Van Erp was de afgelopen zes jaar hoogleraar Concept Design aan de TU Delft en is oprichter en creatief directeur van het internationaal gelauwerde ontwerpbureau Fabrique. Hij is een van de sprekers tijdens de eerste editie van de Polestar x Stedelijk: Future Talks Materials!, die het elektrisch automerk en het museum op 9 juni in het Stedelijk Museum in Amsterdam organiseren. Een van de vragen die daar aan de orde komt, is hoe ontwerpers met duurzaam materiaal en innovatief design kunnen bijdragen aan een klimaatneutrale samenleving.
Hele systeem veranderen
Over de vraag ten aanzien duurzame van materialen, zegt Van Erp: “Dat is eigenlijk een verkeerde vraag." Volgens hem zijn ontwerpers te individueel met kleine dingetjes bezig. Alleen door samen te werken als een zwerm bijen kunnen ze impact maken. “Natuurlijk is het gebruik van duurzame en gerecyclede materialen belangrijk. Ook ik ben voorstander van het waarderen en behouden van bijvoorbeeld gebouwen en het werken met duurzame materialen als hout, maar dat zijn slechts parallelle bewegingen en harde randvoorwaarden bij het ontwerpen. We moeten als ontwerpers vooral kijken hoe we het hele systeem en het gedrag van mensen kunnen veranderen. Daarvoor moeten we samenwerken als een team”, stelt Van Erp. Eerder betoogde hij dit al in een artikel voor het voor het Dutch Designers Jaarboek 2021.
Tentoonstelling
Zo kijkt hij ook naar de tentoonstelling ‘It's Our F***ing Backyard’, die van 26 mei tot en met 4 september te zien is in het Stedelijk. Tachtig projecten van ontwerpers en bedrijven uit de hele wereld geven daar een overzicht van verschillende strategieën om tot een beter materiaalgebruik te komen. Dat varieert van het verwerken van keramiekafval in meubels tot het omzetten van dennennaalden in textiel, van natuurlijke middeleeuwse verfrecepten tot het gebruik van micro-algen om glas te maken. “Allemaal individuen die hun eigen ding doen. In een prachtig vormgegeven tentoonstelling. Hier wordt echter teveel gekeken naar wat design is en te weinig naar wat design kan doen. De impact ervan is beperkt”, zegt Van Erp. “De anonieme ontwerper die de wet heeft bedacht om gratis plastic zakjes uit winkels te verbannen heeft waarschijnlijk meer impact gemaakt dan deze tentoonstelling zal doen. Dat is een systeeminterventie, waardoor driekwart van de Nederlanders nu zijn eigen tasje mee naar de winkel neemt. Net als de bedenker van de grote en kleine knop op de wc. Dat zou op de tentoonstelling veel beter op zijn plek zijn. Dat is veel creatiever en slimmer dan alle materiaalonderzoeken.”
Oplossing vinden voor probleem
Vroeger moesten ontwerpers een oplossing zoeken voor een probleem en kregen ze daarvoor een programma van eisen. Van Erp: “Sinds de digitale revolutie zijn ontwerpers producten meer als een service gaan zien. Tegenwoordig krijg je een programma van doelen. Dat geeft een ander soort opdracht. Als je een fiets ontwerpt moet die aan verschillende eisen voldoen, maar je lost er het mobiliteitsprobleem van een stad niet mee op. Dat doe je via deelfietsen, technologie en apps die dat mogelijk maken. Een architect ontwerpt huizen maar heeft Airbnb niet bedacht, om effectiever met ruimte om te gaan. Als we als ontwerpers verantwoordelijkheid willen nemen, dan moet de helikopter-view hoger komen te liggen. Nu focussen we te veel op de kleine dingetjes. Als we de grote problemen van deze tijd willen oplossen moeten we bijdragen aan ontwikkelingen die het systeem veranderen. Maar de opleidingen zitten in silo’s en remmen dat af.”
Meer kennis nodig
Volgens hem is voor die verandering meer kennis en inzicht nodig. Iets wat ontwerpers vaak ontberen of onbelangrijk vinden, omdat ze vertrouwen op hun intuïtie. Wat we nodig hebben is kennis die leidt tot het reframen van uitdagingen. Hij noemt het probleem van de files als voorbeeld. “Als je dat als ingenieur bekijkt, zie je een gebrek aan capaciteit en is de oplossing de weg verbreden. Maar het echte probleem is dat we allemaal op hetzelfde tijdstip beginnen met werken. Als alle ministeries bijvoorbeeld twintig minuten na elkaar beginnen en de winkels, horeca en andere dienstverleners daarop aansluiten, dan heb je geen wegverbreding meer nodig. Het is dus een sociaal-cultureel probleem”, vertelt hij.
Probleem aan de bron aanpakken
Een ander voorbeeld is het Ocean Cleanup-project van Boyan Slat. Hij wil het plastic in de oceanen opruimen, maar kwam al gaandeweg tot de conclusie dat het vooral rivieren zijn van waaruit het plastic de zee instroomt. Zo kwam hij op het idee om eerst die afvalstroom in de duizend meest vervuilde rivieren te stoppen met de Interceptor. Fabrique hielp Slat met het ontwerp. “De gedachte was: als we dat voorkomen hebben we al 80 procent van het plastic in de oceanen voorkomen”, zegt Van Erp. “De zonnebril van plastic uit de oceaan ligt op de tentoonstelling, maar dat is slechts een superklein taartpuntje van de oplossing, meer symbolisch.”
Uiteindelijk moeten we volgens van Erp niet alleen het systeem veranderen, maar vooral ook het gedrag van mensen. “Het Stedelijk zou een tentoonstelling moeten houden over ontwerpen die leiden tot gedragsverandering, dat is pas fundamenteel. Ik kijk er nu al naar uit.”, aldus Van Erp.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in