Interface is bekend van de CO2-negatieve tapijttegels voor het gebruik in met name bedrijfspanden. Met de overname in 2018 van het Duitse Nora, producent van de zogeheten veerkrachtige vloeren, wilde het bedrijf de horizon verbreden buiten de kantorensector alleen. En dat komt zeker van pas in deze tijd, waarin het kantoorleven structureel lijkt te veranderen door corona. Daarnaast wil het van oorsprong Amerikaanse bedrijf met haar Europese hoofdkantoor en tapijttegelproductie-locatie in Scherpenzeel zoveel mogelijk duurzame kennis delen.
Verduurzamen met kennis van Interface
Interface deed de overname om een stap buiten de gebruikelijke portefeuille te kunnen zetten. Director Planning & Logistics Europe Rob Heeres van Interface nam letterlijk de trein naar Duitsland om vanuit daar zelf de overname en vooral de duurzame verandering van de fabriek te begeleiden. Heeres: “Er was bij Interface al lang een wens om de activiteiten te verbreden naar andere segmenten. Nora is wereldwijd een sterk merk in onderwijs, ziekenhuizen en openbaar vervoer.” Met de overname maakt Interface die verbreding in een klap waar. Want wie ergens in een metro, tram of trein stapt, zal vaker wel dan niet een vloer van Nora onder de schoenen voelen. Heeres: “Het is daarom een kans voor beide partijen: voor Interface om breder te opereren en voor Nora om te verduurzamen met de kennis van Interface.”
Rimpeleffect
Sustainability manager Janneke Leenaars legt uit dat de overname vooral ook een antwoord was op een ambivalente trend. Er is bij klanten een steeds grotere behoefte aan harde vloeren. “Die vloeren gaan ontzettend lang mee. Maar ze zijn zelden duurzaam gemaakt.” Met de kennis die Interface in de afgelopen 25 jaar over tapijtegels heeft opgedaan, hoopt Leenaars met de Nora-vloeren een duurzame slag te slaan in het andere vloerensegment. “Het doel van Interface is al sinds 1994 om de industrie te verduurzamen. Door steeds de lat hoger te leggen. We zijn er al een heel eind mee op weg. Sinds 2018 zijn alle producten van het bedrijf over de gehele productlevenscyclus al volledig CO2-neutraal.”
Heeres vertelt vanuit zijn kantoor in Duitsland dat Nora al een behoorlijk marktaandeel heeft. “We leveren de vloeren van bijvoorbeeld de metro’s in New York en Tokyo, dus dat zijn nogal wat meters. Als je nagaat dat die vloeren daar decennia liggen en worden belopen door miljoenen voeten, dan is het vanuit langdurig gebruik een duurzaam merk.” Maar aan het materiaal kan nog gewerkt worden, en ook aan de verduurzaming van de fabriek. Interface werkt met een vaste lijst van onderwerpen om producten en de productie te verduurzamen.
De eerste stappen
Na de overname keek Interface naar manieren om het afval bij Nora te reduceren. Een belangrijk punt bij deze fabriek, omdat rubber het basisbestanddeel is van de vloeren. En het bewerken van rubber gaat nou eenmaal met afval gepaard. Leenaars: “Dus het is belangrijk om vanuit circulariteit grondstofverspilling tegen te gaan om zo de CO2-voetafdruk van het product te kunnen verlagen.” Heeres besloot als eerste een nulmeting te doen, om te zien hoe het bedrijf ervoor stond. Zo kon hij laten zien waar later de verbetering zou gaan plaatsvinden.
Op het gebied van energie is het Interface gelukt de elektriciteit van de Nora-fabriek inmiddels om te zetten naar 100 procent hernieuwbare stroom. Daarnaast onderzoekt het bedrijf het werken met meer gerecycled materiaal en heeft het een product neergezet dat Nora Care heet, een recente innovatie. Heeres: “Het is nieuw op de Duitse markt en wordt naar verwachting later ook in Nederland gelanceerd: het product is recyclebaar, waardoor we bijvoorbeeld nu al productieafval terug kunnen voeren in de machine en daar komt dan het nieuwe oorspronkelijke vloerproduct uit.” Het is innovatief en relatief duur proces, maar een grote stap richting echt duurzame vloeren.
Betrokkenheid creëren
Een ander onderdeel in de duurzame transitie is het meenemen van de – eigen - mensen. Voor alle managers en ondernemers een uitdaging. Betrokkenheid is een van de onderwerpen waar Interface altijd aandacht aan besteedt. Heeres heeft geleerd om alle informatie gedoseerd te verspreiden onder de werknemers. Nora had al allerlei duurzaamheidsinitiatieven die nu uitgebreid en versneld worden. “Ik heb daarom in het begin verteld dat we nog verder en ambitieuzer de duurzame kant op gaan. Dat zijn stappen die medewerkers kunnen overzien. Ik wil ook laten zien dat we waarderen wat ze in de afgelopen veertig jaar hebben gedaan en ze betrekken bij de innovaties die komen gaan.”
Volgens Leenaars is het zetten van een ijkpunt hier ook belangrijk, om juist collega’s te laten zien wat er gebeurt en wat de veranderingen gaan zijn. Daarnaast gebruikt Interface de cijfers om extern openheid te geven. Transparantie is van belang, vooral omdat Interface graag wil laten zien dat het kan. Leenaars: “Sinds 2019 hebben we ook de status quo bepaald op verschillende duurzaamheidsaspecten, denk bijvoorbeeld aan de C02-voetafdruk van het product. In 2020 hebben we de gemiddelde CO2-voetafdruk van de Nora-producten met 14 procent naar beneden gebracht. Dat is een tastbaar resultaat.” Heeres ziet veel voordelen in het open en eerlijk communiceren. “Bij concurrenten van Nora is dit nieuw. Er wordt veel gepraat over richtingen die bedrijven willen inslaan, maar veel minder over feiten en resultaten.”
Inspireren om te leren
Het is nog te vroeg om te concluderen of concurrenten dit gaan overnemen, maar die hoop heeft Heeres wel. “Interface is te klein om de wereld te veranderen met alleen de eigen producten. We laten met de overname van Nora zien dat het mogelijk is om een middelgrote industriële onderneming om te bouwen van niet-duurzaam naar duurzaam.” Het rimpeleffect waar Leenaars het over had, zit dan ook vooral in het inspireren. Leenaars: “We hopen nu ook weer met Nora om leveranciers te laten nadenken om ook met grondstoffen duurzame stappen te zetten. En datzelfde geldt voor onze klanten. Dat zijn allemaal rimpels die gaan helpen om echt die grote golfbeweging te creëren.”
De aarde pijn doen of helpen?
Het was de wens van wijlen oprichter Ray Anderson in 1994 om de industrie echt te verduurzamen. Hij wilde dat doen door met zijn bedrijf niet alleen geen negatieve impact op de planeet te hebben, maar uiteindelijk door het leveren van een regeneratieve bijdrage. Na het Mission Zero succes in 2019 is de nieuwe missie Climate Take Back, waarbij het doel is om in 2040 met de ondernemingsactiviteiten meer C02 vast te leggen dan er CO2 wordt uitgestoten. Ray Anderson legde in lezingen aan het publiek voor “We moeten een keuze maken tijdens ons korte bezoek aan deze prachtige blauwe en groene levende planeet: om het pijn te doen of om het te helpen.” Zie hier een lezing van Anderson voor UCLA School of Management.
Schrijf je in voor onze Newsbreak: iedere dag rond 12 uur het laatste nieuws
Wil jij iedere middag rond 12 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan! Schrijf je hier in voor onze Newsbreak.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in