De heffing draagt volgens de afvalverwerkende industrie niet bij aan het tegengaan van CO2-uitstoot. Aan het woord is Ruben Pattiasina, beleidsadviseur bij SUEZ Nederland. “Laat er geen misverstand over bestaan: SUEZ wil maximaal bijdragen aan de klimaatdoelen”, vertelt hij. “Maar deze heffing voor de afvalsector gaat daar niet aan bijdragen.”
Door de CO2-heffing wordt het verbranden van afval straks duurder. Maar de verwerkingssector zelf heeft weinig invloed op de afvalstromen die het binnenkrijgt. Pattiasina: “Wij zijn voorstander van een meerprijs op CO2, maar wel zo dicht mogelijk bij de bron: de producent.” Volgens Pattiasina is dit de partij die betere keuzes kan maken als het gaat om welke grondstoffen hij voor zijn producten gebruikt. “En met maatregelen en innovaties kan de producent zijn processen veranderen en producten herontwerpen met het oog op circulariteit. Met de huidige plannen komt de CO2-heffing straks ook aan het eind van de keten terecht; heel ver bij de bron vandaan.”
Lees ook: TNO: zo komen we naar zo veel mogelijk circulair plastic in 2050
Storten, opslaan of verbranden
Een afvalverwerker heeft maar beperkte mogelijkheden om zijn CO2-uitstoot te verminderen. De meest basale methode is het storten van afval. Volgens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is dit ‘de minst gewenste manier’ om afval te verwijderen, omdat door organische afbraak methaangas ontstaat. Een ton methaan heeft hetzelfde broeikaseffect als 25 ton CO2. In Nederland wordt dan ook sinds de jaren 90 nog maar weinig gestort; minder dan 2 procent.
Eén van de modernere methoden is CO2-afvang en opslag (CCS). Hierbij wordt CO2 opgevangen en opgeslagen in bijvoorbeeld lege gasreservoirs onder de Noordzee. Deze techniek staat nog in de kinderschoenen en is erg kostbaar. “Je wilt juist investeren in de circulaire economie en het nuttig hergebruik van afval”, voegt Pattiasina hieraan toe. “Bovendien: als we CO2 gaan afvangen om te gebruiken in de glastuinbouw (CCU), dan telt dit volgens de overheid niet mee als besparing.” Dus als de afvalverwerkers nu minder CO2 willen uitstoten, is de enige methode voor de sector die overblijft minder afval verbranden. “Maar daarvoor moet er ook minder afval geproduceerd worden.”
Heffing uitgesmeerd over schijven
Volgens Pattiasina gaat een CO2-heffing voor de afvalsector hier niet aan bijdragen. De maatregel komt bovenop de afvalstoffen- en verbrandingsbelasting die er al is. Verwerkingsbedrijven kunnen de aanvullende heffing wel deels doorrekenen aan hun klanten, maar Pattiasina verwacht niet dat dit aanzet tot minder afvalproductie. “Beprijzing is absoluut een efficiënt middel om gedrag te stimuleren. Maar als wij de belasting doorrekenen worden de lasten verspreid over zoveel schijven – van inzamelaars, gemeentes, consumenten tot producent – dat het gewenste effect minimaal zal zijn, het is de meest indirecte prikkel die je kan bedenken.”
Dat door corona bedrijven pas tegen 2024 daadwerkelijk belasting hoeven te betalen, verandert volgens Pattiasina weinig aan de zaak. “We komen dan in de vreemde situatie waarbij we moeten wachten tot er aan het begin van de keten stappen worden genomen. En zonder een duidelijk overheidsbeleid gaan die stappen er niet vanzelf komen.”
Lees ook: Hoe verwerk je gevaarlijk afval tot hoogwaardige producten?
Weg naar circulaire economie is nog lang
Waarom kiest dit kabinet dan toch voor een CO2-heffing voor afvalverwerkers? Pattiasina denkt dat het achterliggende idee legitiem is. Als je naar een circulaire economie wil, moeten alle productstromen in een hoogwaardige cyclus komen. En daar hoort verbranding niet bij, is de gedachtegang van de overheid. “Alleen hebben we die circulaire economie nog lang niet bereikt. Dat is een probleem tussen de politieke wens en de praktische realiteit.”
Helaas zijn er in Europa nog grote verschillen tussen landen en hun progressie naar een circulaire economie. Zo is in veel Europese landen het storten van afval nog steeds de norm; een gegeven waar volgens SUEZ nog veel winst is te behalen, als het om het reduceren van uitstoot gaat.
De realiteit is ook dat de afvalverbrandingstechniek in Nederland van een hoog niveau is, benadrukt Pattiasina. “Verbranding in Nederland gaat gepaard met opwekking van energie. Afval dat anders gestort zou moeten worden, krijgt hierdoor toch een nuttige toepassing. In de transitie naar een circulaire economie is het daarom een goede tussenoplossing.” Tegelijkertijd legt Nederland heffingen op de import van afval, waardoor Europees afval niet meer op Nederlandse bodem verwerkt kan worden. Dit staat volgens Pattiasina haaks op de klimaatdoelen die zijn gesteld: “Hiermee doe je net alsof het klimaatprobleem een nationale boekhoudkundige uitdaging is.”
Lees ook: Met één gezamenlijke vuilniswagen bedrijfsafval ophalen in de binnenstad
Virgin versus secundair materiaal
Volgens Pattiasina is het voor de overheid heel goed mogelijk om op andere manieren een impuls te geven aan de circulaire economie. “Het hete hangijzer in de recyclingbranche is dat secundaire (gerecyclede) grondstoffen nog steeds onaantrekkelijk zijn voor veel producenten; virgin materialen zijn in veel gevallen goedkoper. Er is gewoon nog geen volwassen markt voor gerecyclede grondstoffen.” Pattiasina doelt ook op het onlangs verschenen verhaal van het NRC over braakliggend land waar bundels gerecycled materiaal wachten op een nieuwe bestemming.
De echte uitdaging is om deze twee stromen concurrerend aan elkaar te maken. “Bij stromen als glas metalen en papier zie je dit al. Maar voor veel kunststoffen gaat dit nog niet op”, zegt Pattiasina. “Voor gerecycled papier geldt overigens dat de kleur soms iets grijzer uitvalt dan nieuw papier. Dit esthetische aspect moet je als gebruiker ook accepteren. Mede daarom is het belangrijk dat traditionele voorkeuren en gedrag veranderen. Bij de producent, de consument én binnen de recyclingbranche zelf.” Verder denkt Pattiasina dat de maatschappij veel klimaatwinst kan boeken als producenten verplicht worden om secundaire materialen te gebruiken. “Al is het maar een klein percentage. Dat zet in ieder geval het denkproces in gang.”
Verandering vereist keten-brede aanpak
Producenten van verpakkingen spelen volgens hem ook een belangrijke rol. “Op het moment zijn er duizenden soorten plastic in omloop, wat de verwerking niet gemakkelijk maakt. Om nog maar te zwijgen over verpakkingen die uit verschillende materialen bestaan (zoals een broodzak van papier en plastic). Je zou best voor '90 procent van alle toepassingen naar maximaal vijf plastics kunnen gaan.” De invloed van de consument moet ook niet vergeten worden. “Zij moeten producten kunnen kopen in een verpakking waarvan ze zeker weten dat die gerecycled wordt. En idealiter wordt daar na gebruik weer nieuw verpakkingsmateriaal van gemaakt natuurlijk. Als dit voor iedereen duidelijk is, groeit de businesscase voor gerecycled materiaal."
En afvalverwerkers hebben op hun beurt weer baat bij maatregelen die circulariteit stimuleren. “Wij zamelen namelijk niet alleen het afval in, we kunnen er ook weer nieuwe producten van maken.” Het is de combinatie van initiatieven die in Pattiasina’s ogen essentieel is. “We hebben echt een proactieve, keten-brede aanpak nodig. Je kan niet op elkaar gaan wachten tot de circulaire economie er is.”
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in