“Het is niet óf, maar wanneer Nederlandse ondernemers gaan nadenken over Afrika”, zei Irene Visser als directeur van het Netherlands-African Business Council vaak. Inmiddels heeft ze al een paar jaar een andere baan, maar ze gelooft hier nog steeds in. “Afrika is het continent met de grootste bevolkingsgroei, de opleidingsniveaus lopen enorm op en er is een jonge beroepsbevolking.”
Visser woonde en werkte jarenlang in Afrika. Zij gelooft sterk in de zelfvoorzienendheid. “Vroeger werden er vooral aardappels, melkpoeder en plofkippen verscheept naar Afrika. Daar moet je het niet bij laten”, vindt Visser. Daarom is zij blij om voor een bedrijf te werken dat bijdraagt aan voedselzekerheid in opkomende markten door ervoor te zorgen dat er kapitaalgoederen die kant op gaan. “Spullen die helpen om de productiesectoren dáár op te zetten.”
Exportkredietverzekeraar Atradius Dutch State Business biedt een breed scala aan verzekeringen en garanties om de risico’s af te dekken van internationaal ondernemen. Zij zijn er voor exporteurs van kapitaalgoederen, internationaal opererende aannemingsbedrijven, banken en investeerders.
Minder volume, meer waarde
‘Ongeveer 70 procent van de export naar Afrika bestaat uit geraffineerde aardolieproducten, gespecialiseerde machines, geneesmiddelen en zuivel’, schrijft het CBS op basis van cijfers uit 2019. Bulkgoederen zal Atradius DSB niet van een exportkredietverzekering voorzien, omdat de reguliere kredietverzekeraars dat wel aandurven. In plaats daarvan focust Atradius DSB - zoals bepaald door een overheidsmandaat - op kleinere volumes van hoogwaardige producten.
Volgens Visser is er sinds de coronapandemie wel iets veranderd in de denkwijze van landen over het importeren van belangrijke bulkgoederen: landen over de hele wereld willen minder afhankelijk zijn van het buitenland. Bijvoorbeeld als het gaat om medicijnen en voeding.
Invloed op Nederland
“Wij voorzien als klein landje de rest van de wereld van voedsel, maar is dat reëel?”, vraagt Visser zich hardop af. “Is het niet reëler als dat dichter bij huis gebeurt? Dus daar zullen we een verandering in gaan zien.” Een productgroep waar Visser die verschuiving nu al ziet, zijn eieren. Die vormen volgens haar de goedkoopste bron voor hoogwaardige eiwitten. “Daarvoor willen landen niet afhankelijk zijn van import. Dus je ziet dat dat meer en meer lokaal gebeurt.”
Die voedselzekerheidstrend zal doorzetten, verwacht Visser. “We zullen dat in Nederland ook wel gaan merken.” Zo denkt zij dat andere landen minder interesse zullen hebben in grote hoeveelheden voedsel uit ons land. “Not the green peppers, but the greenhouses”, aldus Visser. Daar liggen volgens haar volop kansen: van chips-snij-machines tot duurzame oplossingen zoals irrigatie. “Alleen maar doorvoer en low-value-high-volume producten: dat heeft zijn beste tijd gehad.”
Energietransitie in Afrika
Op het gebied van de energietransitie ziet Visser meerdere kansen voor Nederlandse bedrijven in Afrika. Maar het wordt dan al gauw specialistisch, bijvoorbeeld als om zonne-energie gaat. “Nederland is natuurlijk geen wereldspeler op het gebied van solar, maar heeft wel ondersteunende oplossingen in huis.” Zo ondersteunt Atradius DSB twee ondernemers die off-grid zonne-energiesystemen leveren in Afrika, waaronder in Oeganda en Liberia. “Heel mooie producten, maar het zijn wel slechts heel kleine stukjes van de puzzel.”
Zij ziet ook mogelijkheden voor een sector die Atradius DSB lange tijd voorzag van exportkredietverzekeringen: de offshore fossiele industrie. “Hun expertise is net zo goed inzetbaar in de offshore windindustrie.” Zij denkt dan bijvoorbeeld aan de aanleg van funderingen, maar ook aan de schepen van Nederlandse makelarij die complete windmolens vervoeren. Die laatste worden in Nederland gemaakt. “In Azië is de vraag groeiende en Afrika zal snel volgen.”
Visser benadrukt dat het in Afrika nu vooral gaat om de toegang tot energie. “Veel mensen hebben daar nog niet eens elektriciteit in huis.” Vanuit het gelijkheidsprincipe gaat het erom dat die mensen vooral toegang tot elektriciteit krijgen. Denken dat het handig zou zijn als ze ‘daar in Afrika’ gelijk alles met hernieuwbare energie opzetten, vindt Visser een beetje paternalistisch. “Dat wij denken dat wij wel weten hoe het beter moet in de rest van de wereld.”
Sowieso vindt Visser dat we ons in het Westen niet te veel moeten bemoeien met wat opkomende landen zouden moeten doen. “Daar hebben ze zelf heel capabele mensen voor.” In plaats daarvan zouden we vooral zélf aan de slag moeten.
Tips voor ondernemers
Ondernemers die aan de slag willen op het Afrikaanse continent raadt Visser vooral aan om goede relaties op te bouwen en goed te onderzoeken hoe de markt daar werkt door adviseurs in de arm te nemen, en te praten met Nederlandse bedrijven die al in die sector en in het beoogde land werken. “Begin klein en bouw dan op. Maar dat geldt, denk ik, overal.”
Als het gaat om duurzame ondernemers merkt Visser dat er best veel Nederlanders in de afvalverwerking actief zijn. Ook de activiteiten in de transportsector nemen toe. “Er zijn veel sectoren die groeien.” Genoeg kansen in Afrika dus.
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in