde elektriciteit in Nederland op. In 2030 moet er al 21 gigawatt aan vermogen staan.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in