Er voelt weinig zo verwoestend als een brand in je eigen huis. Als slachtoffer sta je machteloos toe te kijken hoe een heel leven aan herinneringen onherstelbaar verloren gaat. Het overkwam Daan Weddepohl in 2010; hij verloor zijn huis, zijn spullen, en moest een tijd lang leunen op vrienden en familie. Dit leidde ertoe dat hij de traditionele westerse levenshouding – zo veel mogelijk op je eigen benen staan – begon te wantrouwen.
“Ik realiseerde me hoe vreemd het eigenlijk is dat we onszelf isoleren in een woonruimte, dat we zelfstandigheid zo belangrijk vinden”, vertelt Weddepohl vanuit een gedeelde kantoorruimte in Amsterdam-West. Hij is maar even in Nederland en reist de volgende dag alweer terug naar de Verenigde Staten, waar hij het grootste deel van het jaar doorbrengt. “Onze kracht als mensen is juist dat we interdependent zijn. Ik heb er nog geen goed Nederlands woord voor gevonden, maar ik zou het ‘samenhankelijk’ willen noemen. Niet áfhankelijk, niet ónafhankelijk, maar sámenhankelijk. Inmiddels zijn we heel ver afgedreven van die kracht.”
Spullen uitlenen
Veel westerlingen zullen het inderdaad herkennen: parallel aan volwassen(er) worden loopt de wens om een steeds zelfstandiger leven te leiden. Een eigen huis, gevuld met eigen spullen, betaald door een baan die jou als individu zo onafhankelijk mogelijk maakt. Kan dat niet anders, dacht Weddepohl. Vanuit die vraag richtte hij, twee jaar na zijn woningbrand, de start-up Peerby op; een online platform waarop mensen huishoudelijke spullen aan elkaar kunnen uitlenen (eventueel tegen een vergoeding). Spullen die je niet elke dag nodig hebt – denk aan boormachines, partytenten, bakfietsen, grasmaaiers en kookgerei voor op de camping. Het verdienmodel: een jaarlijks lidmaatschap om iets van het platform te mogen lenen.
Klinkt eenvoudig, maar het duurde even voor Weddepohl en zijn collega’s dat verdienmodel uitkristalliseerden. “We zijn eindelijk zo ver dat we onszelf kunnen bedruipen. Maar het is een grote uitdaging geweest. Eigenlijk is Peerby een venndiagram van moeilijke businessmodellen. We hebben het over producten met een lage gebruiksfrequentie, met een relatief lage waarde, en die vaak gratis gedeeld worden. We zijn over de jaren langs allerlei businessmodellen getrokken, maar zijn uiteindelijk op een jaarlidmaatschap uitgekomen.”
Bierviltjesberekening
Naast het sociale element van Peerby had Weddepohl altijd wel het idee dat zijn platform hielp om verspilling en onnodige CO2-uitstoot tegen te gaan. Maar het werd hem pas echt duidelijk toen hij meedeed aan een wedstrijd voor duurzame start-ups. Daar werd hem gevraagd hoe veel CO2-uitstoot Peerby kan voorkomen. “Ik maakte toen een bierviltjesberekening en liet die door een expert aan de universiteit van Californië nakijken”, vertelt Weddepohl. “Die zei dat ik goed in de buurt zat. Toen realiseerde ik me: dit heeft meer impact dan gedacht.”
Na een grondigere analyse, uitgevoerd door adviesbureau Except, staat het nu dikgedrukt op de website: Peerby bespaart tot nu toe al 65 miljoen liter water, 42 miljoen kilo CO2, 1 miljoen kilo grondstoffen en 833.000 kilo afval. “Met 1.300 verschillende categorieën aan spullen is het natuurlijk best lastig om de precieze milieu-impact te berekenen. Daarom moesten we op zoek naar een ‘gemiddeld’ product. We zijn toen uitgekomen bij de stofzuiger, een elektronisch product dat qua grootte in het midden zit van de spullen op ons platform, en waarvan de levenscyclus goed in kaart is gebracht. We hebben toen bepaald hoe groot het ‘leengedeelte’ van die levenscyclus is en hebben dat vermenigvuldigd met het aantal transacties op het platform. Dan kom je hier op uit.”
Niche-begrip
Snel na de oprichting vestigde Peerby zich ook in de Verenigde Staten. Maar door het gebrek aan een werkend verdienmodel trok het bedrijf zich uiteindelijk weer terug om de focus volledig op de Nederlandse markt te leggen. Nu de zaken hier goed lopen, waagt Weddepohl zich voor een tweede keer aan de sprong naar de VS. Een land dat in veel opzichten erg verschilt van Nederland, maar al helemaal op het gebied van duurzaamheid. “Circulariteit is daar echt een niche-begrip. Weinig mensen kennen het of zijn ermee bezig. Er moet op dat vlak nog heel veel gebeuren. De VS is een land dat zó kapitalistisch is ingesteld, alle duurzaamheidsprikkels zijn eigenlijk tegenovergesteld aan wat zou moeten.”
Over prikkels is de ondernemer glashelder: die moeten helemaal anders. “Er heerst het idee dat de markt een natuurlijk gegeven is waar je systeemkundig niets aan kunt veranderen. De enige manier om de markt te sturen, zou zijn om als consument andere beslissingen te nemen. Dat vind ik misleidend. Ik zal je vertellen: als ik op mijn site de prijzen verhoog, dan consumeren mensen gewoon minder, hoor. We moeten dus veel harder met economische middelen duwen om duurzaam gedrag te stimuleren.”
“Nu is het namelijk nog zo dat een niet-duurzaam product goedkoper is dan een product dat wel duurzaam is”, gaat Weddepohl verder. “Dat vind ik echt verwerpelijk. Met niet-duurzame producten creëer je maatschappelijke schade die met belastinggeld gerepareerd moet worden. Bijvoorbeeld het verhogen van de dijken tegen hogere waterstanden. En het goede werk dat een duurzaam bedrijf doet, moeten mensen via de prijs van het product betalen. Ik vind dat echt absurd. De meeste mensen zien dat denk ik nog niet zo. Die denken: het hoort er gewoon bij dat duurzaamheid duurder is. Maar het is een kwestie van hoe je welvaart en kosten verdeelt.”
Geen lineaire economie
Volgens Weddepohl is de circulaire economie er in Nederland beter aan toe dan in de VS. Maar ook hier zijn radicale veranderingen nodig om ervoor te zorgen dat het hergebruik van materialen écht op gang komt en we als samenleving steeds meer afscheid nemen van een lineaire economie. “Een bedrijf als Bol.com heeft zijn succes te danken aan het feit dat we al een postsysteem hadden dat door de overheid is opgezet. Het bleek dat je met dat systeem ook heel goed cd’s en boeken kon versturen. Bol.com, maar ook Amazon, hadden zulke systemen nooit zelf op kunnen zetten, dat was een veel te groot risico geweest. Dat ze zo’n vlucht hebben genomen, komt dus door publieke infrastructuur. Maar die is gemaakt voor een lineaire economie. We moeten goed nadenken over wat voor infrastructuur nodig is om juist een circulaire economie op gang te krijgen. Er moet een fijnmazig netwerk opgezet worden om makkelijk grondstoffen te versturen en spullen naar reparateurs te sturen. Als we als samenleving geen verspilling meer willen hebben, zijn dat de zaken waarnaar we nu moeten kijken.”
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in