Dat stelt de Sociaal Economische Raad (SER) in zijn verkenning ‘Evenwichtig sturen op de grondstoffentransitie en de energietransitie voor brede welvaart’. Nederland zou het gebruik van primaire grondstoffen moeten gaan normeren en beprijzen en hergebruik en recycling meer moeten belonen en subsidiëren, aldus de SER. Het baart de raad zorgen dat het kabinet hier zo weinig budget voor heeft gereserveerd. Het advies aan de regering en het parlement is opgesteld door de Commissie Duurzame Ontwikkeling (DUO), onder voorzitterschap van Ed Nijpels.
Eeneiige tweeling
Doel van de energietransitie is om de uitstoot van broeikasgassen in 2050 naar nul te brengen en zo de opwarming van de aarde binnen de perken te houden. Doel van de grondstoffentransitie is om het gebruik van primaire grondstoffen te verminderen en al het afval te hergebruiken of te recyclen. Op die manier ontstaat in 2050 een circulaire economie. Volgens de SER zijn die twee transities onlosmakelijk met elkaar verbonden en dienen ze dezelfde duurzame doelen: het tegengaan van klimaatverandering, het herstellen en verbeteren van de biodiversiteit en een gezonde, schone en veilige leefomgeving. “Ze vormen eigenlijk een eeneiige tweeling”, zegt Nijpels. “Als we de economie circulair kunnen maken, besparen we 30 procent energie. Zo hangen die twee transities met elkaar samen.”
Lees hier meer over alle initiatieven die moeten leiden tot een circulaire economie
Meer concrete doelen
Daarom stelt de SER dat beide even belangrijk en ingrijpend zijn en tegelijk aangepakt moeten worden. Het probleem is echter dat het tempo van die twee verschilt en dat de grondstoffentransitie achterblijft. De politieke en maatschappelijke aandacht daarvoor staat in de schaduw van de energietransitie, waarvan de doelen duidelijker zijn. De emissie van broeikasgassen moet bijvoorbeeld in 2030 al met 55 procent zijn gedaald. Dat is te monitoren en daar kunnen bedrijven en overheden op afgerekend worden. De doelen voor het grondstoffenbeleid zijn echter grofmazig, moeilijk te monitoren en daardoor nauwelijks te verifiëren, aldus de SER. Een voorbeeld: in de bouw is niet circulair, maar energiezuinig bouwen de norm en staat het circulair ontwerpen nog in de kinderschoenen. “We hebben langetermijndoelen gesteld voor de circulaire economie in 2050, maar dat zijn hele abstracte doelen. Als je dit proces echt wil opvoeren heb je meer concrete doelen nodig”, zegt Nijpels.
Bedrijven niet beloond
Volgens de SER zou de overheid meer kunnen sturen op de internationale ketens van bedrijven. Daar valt nog veel duurzaamheidswinst te behalen. Op dit moment zijn er nauwelijks prikkels voor Nederlandse bedrijven om elders in de productieketen hun uitstoot of hun grondstoffengebruik te verminderen. Nijpels: “Nederlandse bedrijven worden nu afgerekend op hun CO2-uitstoot in Nederland. Als ze ergens in de hele keten CO2 kunnen besparen, bijvoorbeeld in het buitenland, dan worden ze daar nu niet voor beloond. Bijvoorbeeld als ze van een fabrikant eisen dat die 30 procent minder grondstoffen moet gebruiken. Daarom is het goed om die hele keten in beeld te krijgen. Wat we moeten doen is Nederlandse ondernemers helpen om elders in de wereld ook grondstoffen en CO2 te besparen.” In sommige bedrijfstakken, zoals de betonindustrie, gebeurt dat al. Aangezien de productie van nieuw cement verantwoordelijk is voor 5 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot, kan recycling daar voor een enorme reductie zorgen.
Lees hier wat de betonindustrie doet om CO2-uitstoot te verminderen en recycling te bevorderen
Grondstoffenbelasting
De regering heeft op dit moment nog nauwelijks beleidsinstrumenten om te sturen op vermindering van grondstoffengebruik, de versnelling van hergebruik en recycling, de overstap naar milieuvriendelijkere varianten en hoogwaardig hergebruik van materialen. De SER denkt daarom aan subsidies en normering, maar ook aan beprijzen. “Er moet in de EU een grondstoffenbelasting komen om hergebruik te stimuleren”, zegt Nijpels. “Normen en beprijzen is moeilijker dan subsidiëren, maar nu worden bedrijven niet gestimuleerd om hun grondstoffengebruik te beperken.”
EU eerder terughoudend
Hoewel de EU al in 2018 ambitieuze doelen voor recycling en hergebruik van afval vaststelde, ging ze toen nog niet zover om een grondstoffenbelasting in te voeren op het gebruik van primaire grondstoffen. Ook Nederland kent een dergelijke heffing niet, al stelde het Centraal Planbureau in zijn rapport Kansrijk Belastingbeleid van april 2020 dat een grondstoffenbelasting ‘effectief is in het verminderen van negatieve externe effecten voor klimaat en milieu als het gebruik van de grondstof hier sterk mee samenhangt of de winning veel schade veroorzaakt.’
Hoewel er in Nederland weinig grondstoffen worden gewonnen, ontstaat er veel milieuschade bij de verwerking ervan. Bovendien komen veel grondstoffen uit geopolitiek instabiele landen, zoals China of Rusland. De belasting kan bij aankoop van producten geheven worden, wat de inning en uitvoering relatief eenvoudig maakt, aldus het CPB destijds. Volgens de SER zou de nieuwe heffing onderdeel moeten zijn van een samenhangend beleidspakket dat later dit jaar gepresenteerd wordt in het Nationaal Programma Circulaire Economie. Daarin moet ook een oplossing komen voor de moeilijke vergunningverlening om afval als grondstof in te mogen zetten, zoals in de chemie momenteel een probleem is.
Samenhang is cruciaal
Dat de energietransitie nu voorrang krijgt, vanwege de oorlog in Oekraïne en de hoge gas- en elektriciteitsprijzen, is volgens de SER noodzakelijk en terecht. Toch pleit de raad ervoor om dit in samenhang te doen met een forse versnelling van de grondstoffentransitie. “Hoogwaardig hergebruik van grondstoffen en materialen, hoogwaardige inzet van bio-grondstoffen en verduurzaming van internationale ketens zijn noodzakelijke voorwaarden voor beide transities. Samenhangend beleid is dus cruciaal”, legt Nijpels uit. “De circulaire economie heeft nu een behoorlijke achterstand als je het vergelijkt met de energietransitie. Dat been moet heel snel worden bijgetrokken.”
Maatschappelijk rechtvaardig
De SER roept het kabinet op snel met samenhangend beleid te komen, dat integraal door alle ministeries gedragen wordt. Daarvoor moet voldoende geld beschikbaar komen. De overheid moet daarbij altijd de maatschappelijke en ruimtelijke context in de gaten houden. De energietransitie en de grondstoffentransitie zijn alleen haalbaar en houdbaar wanneer er ook aandacht is voor rechtvaardigheid, voor de inkomens en vermogens van huishoudens, voor het verdienvermogen van bedrijven, de arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden van werknemers en een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten van de transities.
Urgentie is hoog
Volgens de SER is de urgentie hoog en kan alleen een samenhangende grondstoffen- en energietransitie leiden tot zowel een duurzame economie als brede welvaart. Daarom is het nu zaak snel vervolgstappen te zetten, zodat de nodige investeringen tot stand komen en innovaties worden aangejaagd. Nijpels: “Zonder grondstoffentransitie komen ook de klimaatdoelen in de knel. We zullen radicaal efficiënter moeten omgaan met grondstoffen, materialen en producten, om klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en milieuproblemen echt tegen te gaan. En daarvoor is een stringent overheidsbeleid nodig.”
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief: iedere dag rond 07.00 uur het laatste nieuws
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan! Schrijf je hier in voor onze dagelijkse nieuwsbrief.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in