Volgens Anneke Smelik, hoogleraar visuele cultuur aan de Radboud Universiteit, is de kledingindustrie als de mammoettanker die vast zat in het Suezkanaal. “Zo'n schip van richting laten veranderen vergt nogal wat. De kledingindustrie is zo’n mondiaal systeem, dat verander je niet zomaar.”
De industrie wordt gedomineerd door problemen op het gebied van milieu, mensenrechten en het consumentenpatroon. Maar er zijn duurzame veranderingen op komst, voorspelt Smelik. Duurzaamheidslabels worden belangrijker, de industrie wordt transparanter en ook de consument lijkt zich meer bewust te worden van hoe kleding wordt gemaakt. “Fast fashion is de grote burn-out van de mode-industrie. Doordat alles een lange tijd stil lag door corona, is dat besef enorm gegroeid.”
Duurzaamheidslabels
Kleding krijgt steeds vaker een duurzaamheidslabel. Toch valt er nog wel een en ander af te dingen op die labels. Vaak zijn ze gericht op de milieu-impact en minder op mensenrechten. Daarnaast is een kledingstuk met een duurzaamheidslabel nagenoeg nooit volledig duurzaam. Milieu Centraal zette de meest voorkomende duurzaamheidslabels voor kleding op een rij:
Artikel gaat verder onder de foto.
Smelik legt uit waarom het lastig is om een kledingstuk duurzaam te noemen: “Elk item bestaat uit verschillende stoffen en onderdelen. Niet alles van deze materialen is duurzaam." Maar ook de duurzaam gelabelde materialen missen de nuance: “Duurzaam geteeld katoen heeft nog steeds enorm veel water nodig. Meren en rivieren raken daardoor uitgedroogd.” Zo droogde door de katoenteelt het op drie na grootste meer ter wereld, de Aralzee in Kazachstan, binnen tientallen jaren op tot een meertje.
Transparantie
Is het dan greenwashing om kleding duurzaam te noemen? In zekere zin wel, volgens Smelik. “Sommige bedrijven zijn er serieus mee bezig, maar het blijft in de marge. Het is nog maar een klein percentage van de industrie. En het maakt kledingstukken nog niet volledig circulair. Maar goed, ze proberen het en je moet ergens beginnen.”
Het productieproces inzichtelijk maken is één van de eerste veranderingen waar Smelik voor pleit. “De industrie is weinig transparant. Hoe kan je er dan op vertrouwen dat een kledingstuk duurzaam is en een bedrijf niet doet aan greenwashing?”
Er zijn initiatieven die werk maken van transparantie in de kledingindustrie. Bijvoorbeeld de website van Provenance, waarop je de volledige productieketen van onder andere kleding kan inzien. Ook het initiatief Good On You geeft per merk, van H&M tot Versace, inzicht in de impact op mens, dier en natuur.
Kleding koesteren
Hoe goed deze initiatieven ook zijn, het probleem ligt niet alleen maar bij de kledingindustrie. “Voor systeemverandering moeten we echt naar de consument kijken. Kleding is hoe je jezelf uit, het is sterk met je identiteit verbonden,” vertelt Smelik. “Deze emotionele band die we hebben met kleding moet nog wat stappen verder gaan, willen we verandering zien.”
Volgens de hoogleraar moeten we af van het vele kopen en het snelle weggooien. En dat kan door kleding te koesteren: “We moeten het moeilijk gaan vinden om iets weg te gooien en nog doordachter omgaan met nieuwe aankopen.”
Waar moet je beginnen om de transitie te maken? Smelik: “Het begin ligt in het midden, want er is geen begin of eind. Met veel kleine stapjes tegelijkertijd komt er beweging in.” Die stapjes moeten van alle kanten komen: nieuwe duurzame initiatieven, meer transparantie in de kledingindustrie en meer bewustwording bij de consument. “Net zoals bij die mammoettanker in het Suezkanaal: je moet aan alle kanten trekken om hem in beweging te krijgen."
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in