We hebben veelbewogen weken achter de rug. Hevige regenval leidde tot waterstanden zoals we die in Nederland niet vaak meemaken. Een vollopende Rijn, de inzet van Defensie-helikopters, het Markermeer dat op springen staat. De laatste druppel deed dit weekend de emmer overlopen: kades in Volendam en Monnickendam traden buiten hun grenzen. De overlast bleef gelukkig beperkt, mede dankzij het harde werk van onder meer Rijkswaterstaat en de waterschappen.
Tegelijkertijd roept de huidige situatie vragen op. Nederland pompt traditiegetrouw namelijk veel van het binnenkomende water weg door middel van gemalen. Ook is via overheidsprogramma’s meer ruimte geboden aan rivieren. Maar niet zo lang geleden kampte Nederland nog met uitzonderlijke droogte. Volgens het KNMI viel 2023 in de top 5 van droogste jaren sinds het begin van metingen in 1901. En met klimaatverandering in het achterhoofd verwachten experts dat zulke periodes van droogte steeds vaker zullen voorkomen. Is het daarom niet slimmer om meer van ons water op te slaan dan af te voeren?
Overgangsperiode
“Het klopt dat we altijd veel van ons water hebben weggepompt naar zee”, vertelt Jane Alblas van de Unie van Waterschappen. “Maar we zitten momenteel wel in een overgangsperiode, met name omdat we de laatste tijd meer te maken hebben met droogte. Er gebeurt steeds meer om het water in Nederland vast te houden. In het verleden zijn bijvoorbeeld veel kronkelende beekjes recht gemaakt om sneller water af te voeren naar zee. Nu worden die beekjes juist weer kronkelend gemaakt zodat het water langer daar blijft. Daarnaast hanteerden de waterschappen vroeger altijd een apart winter- en zomerpeil, waarbij water werd opgeslagen in de zomer en overtollig water werd geloosd in de winter. Nu proberen ze de beide peilen zoveel mogelijk hoog te houden.”
Grondwater
Dat gaat bijvoorbeeld over de waterstanden van sloten. Die peilen hebben invloed op de grondwaterstand, ofwel de hoeveelheid water die opgeslagen zit in de bodem. Bodemwater wordt onder meer gebruikt voor de drinkwatervoorziening, landbouw, industrie, natuur en opwek van energie. De bodem is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld grootschalige reservoirs, het meest realistische middel om meer water te bewaren voor drogere tijden. In de eerste plaats omdat Nederland een klein land is. De ruimte voor grootschalige opslag is beperkt. Alblas: “En veel van ons land is bedekt met steen. Ik denk dat daar veel te winnen valt. We kunnen bijvoorbeeld meer werken met groene daken en waterdoorlatende tegels. Dat zijn zaken waar in moet worden geïnvesteerd.”
Een belangrijk voordeel van opslag in de bodem is dat het water langer behouden blijft. “Als je water in een plas of polder opslaat, en er treedt een hittegolf aan, dan verdampt het water snel. In de bodem heb je daar minder last van. Ook is het voor de natuur en de landbouw goed als er voldoende water in de bodem zit. Daarom zijn we ook erg blij met de buffers die nu worden aangelegd door de regenval.”
Dit doet de Unie van Waterschappen
In totaal kent Nederland 21 waterschappen. Samen met Rijkswaterstaat beheren zij ons water. Ze maken het schoon, houden de peilen op stand, maar beschermen ons ook tegen een overschot aan water. De Unie van Waterschappen vertegenwoordigt alle 21 waterschappen en behartigt hun belangen in zowel binnen- als buitenland.
Waterbergingsgebieden
Daarnaast zijn er wel degelijk reservoirs in Nederland waar water wordt opgeslagen. Die worden waterbergingsgebieden genoemd. “Tussen Den Haag en Zoetermeer ligt bijvoorbeeld de Nieuwe Driemanspolder”, zegt Alblas. “Dat is een aangelegd natuurgebied dat ervoor zorgt dat inwoners van omringende steden droge voeten houden bij een piekbui, maar ook dat niet al het water afgevoerd hoeft te worden naar zee. Het wordt dan in een moerasachtig gebied opgeslagen, waar ook weer veel watervogels kunnen herbergen.” Een ander voorbeeld, zo vertelt ze, is de Eendragtspolder bij Rotterdam. In die waterberging kan vier miljoen kubieke meter water worden opgeslagen. En als het water van de Rotte uit zijn oevers dreigt te treden, dient de Eendragtspolder als een noodreservoir.
Grenzen bereikt?
De Unie van Waterschappen raadt dus vooral aan om meer water op te slaan in onze bodem, en tot op zekere (lees: haalbare) hoogte in waterbergingsgebieden. Toch benadrukt Alblas dat wateropslag geen panacee is voor elk droogteseizoen. “Op een gegeven moment bereikt het watersysteem ook gewoon de grens van wat er mogelijk is. Binnen die grenzen moeten we alles doen wat we kunnen, en moeten we daar vol in investeren. Maar er moet ook echt wat aan de vraagzijde gebeuren. Want onze vraag naar water is het hoogst op de momenten dat waterstanden het laagst zijn, in tijden van droogte. Daarom moeten we kijken naar manieren om water te besparen. Op de Veluwe staan bijvoorbeeld naaldbomen die veel water nodig hebben. Kunnen we daar bijvoorbeeld niet meer loofbomen planten die wat beter tegen droogte kunnen? Of kunnen we gewassen gaan telen op landbouwgronden die minder water nodig hebben?”
Minstens zo belangrijk, benadrukt Alblas, is om wateropslag in het achterhoofd te houden bij bestemmingsplannen voor de bouw. “De behoefte om woningen te bouwen is groot, dat snappen wij ook. Maar die urgentie ontheft je niet van de taak om dat op een verstandige manier te doen. Ik hoorde laatst iemand zeggen: je gaat ook geen huis bouwen op een snelweg, want die is bedoeld voor verkeer. Dat principe geldt ook voor uiterwaarden of een buitendijks gebied, die zijn bedoeld voor wateropslag. En bij nieuwbouw moet er goed nagedacht worden over het reserveren van ruimte voor water, niet alleen voor later gebruik maar ook om ervoor te zorgen dat de kelders niet onderlopen bij regenval. Nu is dat nog heel vrijblijvend, maar wij zouden dat graag verankerd zien worden in de wet.”
Lees ook:
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in