Dat schrijft minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten in een brief aan de Tweede Kamer, waarin hij de aanpak van het overvolle elektriciteitsnet bespreekt. De netbeheerders investeren elk jaar gemiddeld 2,9 miljard euro om het elektriciteitsnet te versterken. Maar zelfs met die verzwaring kunnen de beheerders de aanvragen niet aan. Omdat er steeds meer elektriciteit nodig is (bijvoorbeeld voor warmtepompen) én omdat er steeds meer plekken zijn waar energie wordt opgewekt (zoals zonneweides). Tekorten aan materialen en technisch geschoold personeel zorgen voor vertraging van netverzwaring. Ook de doorlooptijden van ruimtelijke inpassing spelen een belangrijke rol.
First come first served
Het first come first served-principe bepaalt dat netbeheerders aanvragen moeten honoreren op volgorde van binnenkomst. Wie dus het eerst een aansluiting aanvraagt krijgt hem. Dat kan in de praktijk tot onwenselijke situaties leiden. Zo kan het zijn dat een ziekenhuis voor een uitbreiding een aansluiting nodig heeft, maar die niet kan krijgen omdat een datacenter de aansluiting eerder aanvroeg.
Netbeheerders willen graag van dit principe af en pleiten voor een ‘aansluitladder’, waarin wordt vastgelegd wie voorrang krijgt bij het aansluiten op het elektriciteitsnet. In zijn brief stelt Jetten dat dit vanwege Europese regels voor non-discriminatie niet mogelijk is. Wel kunnen netbeheerders bepaalde gebieden voorrang geven bij netverzwaring. Op welke manier de netbeheerders ‘zoveel mogelijk rekening kunnen houden met de maatschappelijke impact van hun investeringen’, moet nog worden bepaald. Jetten verwacht hier in de zomer meer duidelijkheid over te kunnen geven.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in