Onderzoek: 'Modemerken betalen arbeiders in Bangladesh nog slechter sinds COVID-19'

Modemerken betalen hun arbeiders in Bangladesh nog slechter sinds COVID-19, blijkt uit nieuw onderzoek van de Universiteit van Aberdeen en Transform Trade. Er is overtuigend bewijs van onethische handel.

Watchdog
Onethische inkooppraktijken door modemerken vragen op oplossingen zoals een 'fashion watchdog'. | Credit: Transform Trade

Door COVID-19 kampten fabrieken met onoverkomelijke prijsverhogingen, maar merken wilden daar niet aan bijdragen. Het onderzoek legt de gevolgen bloot: de helft van de ondervraagde leveranciers werd tijdens de pandemie onethisch behandeld door hun afnemers. 20 procent van de Bengalese fabrieken kon hierdoor met moeite het ‘minimumloon’ – dat is minder dan een leefbaar loon – van 2,60 euro per dag betalen.

H&M, Primark en Zara werden door de ondervraagde fabrieken genoemd als voorbeelden van merken die hen oneerlijk behandelen. Het zijn geen nieuwe gezichten rondom onethische wanpraktijken in de kledingindustrie.

Arbeider de dupe

Dat de fabrieken hun arbeiders niet betalen is indirect te wijten aan de kledingmerken die hun kleding laten produceren in lageloonlanden. Die leveranciers draaien vaak al kleine marges. Als een kledingmerk een bestellingen annuleert of uitstelt, moeten zij de kosten elders compenseren. Omdat fabrieksarbeiders de minste macht hebben in de toeleveringsketen, zijn zij de dupe. Ze worden onder druk gezet, onderbetaald of ontslagen.

Corona houdt een spiegel voor

De meeste fabrieken gaven aan dat zij de rekening van de torenhoge grondstofkosten tijdens de pandemie volledig op zich hebben moeten nemen. In december 2021 meldde 76 procent van hen dat modemerken nog dezelfde prijzen betaalden als in maart 2020. 8 procent kreeg zelfs minder betaald dan de productiekosten, zo staat in het onderzoek.

20 procent van de fabrieken in de steekproef zei dat ze minder betaald kregen dan de contractueel overeengekomen prijs. 11 procent gaf aan dat kopers helemaal niet betaalden voor afgesproken productie. Bij een kwart werd de betaling uitgesteld, wat leidde tot cashflow problemen. Afgedwongen extra kortingen en annuleringen kwam ook veel voor.

Voor arbeiders resulteert dat in overuren, intimidatie en te lage lonen. Het onderzoek vermeldt zelfs een afname van beschikbaar werk van 75 procent, wat neer komt op een ontslag van bijna een miljoen Bengalese arbeiders.

Steekproef

De 1.000 Bengalese fabrieken uit de steekproef waren vooral middelgroot (121-1.000 werknemers). Ze produceren voor 1.138 merken verspreid over 40 landen, waarvan 37 procent geassocieerd wordt met onethisch gedrag in de samenwerking met leveranciers. In maart 2020 hadden ze gezamenlijk 789.302 arbeiders in dienst; dit daalde tot 589.302 toen de fabrieken na de lockdown van april 2020 weer opengingen. In december 2021 liep het aantal weer op tot 719.966. 60 procent van de arbeiders uit de steekproef was vrouw.

Vrijwillig samenwerken werkt niet

12 van de grotere kledingmerken uit de steekproef zijn lid van de Ethical Trading Initiative (ETI). Die samenwerking tussen merken, vakbonden en ngo’s zou een ‘positief verschil’ moeten maken voor arbeiders in lageloonlanden.

Deelname aan de ETI is vrijwillig en de navolging van de richtlijnen, codes en standaarden van de organisatie blijkt moeilijk te verifiëren. Daardoor ontbreekt een stok achter de deur en blijven merken in de praktijk onethisch gedrag vertonen. Het nieuwe onderzoek bevestigt dat.

Geen steun vanuit Bangladesh akkoord

In Bangladesh is een wettelijk akkoord bereikt om fabrieksarbeiders in de modesector te beschermen. Deze werd in 2021 opnieuw ondertekend – ook door de merken die volgens het nieuwe onderzoek onethisch te werk gaan.

Toch biedt het akkoord in dit geval geen handvaten. Christie Miedema van de Schone Kleren Campagne legt uit: “Lonen vallen niet onder het akkoord. Inspecties zijn vooral gericht op de veiligheid van fabrieksgebouwen. Als er ook geweld in het spel is, zou het klachtenmechanisme van het akkoord hier wel in kunnen springen, maar die klachten worden doorgestuurd naar de verantwoordelijke merken en vakbonden.” Dan krijg je dus net zoiets als de goede bedoelingen van de ETI.

Waakhond voor mode

Omdat vrijwillige initiatieven en wettelijke wegen geen effectieve oplossing bieden, pleit Transform Trade voor een ‘fashion watchdog’ die de handel tussen merk en fabriek moet reguleren.

Er ligt al een voorstel bij de Britse regering om zo’n gedragscode op de politieke agenda te zetten voor alle Britse aanbieders van kleding, schoenen en accessoires in relatie tot hun leveranciers. Er moet ook een tussenpersoon worden aangewezen om naleving en handhaving in de gaten te houden, zo staat in de motie.

Dit idee is geïnspireerd door eenzelfde soort wet voor Britse supermarkten, die heel effectief bleek. Na de invoer liepen schending van de gedragscodes voor eerlijke inkoop terug van 79 procent in 2014 tot 29 procent in 2021.

Meer lezen over duurzame kleding?

Change Inc.

schrijf je in voor de nieuwsbrief

Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!

Schrijf je nu in

Nieuws & Verhalen

Changemakers

Bedrijven

Events


Producten & Diensten


Lidmaatschap

Inloggen

Nieuwsbrief & Memberships


Over Change Inc.

Over ons

Waarom Change Inc.

Team

Partnerships & Adverteren

Werken bij Change Inc.

Pers & media

Onze partners

Contact

Start

Artikelen

Changemakers

Bedrijven

Menu