Touw- en kabelproducent Hendrik Veder Group geeft producten een tweede leven door refurbishment
Hendrik Veder Group maakt al honderden jaren touw voor de scheepvaart, maar ook stalen en synthetische kabels voor de offshore en maritieme sector, waar duurzaamheid niet snel voet aan de grond krijgt. “Er wordt veel gesproken over verduurzaming, maar het is vaak best lastig om het tastbaar te maken.”
Hendrik Veder Group is een Europees bedrijf, dat wereldwijd opereert vanuit vestigingen in Nederland, Engeland, Schotland, Frankrijk, Noorwegen en Polen. Het hoofdkantoor is gevestigd in de Rotterdamse haven. Het is een onderneming, die wereldwijd producten en diensten levert op het gebied van staalkabels en synthetisch touw. Hendrik Veder Group heeft de ambitie om de offshore en maritieme sector te verduurzamen.
Hendrik Veder Group bestaat al 475 jaar. Het bedrijf leverde touw aan schepen, die nog onder het gezag van admiraal Michiel de Ruyter vielen. Anno 2020 levert het bedrijf nog steeds stalen en synthetische kabels voor de scheepvaart, maar ook voor de tuinbouwsector, voor lawinenetten in wintersportgebieden en voor het op de plaats houden van windmolens op zee.
Duurzaamheid tastbaar maken
De ambitie van Hendrik Veder Group is om zijn bedrijfsmodel duurzaam en circulair te maken, en daarmee ook zijn klanten te helpen om toekomstbestendiger te worden. “In de offshore en maritieme wereld wordt veel gesproken over verduurzaming, maar het is vaak best lastig om het tastbaar te maken”, zegt Egbert Vennik, CEO van Hendrik Veder Group. “Mijn analyse is dat duurzaamheid een wezenlijk onderdeel van je product moet zijn. Het moet geen apart aspect van de strategie zijn, het moet er integraal onderdeel van uitmaken. Anders wordt duurzaamheid een kostenpost. Voor duurzaamheid moet je ook geen aparte manager aanstellen, dat moet in het DNA van het bedrijf zitten.”
Vennik probeert duurzaamheid en economie dus samen te laten gaan. “Bij Hendrik Veder Group is dat vrij eenvoudig. Want de huidige manier waarop bedrijven met kabels omgaan, is zowel vanuit het oogpunt van kosten als duurzaamheid voor verbetering vatbaar. Offshore-projecten zijn vaak heel groot. Kabels zijn er maar een klein onderdeel van en worden in één keer afgeschreven. Op het moment dat die windmolen met behulp van onze kabels op zijn plek is gezet, worden de kabels letterlijk ergens neergelegd. Die raken zoek en gaan roesten. Na een paar jaar kun je er niks meer mee, want die kabels moeten wel onderhouden worden en gecertificeerd zijn. Dan komen ze dus op de schroothoop terecht. Dat is zonde van de kabel en van het geld.”
Refurbishen van gebruikte kabels
Hendrik Veder Group heeft daar iets op bedacht: ‘refurbishen’ ofwel het opknappen van reeds gebruikte kabels. “We zeggen tegen onze klanten: lever die kabels aan het eind van het project bij ons in. Dan kijken wij in welke staat ze verkeren, refurbishen we de kabels en zorgen we voor certificering, zodat we ze weer gereed voor gebruik op voorraad kunnen leggen. Via dit systeem gebruiken we kabels drie, vier of vijf keer. Dat is veel goedkoper voor de klant, en heeft vanwege het hergebruik een enorm effect op duurzaamheid.”
Als bij terugkomst blijkt dat een kabel beschadigd en niet meer veilig is, dan zorgt Hendrik Veder Group voor de afvoer. “Wij zijn bezig om die kabel dan weer als grondstof voor andere producten te gebruiken.” Concreet betekent dit dat het bedrijf van oude kabels zogenaamde Shackle’s wil maken; grote schakelsluitingen. “Dat is vele malen efficiënter dan die kabel naar de sloop brengen. Bovendien is recycling meer compliant, want wie weet wat er op de sloop mee gebeurt.”
Door deze werkwijze drukt Hendrik Veder Group de projectkosten van zijn klanten. “We maken het duurzamer en goedkoper. Duurzaam is dus niet altijd duur. Dat is wat ik ook altijd tegen andere bedrijven zeg: probeer de sleutel te vinden hoe je duurzamer ook goedkoper kunt maken.”
Als klanten goedkoper uit zijn, mist Hendrik Veder Group dan geen omzet? “Dat zou je misschien denken, maar het is niet zo. Wij zijn een jaar geleden begonnen met deze verandering van kabelleverancier naar dienstenleverancier. Al onze concurrenten hebben tijdens de coronacrisis overheidssteun aangevraagd, terwijl wij 30 tot 40 procent zijn gegroeid ten opzichte van vorig jaar.”
Kabels leasen
Wat Hendrik Veder Group in de kaart speelt, is dat de overstap van kabels kopen naar kabels leasen makkelijk te maken is voor de afnemers. “In de maritieme sector gaan discussies over duurzaamheid vaak over hele grote onderwerpen, zoals de introductie van walstroom in de Rotterdamse haven. Of het overschakelen van stookolie naar vloeibaar gas of elektriciteit. Dat betekent dat je eigenlijk naar andere schepen toe moet. Dat kost jaren. Als je bij Hendrik Veder Group kabels als dienstverlening gaat afnemen, dan hoef je geen investering te doen, en zet je toch een kleine stap richting duurzaamheid. Dan maak je alvast een goed begin.”
De coronacrisis heeft dus een positief effect op Hendrik Veder Group, omdat de grote offshore en maritieme spelers op de kleintjes letten. “Duurzaamheid zit in deze markt niet van nature in de genen. Maar als ze kosten kunnen besparen dan hebben ze er wel oren naar.”
Maak duurzaamheid economisch aantrekkelijk
Vennik constateert dat de maritieme sector niet bol staat van de duurzame ambities en prestaties. “Ik ben in 1991 begonnen bij rederij P&O, en ik verbaas me erover hoe weinig duurzame stappen er sindsdien zijn gemaakt.” Volgens Vennik is het belangrijk dat bedrijven onderling kennis delen en meer gaan samenwerken. “Kennis is best schaars. We moeten veel meer van elkaar leren. Duurzaamheid heeft te maken met het bouwen van ketens, met samenwerken.”
Om het brede bedrijfsleven te mobiliseren, is het volgens de CEO belangrijk om van duurzame keuzes ook economische keuzes te maken. “Het aandeel mensen dat economisch redeneert is veruit in de meerderheid, dus daar moet je bij aansluiten. Bij sommige vernieuwingen wordt het break-even punt pas bereikt als de planeet het loodje legt. Daar kunnen we niet op wachten. Je kunt sommige grondstoffen verbieden, of met fiscale ingrepen gerecyclede grondstoffen aantrekkelijker maken. Technisch gezien kunnen we alles terugwinnen uit afval. De overheid kan ervoor zorgen dat gerecyclede grondstoffen goedkoper zijn dan de zuivere nieuwe fossiele grondstoffen.”