Is de thuisbatterij een goed idee? Die vraag stond centraal in een recent item van Radar. Het consumentenprogramma boog zich over de vraag of thuisbatterijen wel zo lucratief zijn als sommige aanbieders doen geloven.
Het is namelijk nogal een aankoop. Een reguliere batterij (5 tot 10 kWh) kost volgens Milieu Centraal tussen de 5.000 en 8.000 euro, al noteert Radar ook uitschieters tot 26.000 euro (voor de goede orde: dan betaal je dus veel te veel). Daarbij geven bedrijven vaak een te positieve voorstelling van zaken over de opbrengst, waarschuwde reclamewaakhond Autoriteit Consument & Markt in december.
Niet te voorspellen
De terugverdientijden waarmee aanbieders schermen, verschillen enorm. Dat gaat van minder dan vijf jaar, tot vijf tot tien jaar, tot tien jaar of langer. De realiteit is dat het niet te voorspellen is wanneer klanten hun investering eruit hebben, zegt Sanne de Boer, specialist energietransitie bij RaboResearch.
Niet op basis van in het verleden behaalde resultaten in elk geval, de maatstaf waarop veel batterijverkopers zich baseren, want die zeggen niets over de toekomst. “De terugverdientijd is van zoveel factoren afhankelijk”, zegt ze. “Het type huishouden, de ontwikkelingen op de energiemarkt, de politieke keuzes die worden gemaakt.”
Geld verdienen met een thuisbatterij kan op twee manieren. Allereerst is het een hulpmiddel om zelfopgewekte zonnestroom ook zoveel mogelijk zelf te gebruiken, in plaats van het leeuwendeel terug te leveren aan het energienet – iets dat nu veel gebeurt. Volgens Milieu Centraal gebruiken zonnepaneelbezitters slechts 30 procent van de elektriciteit die ze opwekken zelf; de rest wordt het net opgestuurd.
Dankzij de salderingsregeling kunnen zij die goedkope zonnestroom afstrepen tegen de duurdere stroom die ze op dagen zonder zon gebruiken. Die vlieger gaat niet meer op nu bijna alle energieleveranciers hier kosten voor rekenen, of gaan rekenen, en het salderen door het kabinet per 2027 in zijn geheel wordt afgeschaft.
Acht keer zoveel
Tot ongenoegen van veel zonnepaneelbezitters: daar sta je dan, met je goede gedrag én je overschot aan zonnestroom. Dus richten ze de blik op de thuisbatterij. Een jonge markt die sterk in opkomst is, blijkt uit recent gepresenteerde Nationaal Smart Storage Trendrapport (oktober 2024), dat voor het eerst inzicht biedt in de Nederlandse batterijmarkt.
Eén van de opvallendste bevindingen is dat het aantal batterijsystemen acht keer hoger is dan werd geschat: geen 5.000, maar 40.000 installaties. Daarvan is meer dan de helft (24.000 stuks) in 2023 geïnstalleerd. 98 procent van die batterijen was voor thuisgebruik.
De aantrekkingskracht? Thuisbatterijen laden op wanneer goedkope zonnestroom in overvloed aanwezig is en ontladen wanneer er weinig van is, zodat klanten geen dure fossiele stroom hoeven te gebruiken. Als ze ‘s avonds thuiskomen van werk, gaan koken en de elektrische auto aan de lader leggen.
Dat op- en ontladen gebeurt automatisch en op basis van gegevens van de day-ahead markt, waar de elektriciteitsprijzen voor de volgende dag per uur worden bepaald op basis van vraag en aanbod. Voorwaarde: een dynamisch energiecontract.
Handelen met batterijen
Maar het grote geld werd het afgelopen jaar verdiend op een andere energiemarkt: de onbalansmarkt, waar vraag en aanbod realtime worden gebalanceerd door Tennet. De netbeheerder corrigeert afwijkingen in de voorspellingen via de zogenoemde Automatische Frequency Restoration Reserve (aFRR). Die prijzen kunnen per kwartier verschillen en liggen over het algemeen veel hoger (of lager) dan op de day-ahead markt.
Met slimme thuisbatterijen kunnen klanten via hun leverancier op deze onbalansmarkt handelen. De systemen kregen tot voor kort elke twee minuten nieuwe informatie en konden daardoor snel op prijsprikkels reageren. Zo snel, dat een overschot van +600 megawatt binnen een kwartier naar een tekort van –1000 megawatt kan schieten, of andersom, schrijft RTL.
Zo creëert een markt die voor meer balans moet zorgen, juist extra schommelingen. Dat is volgens Tennet niet alleen onwenselijk, maar ook gevaarlijk.
“Het afgelopen jaar was het heel lucratief om op de onbalansmarkt te handelen, maar de vraag is hoe hoog die vergoedingen blijven”, zegt De Boer. “Tennet heeft de handel minder makkelijk gemaakt door voortaan met een vertraging van vijf minuten nieuwe informatie te verstrekken, in plaats van twee minuten. Bovendien worden partijen beboet voor ongewenste schommelingen. Het risico wordt steeds groter dat je niets verdient of zelfs moet bijleggen.”
‘Niets met duurzaamheid te maken’
Met een vermogen van pakweg 450 megawatt is de aFFR-markt, waar de handel op de onbalansmarkt op is gebaseerd, bovendien een relatief kleine markt. “Als het aanbod in capaciteit fors stijgt, kan die handel minder aantrekkelijk worden voor thuisbatterijen”, zegt Sjak Lomme, directeur van onafhankelijk energieadviesbureau SLEA. “In Delfzijl wordt een batterijpark met een vermogen van 300 megawatt ontwikkeld. Nog zo’n megabatterij en de markt raakt goed gevuld.”
Bovendien heeft de handel op de onbalansmarkt weinig met duurzaamheid te maken, vinden (ervarings-)deskundigen. “Er wordt louter gestuurd op prijs”, zegt Lomme. “Een lage stroomprijs betekent kopen, een hogere stroomprijs verkopen, punt.”
Koen Rozendom, CEO van energiebedrijf 1Komma5 Nederland, blijft er om die reden bewust van weg. “We hebben het overwogen als service voor onze klanten, maar zijn daar vanaf gestapt”, zegt hij. “Een van de redenen is dat het eigen energieverbruik van huishoudens totaal niet meegewogen wordt. Dat is op de lange termijn niet houdbaar. Wij willen juist dat klanten zoveel mogelijk stroom achter de meter hebben.”
Complexe rekensom
1Komma5 levert slimme energiebeheersystemen, inclusief batterijen. Het Nederlands-Duitse bedrijf was een van de aanbieders die door Radar werd gebeld met vragen over de terugverdientijd van hun accu’s. Acht tot tien jaar, gaf de klantenservicemedewerker aan.
Terugkijkend werd het bedrijf daarmee volgens Rozendom voor het blok gezet, want in principe communiceert 1Komma5 geen terugverdientijden. “Tenzij klanten er expliciet om vragen”, zegt hij. “Dan gaan we de vraag ook niet ontwijken en proberen we een inschatting te maken, op basis van een gemiddelde. Dat is in de meeste gevallen tussen acht en tien jaar.”
“Het eerlijke antwoord?” vervolgt hij. “Ik heb geen idee. De terugverdientijd is afhankelijk van het type huishouden en de elektriciteitsbehoefte. Stel dat je een warmtepomp hebt, plus een batterij die overdag opgewekte elektriciteit ‘s avonds aan dat apparaat levert. Dan bespaar je op verwarming en warm water. Maar hoeveel exact, dat is een heel complexe rekensom om te maken.”
Voor het geld alleen moet je het ook niet doen, vindt hij. “Ik zie de thuisbatterij als een onmisbaar onderdeel van de energietransitie.”
Reyer Gerlagh, hoogleraar Environmental Economics aan de Tilburg University, is het daarmee eens. Hij ziet een grote rol voor zowel batterijparken als thuisbatterijen: de eerste op landelijk, de tweede op buurtniveau.
“Nederland is nog veel te afhankelijk van geïmporteerd gas”, zegt hij. “Drie miljoen huishoudens hebben nu zonnepanelen op het dak, maar we hebben er twee keer zoveel nodig. Met wellicht – en dit is een gedachte-experiment – één batterij per drie zonnesystemen om het buurtnetwerk te ontlasten. Dan heb je het over 2 miljoen batterijen.”
Salderen als stimulans
Is dat een reëel scenario? Op dit moment niet, stelt Gerlagh. “Dat vraagt om coördinatie vanuit de overheid en daarvoor ontbreekt op dit moment de visie. Een voorbeeld is het afschaffen van de salderingsregeling, zonder goed na te denken over de gevolgen.”
Hij vervolgt: “Stoppen met salderen is goed voor batterijen, wordt gezegd. Volgens onze berekeningen zijn de jaaropbrengsten zonder die regeling juist lager, omdat een thuisaccu veel minder vaak op- en ontlaadt als je ‘m alleen gebruikt om de eigen zonnestroom zoveel mogelijk zelf te gebruiken. Dan kan het alsnog twintig jaar duren voor je de aanschafkosten eruit hebt. Voor de milieubewuste consument is dat geen probleem, maar niet iedereen heeft dat geduld.”
Milieu Centraal is daarentegen kritisch op de toevoeging van thuisbatterijen aan de energiemix. “De productie van het type dat wij veel zien, de LFP-batterij, kost veel energie en kritieke grondstoffen”, stelt Deborah Klaassen, strateeg energie bij de milieuclub, in een online bijdrage. “Wanneer veel huishoudens zo’n product aanschaffen, zou dat een aanzienlijke belasting voor het milieu betekenen.”
Met tienduizenden tegelijk
De milieu-impact en onzekerheid rondom de terugverdientijden maken de thuisbatterij volgens Milieu Centraal geen oplossing voor het gemiddelde huishouden. Energie-experts De Boer en Lomme zijn het daarmee eens. “Aanbieders proberen de stap te maken naar de reguliere consumentenmarkt”, ziet Lomme. “Dat snap ik wel, die dingen verkoop je natuurlijk het liefst met tienduizenden tegelijk.”
De realiteit is dat de thuisbatterij nog een nicheproduct is, vult De Boer aan. “Al kan dat plaatje er vanaf 2027 heel anders uit gaan zien. De markt verandert ook snel. Veel aanbieders van thuisbatterijen komen uit solar. Zij zoeken naar manieren om overeind te blijven, nu de verkoop van zonnepanelen na een enorme piek weer is ingezakt.”
Op de batterijmarkt gebeurt nu wat eerder in solar gebeurde, knikt Rozendom. “De groei zit er fors in. Zelf hebben we in 2024 tussen de 2.500 en 3.000 batterijen bij klanten geïnstalleerd. Voor komend jaar verwachten we het dubbele. Elke groeimarkt trekt cowboys en boeven aan – Radar had er één in de uitzending. Dat is jammer, want daarmee wordt het sentiment compleet om zeep geholpen.”
Dit artikel verscheen eerder op MT/Sprout. MT/Sprout is onderdeel van MT MediaGroep, net als Change Inc.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in