Gelukkig is er ook goed nieuws: de bouw van wind- en zonneparken ging tijdens de pandemie onverminderd door en er gingen meer elektrische auto’s over de toonbank dan ooit tevoren.
Dit is de teneur van het hele rapport dat het IEA gisteren presenteerde: ‘Voor elk punt dat laat zien hoe snel verandering gaat, kunnen we een ander punt aanwijzen dat laat zien hoe koppig de status quo is’, schrijft het IEA in het rapport. Het agentschap komt ieder jaar met een World Energy Outlook, en dit jaar trekt het wat sobere conclusies. Want hoewel er meer zon en wind is, steeg ook het gebruik van olie en kool. Dat was vooral om de hortende en stotende economische groei, die om energie vraagt, op te vangen.
De toekomst van energie
De pandemie was een momentopname. Dat de lagere productie leidde tot minder CO2-uitstoot was al snel duidelijk. En dat die daling niet structureel was bleek ook al snel; China zat, zodra het land de pandemie eronder had en ver voordat er vaccins waren, alweer boven de uitstoot van vorig jaar.
Structureel gebeurt er echter ook te weinig, ziet het IEA. Het zette de beloofde klimaatmaatregelen af tegen de maatregelen die echt genomen zijn, en vergeleek dat met het ideale scenario waarin we in 2050 op netto nul CO2-uitstoot zitten. Dat laat de grimmige realiteit zien: zelfs als alle voornemens worden uitgevoerd zal de vraag naar olie wereldwijd stijgen. Voeren wereldleiders alleen de tot nu toe aangekondigde maatregelen door, dan stijgt het nog meer. In beiden gevallen zal het oliegebruik in 2030 nog ruim boven de 90 miljoen vaten per dag uit. Als de wereld in 2050 netto-nul wil halen zou het verbruik in 2030 rond de 70 miljoen vaten moeten liggen. Gasverbruik laat eenzelfde patroon zien.
Vijf keer meer klimaatbeleid
Het IEA schat dat er maarliefst vijf keer méér reductie nodig is dan nu voorzien in de ‘stated policies’ van overheden. En dit alles voor 2030 wat al over negen jaar is. Dat kinkt hopeloos, maar het IEA ziet wel degelijk mogelijkheden. Zo moet de stroomvoorziening nog sneller nog groener worden, en moet ‘elektrificatie’ (nog) populairder worden. Elektrificatie zorgt ervoor dat dingen die nu olie of gas kosten, straks elektrisch worden - denk aan de warmtepomp die de gasketel vervangt.
Een niet-aflatende focus op energie-efficiency kan ook veel helpen. Als we minder energie gebruiken, is er immers ook minder uitstoot. Verder moeten producenten van fossiele brandstoffen ervoor zorgen dat er minder methaan vrijkomt bij het winnen van olie of gas. Methaan is namelijk een veel krachtiger gas dan CO2 en zorgt dus voor ‘meer’ klimaatverandering. Ten slotte zijn er investeringen nodig in innovatie en technologie. Door nieuwe manieren te vinden om CO2 op te slaan, nieuwe alternatieven voor fossiele brandstoffen te ontdekken, enzovoort kan er veel CO2 voorkomen worden.
Elke euro levert geld op
Het grote voordeel is dat al deze maatregelen niet alleen voor minder broeikasgas zorgen, ze zijn ook nog eens winstgevend. Of in ieder geval kosten-efficiënt: elke euro die je erin stopt levert relatief veel op. Daarmee passen ze ook in de marktwerking die de scepter zwaait in de wereldeconomie. Aan de andere kant gaat het niet vanzelf; overheden moeten samen beleid maken om te zorgen dat bedrijven de handschoen van minder CO2 echt oppakken. En dat moet in een veel hoger tempo dan tot nu toe gedacht.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in