De Groningenzaal op de zestiende verdieping van het Gasuniegebouw heeft een prachtig uitzicht over de stad.* “Ik vind het een van de mooiste zalen van het pand”, zegt Lauxen, die vanuit huis aan haar traineeship moest beginnen. Ze kwam bij Gasunie terecht via het Nationale Energietraineeship, waarbij jonge talenten bij verschillende organisaties in de energiesector aan de slag gaan. Het doel: de energietransitie integraal leren bekijken en samenwerking tussen betrokken partijen stimuleren.
Dat is hard nodig, zegt topman Fennema. “Bij Gasunie gaat het niet meer alleen over aardgas, maar over het hele energiesysteem. Het succes van de energietransitie, en dus ook het succes van Gasunie, zit in de samenwerking tussen partijen als Gasunie, TenneT, regionale netbeheerders, de industrie, politici en NGOs.”
*Foto en interview dateren van voor de aanscherping van de corona-maatregelen.
Aan innovatieve projecten geen gebrek in Nederland. Toch bungelen we met het percentage duurzame energie onderaan alle lijstjes. Doen we wel genoeg?
Fennema: “Ik vind eigenlijk dat we het in Nederland heel goed doen. Ja, we lopen achter, maar dat komt ook doordat wij geen bergen en stuwmeren hebben en dus geen waterkracht. We moeten van ver komen. Maar Nederland wordt wereldwijd en ook binnen Europa gezien als leidend land, dat echt vorderingen maakt. Gaat het snel genoeg? Nee. Maar het gaat toch ook wel weer snel. Twintig jaar geleden speelde duurzaamheid nog niet zo. Nu kun je geen krant openslaan of het gaat erover.”
'Als de jonge generatie straks in de energiesector gaat werken, dan gaat de energietransitie steeds sneller'
Lauxen: “Het is ook een kwestie van generaties. Binnen mijn vriendenkring heeft niemand een auto, iedereen reist met de fiets of de trein. Als deze generatie straks gaat werken in de energiesector, dan gaat het met het jaar sneller. Ik ben daar best wel positief over.”
Moet Nederland niet gewoon doorpakken met een CO2-heffing?
Fennema: “Dat vind ik een lastig debat. Als we in Nederland draconische maatregelen nemen, waardoor de industrie en energieopwekking naar het buitenland verdwijnen, dan wordt de wereld daar niet beter van. We sluiten hier kolencentrales, maar importeren meer stroom uit bruinkoolcentrales in Oost-Europa.”
Lauxen: “Daar heb ik me in verdiept. Als een deel van de industrie verdwijnt, dan is dat heel goed voor de CO2-reductie in Nederland. Maar de olie- en gassector en de chemie zijn heel veerkrachtig in Nederland, waardoor er veel kansen liggen om te verduurzamen. Er bestaan goede subsidies voor, er is veel expertise. Daarom kunnen we die industrie beter hier houden en verduurzamen. Als het naar het buitenland gaat, hebben wij daar geen invloed meer op.”
Fennema: “Wat ik heel bemoedigend vind zijn de Europese plannen voor een CO2-grensbelasting. Dan hebben we in Europa een gelijk speelveld. En partijen die staal willen importeren van buiten naar binnen Europa betalen een CO2-belasting die ook voor onze bedrijven geldt. In mijn optiek moeten we zorgen dat de Nederlandse industrie snel verduurzaamt, maar wel zodanig dat ze het hoofd boven water kunnen houden. Dan kunnen we in Nederland de processen en waardeketens uitvinden die nodig zijn voor een duurzame samenleving. Wat zou het mooi zijn als Gasunie samen met de industrie en andere partijen kan zorgen voor staalproductie met groene waterstof in plaats van kolen!”
Lees ook: Nieuwe CFO Gasunie kijkt voorbij de cijfers
Onderdeel van de energietransitie is de systeemintegratie tussen elektriciteit en gas. Hoe zit dat precies?
Fennema: “Het energiesysteem van de toekomst is een mix van duurzame stroom en duurzame gassen. En die mix gaat veel meer uitwisselbaar zijn dan nu. Het voordeel van stroom is dat je het heel goed duurzaam kan opwekken. Bij gassen is dat lastiger, groene waterstof maak je bijvoorbeeld ook van groene stroom. Maar gassen kun je weer veel beter opslaan in grote hoeveelheden. Dat is belangrijk, omdat we in de winter veel meer energie nodig hebben dan in de zomer. Daarom werken we in de energiescenario’s voor 2030 veel samen met TenneT en regionale netbeheerders.”
Lees ook: Gasunie en TenneT willen netwerken verder integreren
Die integrale benadering is dus vrij nieuw. Hoe heb je dat zien veranderen in de afgelopen jaren?
Fennema: “Ons monopolie op gastransport zorgde er in het verleden voor dat we wat meer in onszelf gekeerd waren. Toen ik CEO werd heb ik verschillende partijen gevraagd naar hun beeld van Gasunie. En ik kreeg inderdaad terug: Gasunie is een zeer competente en tikkeltje arrogante monopolist. Dat zijn we nu aan het veranderen.”
'Gasunie werd gezien als een zeer competente en een tikkeltje arrogante monopolist. Dat zijn we nu aan het veranderen'
Lauxen: “Daar draagt het Nationale Energietraineeship waar ik aan deelneem ook aan bij. Mijn medetrainees werken bij bedrijven als Arcadis, VNCI, ISPT, Netbeheer Nederland. De lijntjes naar die bedrijven zijn daardoor heel kort. Ik heb al een paar keer contact met hen gehad over studies die ik nodig had voor de energiescenario’s 2030. Bijvoorbeeld over de krimp en groei van de industrie.”
Lees ook: De energievoorziening van de toekomst vraagt om een integrale aanpak. Hoe doe je dat?
Fennema: “Met TenneT hebben we een aantal principes opgesteld waaronder we willen samenwerken. Ten eerste moet de betrouwbaarheid van de netten op hetzelfde niveau blijven. Ten tweede doen we alleen dingen die goed zijn voor de Nederlandse samenleving. Als daar twijfel over is, spreken mijn collega bij TenneT en ik elkaar daarop aan: ‘Leg mij eens uit waarom dit goed is voor Nederland.’ Dat maakt dat we beter kunnen samenwerken. En als collega’s op de vloer zien dat hun bazen kunnen samenwerken, dan zoeken zij elkaar ook sneller op. Dat is toch geweldig?”
Gasunie staat met één been in het energiesysteem van de toekomst, maar met het andere nog in de fossiele sector. Hoe ervaren jullie dat?
Lauxen: “Ik vind die transitie heel interessant. Sommige mensen zijn heel negatief als ik zeg dat ik in de gassector werk. Terwijl het op mijn afdeling alleen maar over de energietransitie gaat: groene waterstof, CO2-afvang, groen gas. Het beeld van de gaswereld is nog heel traditioneel.”
Fennema: “Een paar jaar geleden was het best lastig om ambitieuze jonge talenten te werven. Gasunie is relatief onbekend en we zijn actief in die fossiele hoek. Nu ontdekken steeds meer jonge mensen dat we met interessante dingen bezig zijn.
Foto: Han Fennema naast Koning Willem-Alexander tijdens de opening van Hystock, Gasunie's groene waterstofinstallatie.
Maar we moeten niet vergeten dat veel van onze mensen werken in de reguliere tak: het aardgastransport. Dat is ontzettend belangrijk, want daar draait ons land op. Ik vind het belangrijk dat zij zich ook onderdeel voelen van de energietransitie. Soms lukt dat heel concreet. We hebben bijvoorbeeld een stuk aardgasleiding omgezet in een waterstofleiding. De mensen die normaal de aardgasleiding opereren, doen dat nu ook voor waterstof. Veel van het werk is hetzelfde.”
Lees ook: Nederland dreigt achterop te raken met groene waterstof
Welke rol speelt de jongere generatie in het versnellen van de energietransitie?
Lauxen: “Jonge professionals brengen veel nieuwe expertise mee. Er zijn ontzettend veel nieuwe opleidingen die zich specifiek richten op de energietransitie. En niet alleen op de technologische kant, maar ook op de economische en maatschappelijke aspecten. Ik denk dat het heel goed is om die expertise in de bedrijven te hebben.”
'Sommige mensen begrijpen niet dat ik in de gassector werk. Terwijl het op mijn afdeling alleen maar over de energietransitie gaat'
Fennema: “Ik denk dat de netwerken die jonge mensen hebben vanwege hun studie of interesses ook een rol spelen. Mijn beeld is dat die groepen sterk met elkaar verbonden blijven. Via jonge medewerkers kunnen wij met andere bedrijven in contact komen, zoals Kristina net vertelde over het Nationale Energietraineeship. En dat is nodig, omdat we samen die energietransitie moeten vormgeven.”
Wat kunnen bedrijven doen om jonge talenten vast te houden?
Lauxen: “Ik kom uit Duitsland en heb daar een duale studie gedaan, een combinatie van studie en werk. Dat werd betaald door mijn werkgever, waardoor ik daar gedurende mijn hele studie kon blijven werken. Ontwikkelmogelijkheden zijn dus heel belangrijk. En persoonlijke aandacht. Ik ben bij Gasunie begonnen tijdens de lockdown en vond het lastig dat ik de mensen met wie ik samenwerkte niet echt kende. Met mijn leidinggevende heb ik elke twee weken in het park afgesproken om alle projecten en processen binnen en buiten Gasunie te bespreken. Zij heeft een superdrukke agenda, maar maakte daar gewoon tijd voor.”
Fennema: “Natuurlijk willen we talentvolle medewerkers lang bij ons houden. Maar hoe erg is het als mensen een tijd bij Gasunie werken en dan weer verder gaan? We zorgen dat ze zich kunnen ontwikkelen en geven ze goed werk. Als ze dan verder gaan, zijn ze ambassadeurs van Gasunie. En dan komen ze terecht bij bedrijven waar wij ook weer mee kunnen samenwerken.”
De energietransitie vraagt om leiderschap. Wat is dat volgens jullie?
Lauxen: “In eerste instantie gaat het over communicatie. Omgaan met verschillende meningen, de belangen van anderen begrijpen en hun waarde herkennen. En storytelling is belangrijk, dat je anderen kunt meenemen in jouw visie.”
Fennema: “Dat klopt. Bij Gasunie zijn mensen erg trots op wat we in de jaren ’60 bereikt hebben, toen we van kolen overgingen op aardgas. Dat klinkt nu vreemd, maar was toen een hele verbetering. We hoefden niet meer met kolen te sjouwen, de industrie kon zich ontwikkelen, de export begon, de infrastructuur werd opgetuigd. Dat maakte Nederland een belangrijke speler in West-Europa voor leveringszekerheid. We hebben daar een boekje van gemaakt: Het verhaal van Gasunie. Nu vertel ik over de energietransitie als het volgende hoofdstuk in dat verhaal. We waren heel succesvol met aardgas. Nu gaan we zorgen dat het gas in onze netten steeds groener wordt.”
Wat voor advies zouden jullie elkaar geven?
Lauxen: “Mijn advies zou zijn: zorg dat Gasunie als bedrijf niet stilstaat, maar zich blijft ontwikkelen. En zoek actief de samenwerking met andere bedrijven.”
Fennema: “Daar ben ik het helemaal mee eens. Mijn advies aan jou is wat ik mezelf ook altijd heb voorgehouden: ik ga niet meemaken dat ik dingen moet doen in mijn werk waar ik niet achter sta. Zorg dus dat het bedrijf waar je werkt en het werk dat je doet voldoende past bij wie je bent, bij jouw waarden en normen.”
Beeld: Emma Rotman
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in