“Telers zijn volop bezig met de transitie naar duurzamere, groene teelten”, verklaart Kyra Broeders beleidsspecialist Plantgezondheid bij Glastuinbouw Nederland.
In 2020 werd 94,4 procent van negen glastuinbouwgewassen biologisch bestreden. Dit blijkt uit voorlopige uitkomsten van een enquête die het CBS uitvoerde. Het onderzoeksbureau bevroeg 1.315 glastuinbouwbedrijven over biologische gewasbescherming: ruim een kwart van de sector.
Voor de bestrijding van plaaginsecten en spintmijten worden verschillende biologische bestrijders gebruikt: van roofmijten tot galmuggen. Het gebruik van alle soorten biologische bestrijders neemt toe. In 2020 werden ongeveer 52 miljard roofmijten en -tripsen ingezet. Dat is bijna vijf keer zoveel als in 2016. Het aantal ingezette sluipwespen en galmuggen komt uit op 2,4 miljard. Dat is ruim twee keer zoveel als in 2016. De aantallen roofwantsen, gaas- en zweefvliegen en roofkevers zijn met 0,2 miljard aanzienlijk lager, maar verdubbelden wel ten opzichte van 2016. De meest gebruikte biologische bestrijder is het aaltje: hier werden in 2020 5.202 miljard van ingezet.
Voordelen van biologische bestrijding
De hoge aantallen biologische bestrijders zijn opvallend, omdat (in 2021) slechts 1.804 van de landbouwbedrijven biologisch gecertificeerd was: 3,5 procent. Met 122 biologisch gecertificeerde bedrijven komt de glastuinbouw nog iets lager uit dan het gemiddelde van de sector: 3,3 procent. Dat betekent dat het niet alleen biologische glastuinbouwers zijn die biologische bestrijders gebruiken. Waarom kiezen gangbare glastuinbouwers voor biologische bestrijding?
Ten eerste omdat het toekomstbestendiger is. Zo werken bepaalde chemische gewasbeschermingsmiddelen niet meer doordat plaaginsecten er resistent voor zijn geworden. Daarnaast levert het betere resultaten op. Broeders: “Samenwerken met de natuur door inzet van biologische bestrijders is beter voor het gewas, de productie en de medewerkers.”
Bij komkommers, tomaten en paprika's heeft de toepassing van biologische bestrijding nog een extra voordeel: het laat geen chemische resten achter. Per gewasbeschermingsmiddel verschilt het chemische residu dat achterblijft, maar dat er iets achterblijft is een feit. Dat verklaart waarom bij die gewassen de bestrijding 100 procent biologisch gaat.
In de cijfers van het CBS is een opvallende stijging te zien bij de toepassing van biologische bestrijders in de aardbeienteelt: van 58 procent in 2016 tot 98 procent in 2020. “De aardbeientelers waren eigenlijk al jaren hard op zoek naar biologische bestrijders en manieren om de aardbeienteelt te vergroenen”, legt Broeders uit. “Er zijn nu meer mogelijkheden, mede omdat de aardbeienteelt in Nederland de laatste jaren is gegroeid, waardoor ook deze teelt interessanter werd voor de ontwikkelaars van biologische bestrijders.”
Stijgende lijn in biologische bestrijding
Sommige chemische gewasbeschermingsmiddelen worden niet meer toegelaten. Dat kan ook nog meespelen in de groei biologische bestrijdingsmiddelen, maar bijvoorbeeld voor tomaten valt op dat biologische bestrijding al lange tijd de overhand heeft.
Broeders benadrukt dat telers vooral kiezen voor het product dat het beste werkt. Biologische bestrijding is daarom niet per se de voordeligste optie. “Het varieert per product, maar het is niet goedkoop.” Zij verwacht dat nog meer telers voor de biologische variant zouden kiezen als het goedkoper werd. Of als de consument meer zou betalen. “Telers zijn bereid een meerprijs te betalen voor duurzaamheid, het zou helpen als dit ook meer werd gewaardeerd door de consument.”
Schrijf je in voor onze Newsbreak: iedere dag rond 12 uur het laatste nieuws
Wil jij iedere middag rond 12 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan! Schrijf je hier in voor onze Newsbreak.
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in