Je studeerde bodemkunde in Wageningen, werd zuivellobbyist in Den Haag, duurzaamheidsmanager bij een grote kaasmaker en vervolgens voorvechter van eerlijke zuivel in ontwikkelingslanden bij Solidaridad. Uiteindelijk besloot je om zelf kaasmaker te worden. Waarom?
“Ik groeide op in een klein dorp in Friesland. Als boerenzoon volgde ik de hoge landbouwschool en daarna studeerde ik bodemkunde in Wageningen. Vervolgens heb ik altijd op het snijvlak van de veehouderij en duurzaamheid gewerkt. Ik heb verschillende rollen gehad in het bedrijfsleven, de overheid en LTO. Ik heb daar mooie dingen kunnen doen voor de sector, maar voor mijn gevoel was het niet genoeg. Na jarenlang zien dat het anders moest, besloot ik het zelf anders te gaan doen. Dat heeft uiteindelijk geleid tot de Fryske. Ik noem mezelf kaasmaker, maar het is overigens niet zo dat ik zelf met mijn handen in de kaastobbe zit. Ik ben degene die de hele keten organiseert. Ik werk nauw samen met melkveehouders, de kaasmakers die de kaas maken op basis van onze receptuur en verzorg alles daaromheen.”
Hoe verduurzaam jij het zuivelsysteem?
“Ik wil het systeem verbeteren in plaats van dat het achteruit gaat. In mijn ogen begint dat bij de bodem en biodiversiteit. De koeien van onze boeren eten gras en de weilanden worden niet geploegd. Van dit grasland wordt 20 procent met rust gelaten. Daar ontstaat dan vanzelf rommelig, biodivers en kruidenrijk gras. Verder worden deze percelen weinig bemest en wordt het waterpeil hoog gehouden. Zouden we dit overal in Nederland doen, dan krijgen we enorm veel biodiversiteit terug. Denk aan insecten, schimmels en weidevogels.
Dierenwelzijn speelt een grote rol. Gezonde melk komt van gezonde dieren, zeg ik altijd. De melk die wordt gebruikt in onze kaas is afkomstig van koeien die zoveel mogelijk natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Dat betekent dat de boeren met wie we samenwerken zorgen voor genoeg ruimte, genoeg licht en genoeg lucht in de stallen. We bevorderen weidegang: de koeien gaan minstens 180 dagen per jaar naar buiten. Ook in het veevoer maken we keuzes. Het gebruik van soja hier draagt bij aan ontbossing elders. Omdat wij niet bij willen dragen aan ontbossing, is het gebruik van soja of palm bij de Fryske een taboe. Uiteindelijk wil ik ernaartoe dat het veevoer circulair wordt en volledig bestaat uit reststromen uit de voedingsindustrie. Dat vraagt om een aanpassing in het systeem, maar ik ben ervan overtuigd dat het mogelijk is. Hetzelfde geldt voor een eerlijke beloning voor de boer. We geven een plus op de melkprijs, op dit moment is dat 7 cent. Met de aangesloten melkveehouders maken we langdurige afspraken zodat zij investeringen kunnen doen. De boeren weten, en dit is heel belangrijk voor hen, precies in welk product hun melk terechtkomt. Waar veel ketens lang en anoniem zijn, is die van ons juist transparant. We kunnen onze kazen verbinden aan een klein groepje boeren met namen en rugnummers.”
Met de Fryske wil je de biodiversiteit in weides herstellen. Hoe pak je dat aan?
“De vogel in ons logo is de grutto. Het is een boodschapper, een soort kanarie in de kolenmijn. Het vertrek of uitsterven van de grutto interpreteer ik als een duidelijk signaal. Er is te weinig voedsel beschikbaar en te weinig bescherming om te broeden. Voor mij staat de grutto symbool voor het huidige systeem en zijn tekortkomingen. Dat betekent niet dat we alles weg moeten gooien. De zuivelindustrie heeft zich ontwikkeld en er zit veel kennis en vakmanschap bij Nederlandse boeren. Die moeten we blijven benutten. Tegelijkertijd is er met de huidige aanpak geen ruimte meer voor weidevogels zoals de grutto. Dat moet anders. Met die 20 procent natuur op het land geven we de weidevogels beschutting en veiligheid om te kunnen broeden. Op het andere deel van het land wordt niet geploegd, waardoor het bodemleven rijker wordt. Zo hebben vogels ook wat te eten, denk aan wormen. Het doel is om het boerenland weer levend te maken en geschikt voor de weidevogels.”
Welke uitdagingen zijn er bij duurzame zuivelproducten zoals kaas?
“Ik zie duurzaamheid als een samenspel van meerdere dingen op het boerenbedrijf. Ik heb nu het gevoel dat een deel van de boeren een kant op wordt gestuurd gerelateerd aan one issue. De focus ligt bijvoorbeeld op klimaat, waardoor koeien op stal blijven en worden bijgevoerd met middeltjes om minder methaan uit te stoten. Laat ik Mars als voorbeeld nemen, die onlangs afspraken met Friesland Campina heeft gemaakt over het klimaat. Dat klinkt heel goed, maar ze hebben het enkel over CO2-reductie en niet over biodiversiteit en dierenwelzijn. Het is één oplossingsrichting en niet de brede aanpak van duurzaamheid. Het is eigenlijk een halve oplossing en daarmee gaat Mars een route in die niet toekomstbestendig is. Ik heb daar moeite mee, omdat aangesloten boeren de verkeerde kant op worden gestuurd. Ik wil zeker niet zeggen dat wij alles goed doen, want dat is niet zo. Ook bij de Fryske hebben we uitdagingen. Ik wil juist de problemen aankaarten waar we aan moeten werken.”
Wat zijn kansen voor je bedrijf?
“We gaan deze week landelijk bij Plus-supermarkten. Dat betekent dat onze kazen bij meer dan vierhonderd filialen verkrijgbaar zijn. Dat is een mijlpaal, want zo kan iedereen in het land genieten van duurzame kaas op de boterham of duurzame kaasblokjes bij de borrel. Het zou geweldig zijn als meer retailers volgen. Supermarkten en cateraars die onze kazen opnemen in het assortiment, verduurzamen hun aanbod. Niet met one issue, maar breed. Door de landelijke afzet kunnen wij opschalen. Dat is belangrijk, want uiteindelijk wil ik een mooie businesscase creëren met een bepaalde omvang. Het gaat mij niet zozeer om volume, maar het zorgt ervoor dat je als serieus alternatief in de markt wordt gezien. Blijf je klein, dan word je al snel als aaibaar initiatief gezien. Ik wil meer. De wortels van de Fryske liggen in Friesland, maar ik heb een nationale ambitie. Ik vergelijk het merk graag met Gulpener. Dat is een gangbaar biertje voor alle Nederlanders, maar wel lokaal en duurzaam gebrouwen. Zo zie ik onze kaas ook.
Daarnaast denk ik dat de CSRD een mooie stok achter de deur is voor bedrijven om aan de slag te gaan. Mensen in bedrijven die al intrinsiek gemotiveerd waren, mogen nu meer aan duurzaamheid doen. Op die manier kan wetgeving een mooi duwmiddel zijn.”
Met welke partij zou je graag nog eens samenwerken?
“In de praktijk ben ik op zoek naar partijen die meer met die brede duurzaamheid willen doen en daar perspectief in zien. Ik noemde retailers al, maar cateraars zijn daar ook een goed voorbeeld van. We kunnen elkaar versterken. Ik denk zeker dat we elkaar meer zouden moeten opzoeken. Niet alleen als bedrijven, maar ook als mensen die in de zuivelketen werkzaam zijn. Uiteindelijk heeft iedereen, ongeacht aan welk bedrijf hij of zij verbonden is, kennis, passie en betrokkenheid bij de sector. Het zou mooi zijn als we meer contact hebben en elkaar kunnen inspireren en helpen.”
Meer Changemakers:
De Changemaker-serie wordt mede mogelijk gemaakt door Vattenfall en Vlerick Business School.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in