De werkkamer van De Boer staat vol archiefmateriaal. Verzamelingen van aantekeningen en krantenknipsels van de afgelopen vijfentwintig jaar, gericht op de energietransitie in Nederland. Want hoewel die transitie pas in de afgelopen jaren veelvuldig in het nieuws komt, is ze in feite al meer dan een kwart eeuw aan de gang. De Boer, die het thema tweewekelijks bespreekt in zijn podcast Studio Energie, vond het tijd om de gang van zaken op schrift te stellen. “Omdat we in Nederland te weinig terugkijken.”
Het is een chronologie die hem maar liefst vijf jaar kostte om op te tekenen. Een geschiedenis die al begint in de jaren zeventig, wanneer kabinet-Den Uyl windenergie tipt als veelbelovende techniek. Maar de echte stappen worden in het huidige millennium gezet. Er volgen tientallen jaren van discussie: wel of geen nieuwe kolencentrales, wel of geen kernenergie, wel of geen gaswinning. Maar ook ondertekende Nederland in die tijd een Klimaatakkoord, werden we kampioen zonne-energie en werd windenergie op zee ons succesnummer. Maar bovenal, zo concludeert De Boer, ontwikkelde Nederland zich tot droomland. Een land dat grootse klimaatdoelen stelt, soms té groots en in sommige gevallen zelfs onhaalbaar. En een land dat koste wat het kost de kartrekker wil zijn binnen Europa, wat bij verschillende partijen leidt tot teleurstelling.
Hoewel Nederland ambitieuze doelen stelt, schrijf je dat veel daarvan wel zijn gehaald. Goed nieuws, toch?
“Ja, dat is deels goed nieuws. Eigenlijk alle doelen uit het Energieakkoord, vastgelegd in 2013, hebben we gehaald. Eerst 14 procent hernieuwbare energie met een beetje hulp van de Denen. Toen haalden we in 2023 op eigen kracht 16 procent hernieuwbare energie, dankzij windenergie op zee. Ook hebben we het energiebesparingsdoel gehaald, net als ons doel van 16 procent broeikasgas-reductie in de landbouw, gebouwde omgeving en mobiliteit. Dus dat is allemaal positief. Maar die blinkende medaille heeft ook een andere kant. Denk aan netcongestie of de afhankelijkheid die we hadden opgebouwd van het Russische gas. Mensen zeggen dat we die problemen niet zagen aankomen. Dat is onzin. We zagen het wel, maar deden er niets aan. Het is dus niet alleen maar goed nieuws.”
We zijn niet tevreden
Dat de doelen uit het Energieakkoord werden gehaald, is niet voor iedereen bekend. Sterker nog: veel mensen geloven dat er de afgelopen jaren helemaal niets is gebeurd. Volgens De Boer is framing de boosdoener. De geschiedenis van het energiebeleid zit er bomvol mee, zowel vanuit milieuorganisaties als klimaatsceptici.
De Boer: “Als je ambitieuze doelen stelt en je haalt ze, dan moet je daar tevreden mee zijn. Maar dat zijn we niet! Bepaalde organisaties en partijen roepen dat de politiek niets doet. GroenLinks zegt bijvoorbeeld dat Rutte in tien jaar geen enkel doel heeft gehaald. Dat is dus gewoon niet waar. Maar ook vanuit de andere kant verhardt de toon enorm.”
Tot welke problemen leidt die beeldvorming?
“Die zorgt uiteindelijk voor veel chagrijn en cynisme aan beide kanten van het politieke spectrum. Uiteindelijk leidt dat tot een kabinet-Schoof I. Want deze tendensen zien we natuurlijk niet alleen bij klimaat en energie. Mensen zoeken hun heil in nieuwe politieke partijen of partijen die langs de zijlijn hebben staan schreeuwen. Dat is een direct gevolg van de beeldvorming door middenpartijen, media en ngo’s.”
Nederland mist energie-visie
Een belangrijke conclusie die valt te trekken uit de geschiedenis van het energiebeleid in Nederland is dat er zelden een langetermijnvisie aan ten grondslag ligt. Kabinetten lijken impulsieve beslissingen te nemen en zigzaggen zo een weg door de transitie. De Boer beschrijft hoe de kabinetten-Kok I en II monter met wind op zee beginnen, waarna Balkenende II op de rem trapt. En waar Balkenendes vierde kabinet het tempo weer wil opvoeren, wil Rutte I dat juist weer niet. Een gotspe, meent De Boer.
Energievoorziening is een beladen thema waar iedere politieke partij andere opvattingen over heeft. Elk kabinet zal op dat thema zijn eigen accenten willen leggen. Is langetermijnbeleid dan niet een onrealistische eis?
“Dat denk ik niet. Vrijwel de gehele Tweede Kamer gaf namelijk rond 2010 aan behoefte te hebben aan langjarig, stabiel energiebeleid. Als je het energiesysteem fundamenteel wil verbouwen, en daarmee tot op grote hoogte onze economie, dan kun je niet iedere twee tot vier jaar weer iets anders verzinnen. Dat gebeurt wel, en dan moet je als land ook accepteren dat dingen gaan vastlopen. Dan moet je niet raar opkijken als je je ambitieuze doelen niet haalt.”
Je schrijft dat Nederland als ‘beste jongetje van de klas’ altijd een schepje bovenop Europese regels wil doen. Bijvoorbeeld met een extra heffing voor de Nederlandse industrie, terwijl daarvoor al het Europese emissiehandelssysteem (ETS) in het leven geroepen is. Wat is daar problematisch aan?
“Je zou zeggen dat een beetje meer van iets goeds niet slecht kan zijn. Ik hoor vaak mensen beweren dat je nooit te ambitieus kunt zijn. Daar ben ik het niet mee eens. Als je te ambitieus bent, ga je namelijk je doelen niet halen. We moeten nog maar zien of de 55 procent CO2-reductie in 2030 gaat lukken. Zo niet, dan leidt dat ertoe dat – even cru gezegd – teleurgestelde mensen snelwegen gaan blokkeren en sceptische mensen zeggen: kijk, al die miljarden aan klimaatbeleid leveren dus ook nog eens niks op.”
Dus we moeten ‘gewoon’ EU-beleid blijven volgen? Er zijn mensen die dat te traag vinden gaan.
“Ik ben een groot voorstander van Europees beleid. En dat beleid kan zeker ambitieuzer. Daar wordt vanuit Nederland ook op ingezet. Tijdens het kabinet-Rutte III heeft toenmalig minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) binnen de EU gelobbyd voor hogere doelen. Dat vond ik goed. En je hoeft vervolgens ook niet achterover te gaan leunen en te wachten tot er iets uit Brussel komt. Je kunt er wel nationaal beleid bij maken, maar dat moet dan gericht zijn op een specifiek Nederlands probleem. Verder moet je maximaal inzetten op het ETS. Ja, dat kan betekenen dat we hier meer uitstoot hebben dan in andere landen. Maar uiteindelijk daalt de gehele Europese uitstoot wel.”
Je stelt ook dat Nederland vooral inzet op CO2-reductie binnen de eigen grenzen. Als de uitstoot op ons grondgebied maar terugloopt, is de leidende gedachte. Waarom zie je dat als een probleem?
“Op het moment dat je maar tot aan de grenspaaltjes kijkt, krijg je in Nederland negatieve effecten. Bijvoorbeeld onze industrie die de boel terugschroeft omdat het in andere landen beter toeven is. Daarmee zet je je internationale concurrentiepositie op het spel. Hoe denk je dat er binnen industriële bedrijven wordt gepraat over ons land? Ik heb voldoende aanwijzing dat er bijvoorbeeld al jaren minder onderzoeksgeld naar Nederland gaat. Ze kijken gewoon de kat uit de boom en dat schaadt Nederland nu al. Het punt is: zodra je het gaat merken, is het vaak al te laat.”
Bedrijven als zondebok?
Volgens De Boer heeft de industrie het dan ook zwaar te verduren. Hij beschrijft hoe de houding tegen Nederlandse bedrijven met een hoge CO2-uitstoot volledig kenterde en hoe die bedrijven sinds de ondertekening van het Klimaatakkoord met de nek worden aangekeken. Inmiddels zijn bijna alle hoofdkantoren van zulke bedrijven naar het buitenland verhuisd, waaronder Shell en Unilever.
Klopt het dat je de industrie en grote uitstoters beschouwt als zondebok in de energietransitie?
“Zondebok vind ik een te sterk woord. Ik zeg er ook altijd bij dat je echt geen medelijden hoeft te hebben met grote bedrijven. Maar als je puur kijkt naar de feiten, hebben we een transitie door te maken. Vrijwel alle politieke partijen hebben daarbij omarmd dat we een groene industriepolitiek moeten voeren. Als je dat wil, zul je het mét de industrie moeten doen. En dat gebeurt nu niet.
Een voorbeeld dat ik beschrijf in het boek is dat er rondom het Klimaatakkoord in 2019 duidelijk werd dat er allerlei lastenverzwaringen kwamen, onder meer voor de fossiele autobestuurder en dat inwoners van het gas af moesten. Toen begonnen politieke partijen ineens voor ‘de burger’ op te komen. Klaas Dijkhoff van de VVD beloofde bijvoorbeeld dat hij die burger nóóit zou laten vallen. Maar wie moet de rekening dan betalen? Iedereen werd het erover eens dat dat de industrie moet zijn. Ik vind dat een heel onverstandige keuze. Je kunt dan niet meer verwachten dat zij meedoen in de transitie, wat iedereen juist wel wil.”
Hoe moeten we die industrie dan wel mee krijgen?
“Het is inmiddels een cliché, maar door een level playing field te handhaven binnen Europa. Er zullen natuurlijk altijd bepaalde voordelen en nadelen zijn ten opzichte van andere lidstaten, maar het gaat erom dat het een beetje uitmiddelt. Daar hebben we de afgelopen jaren in Nederland niet voor gezorgd.”
Wederom: er zijn mensen die beweren dat de vaart er met zo’n level playing field niet genoeg in zit. Hoe beschermen we onze industrie en maken we tegelijk meters met CO2-reductie?
“Maar die meters máken we dus al. Er is een beeld ontstaan dat grote bedrijven veel te weinig doen en willen doen, en dat we op die manier nergens komen. Dat is gewoon niet zo. Nederland staat nu al op 34 procent CO2-reductie. Dat is het EU-gemiddelde. We hebben dus veel gedaan, ook de bedrijven. Dan is de volgende kwestie natuurlijk of die reductie genoeg is. Eigenlijk is die kwestie heel simpel: in 2040, over zestien jaar, gaat de uitstoot van de industrie gewoon nul zijn, linksom of rechtsom. Dat is namelijk geregeld via het ETS.”
Onzekere toekomst
Volgens De Boer kijkt Nederland dus te weinig naar het verleden. Hij opent zijn boek met een citaat van de voormalig Duitse Bondskanselier Helmut Kohl: ‘Wie het verleden niet kent, kan het heden niet begrijpen en de toekomst niet vormgeven’. Met het afzwaaien van Mark Rutte en een kersvers kabinet op het bordes is die toekomst nog allesbehalve zeker. Ook, en misschien wel juist, op het gebied van energie.
Wat kunnen we leren van een kwart eeuw klimaatbeleid in Nederland?
“Dat Europese samenwerking werkt. Heel veel van onze maatregelen zijn afgeleid van Europees beleid. Ik zou zeggen: omarm dat en isoleer jezelf als land niet in je eigen morele gelijk. Stop met de gedachte dat wij als Nederland meer moeten en zullen doen om de wereld te redden. Gebruik in plaats daarvan maximaal de kracht van de Europese Unie.
En daarnaast is het belangrijk om te beseffen dat verandering tijd kost. Als je dat ontkent, gaan mensen afhaken. Natuurlijk moet ook gekeken worden hoe lang de transitie mag duren om nog binnen de 1,5 graden opwarming te blijven. Maar het officiële standpunt van bijvoorbeeld Extinction Rebellion is dat de CO2-uitstoot in 2025 moet zijn afgenomen naar nul. Dan krijg je te maken met wat Olof van der Gaag (voorzitter van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie, red.) het hoefijzer van cynisme noemt. De twee uitersten vinden elkaar nooit en de middengroep haakt uiteindelijk af omdat die er niks meer van begrijpt. En als je de massa kwijtraakt, kunnen er vervelende dingen gebeuren. Bijvoorbeeld dat de transitie, die toch bijna iedereen wel wil maken, moeizaam verloopt.”
Hoe kijk je naar de komende regeerperiode als het om energiebeleid gaat?
“Het aanstaande kabinet moet het hoofdlijnenakkoord natuurlijk nog verder uitwerken, maar als het zijn afspraken nakomt, zal het energiebeleid waarschijnlijk iets aan scherpte verliezen. Dus de dwang die politici er tot nu toe op hebben gezet, al was dat maar in de beeldvorming, kan iets minder gaan worden. Daar zeg ik meteen bij: dat hoeft niet verkeerd te zijn. Sterker nog, het zou wel eens goed kunnen zijn om het draagvlak voor de transitie te verbreden. Het is namelijk heel belangrijk om iedereen erbij te houden. Ik zie vanuit energieperspectief een kabinet met de PVV niet per se als iets heel negatiefs. Ze hebben in ieder geval aangegeven bestaande doelen in stand te gaan houden, al weet ik niet wat ze daar precies mee bedoelen. Als je naar de geschiedenis kijkt, zie je dat we als samenleving steeds verder komen, onder allerlei verschillende kabinetten.”
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in