“Het gaat om het gedachtegoed,” zegt Hans Havers, medeoprichter van adviesbureau Evoke. “Je moet eerst de eerste cradle begrijpen voordat je aan Cradle to Cradle kan gaan werken.”
Dat klinkt cryptisch en staat voor de huidige stand van de Cradle to Cradle-gedachte.
Tegenwoordig wil iedereen Cradle to Cradle (C2C) zijn, maar begrijpen weinig mensen wat het concept precies inhoudt.
Wanneer is iets Cradle to Cradle?
Dat het belangrijk is, daar is iedereen het over eens. “We moeten een circulaire economie bouwen, waarin geen grondstoffen worden verbruikt,” vindt Havers.
We moeten een circulaire economie bouwen
C2C moet hier uitkomst in bieden. Daarvoor is het noodzakelijk om intelligente producten te ontwerpen, gemaakt van materialen die na gebruik terug kunnen keren naar technische of biologische kringlopen. Dat is in een notendop de C2C-gedachte.
Maar wanneer is iets écht C2C? “In principe mag iedereen met de C2C-visie aan de slag, maar het label Cradle to Cradle mogen bedrijven, personen en organisaties alleen gebruiken als er een geautoriseerde derde partij is die de kwaliteit garandeert van de manier waarop invulling gegeven wordt aan het concept,” vertelt Hein van Tuijl, project manager bij het milieu-instituut Environmental Protection Encouragement Agency (EPEA).
Een product is écht Cradle to Cradle als het gecontroleerd is door een geautoriseerde derde partij
EPEA is zo’n derde partij die precies weet aan welke voorwaarden een product moet voldoen om C2C te zijn. Cradle to Cradle is een beschermde merknaam in het kader van productcertificering, juist zodat niet iedereen zijn productnaam maar kan verlenen aan het concept. “Dat heeft te maken met kwaliteitsborging,” aldus Van Tuijl.
Samen met EPEA heeft de Duitse firma Trigema bijvoorbeeld de C2C-gedachte weten om te zetten in het eerste biologisch afbreekbare T-shirt ter wereld met een Cradle to Cradle-certificering. De stof, de naaigaren en het label, die volledig van biologisch katoen zijn gemaakt, verteren na een half jaar op de composthoop.
Niet makkelijk
Dat klinkt helder, maar het is niet per se makkelijk. “Het gebeurt veel dat bedrijven hun producten willen certificeren,” stelt Van Tuijl. Bedrijven kunnen zich met een certificering namelijk profileren in hun sector als duurzaam. Maar dat gaat niet zomaar. “Dit vraagt om een volledige analyse van de bestanddelen van jouw product,” verklaart Havers. Want alleen zo is te ontdekken welke onderdelen schadelijk zijn en vervolgens vervangen kunnen worden door niet-schadelijke stoffen.
De energie die hierin zit, betaalt zich op korte én lange termijn terug op economisch gebied. De Herman Miller Mirra bureaustoel, bijvoorbeeld, bestond in eerste instantie uit 199 onderdelen. Na de analyse bleken er maar 50 nodig te zijn. “Kijk dus specifiek naar hoe Cradle to Cradle toepasbaar is voor jouw eigen product,” aldus Havers.
Gedragsverandering
Een certificering is één ding, vindt Havers, maar het gaat in de eerste plaats om gedragsverandering. “Door een certificering wordt duurzaamheid gekoppeld aan exclusiviteit, terwijl duurzaamheid van iedereen is.”
Het gaat om gedragsverandering
Naast het onderzoeken of het product Cradle to Cradle kan worden gemaakt, is het ook een uitdaging om in de bedrijfscultuur in te grijpen. Voor bedrijven die al langer bestaan kan dat lastig zijn. Maar, zegt Van Tuijl: “De kracht is dat je een positieve agenda creëert en dat je het personeel en partners meekrijgt.”
“We moeten geen schuldige aanwijzen als het niet lukt, maar we moeten dan juist afspraken maken voor verbeteringen,” zegt Havers. “De kennis is er. We moeten nu een cultuur gaan creëren waarin we elkaar gaan vertrouwen.” Want ook dat is Cradle to Cradle.
Foto: Eric
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in