In Nederland worden meelwormen gekweekt voor de diervoedingsindustrie. Meelwormen zijn de larven van de meeltor, die drie tot vier maanden na het leggen van haar eieren sterft. De torren worden dan gezien als afval.
Volgens kunstenares Aagje Hoekstra worden in Nederland wekelijks tientallen kilo’s dode kevers weggegooid. Om deze reststroom een tweede leven te geven, ontwikkelde ze een technologie waarmee ze de pantsers van meeltorren kan omzetten in bioplastic.
Chitosan
Hiervoor startte Hoekstra in haar studentenkamer een meelwormenkwekerij op microniveau. Na een tijdje zag ze hoe de meelwormen vervelden en hun pantsers verloren. De kunstenares ontdekte via literatuuronderzoek dat de overgebleven keverschilden de lijmachtige stof chitine bevatten.
Deze stof is volgens Hoekstra na cellulose de meest voorkomende polymeer op aarde. Door chitine te bewerken, kan de stof worden omgezet in de plakkerige stof chitosan.
Dit is bijna dezelfde polymeer, maar bindt beter door een variatie in de moleculaire samenstelling. Door de chitosan samen te persen, ontstaat ‘insectenplastic’. Hoekstra noemt dit plastic Coleoptera.
Vloeren en muren
In eerste instantie maakte Hoekstra sieraden van het bioplastic, maar ze ziet Coleoptera in de toekomst als alternatief voor bestaande plastics. Het plastic kan volgens haar onder andere worden gebruikt op architectonisch vlak, zoals in vloeren en muren.
"Het mooie is dat dit plastic wordt gemaakt van een reststroom die de komende tijd zal uitdijen", zo zei Hoekstra eerder tegen Vrij Nederland. De vraag naar insecten neemt volgens haar toe, omdat we ze meer gaan eten.
Bron: Coleoptera, Vrij Nederland | Foto: David Short, via Flickr Creative Commons (Cropped by DuurzaamBedrijfsleven)
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in