Tijdens de formatie van Rutte-II lag de ambitie van 16 procent duurzame energie in 2020 vrij snel op tafel. Is de daad bij het woord gevoegd? Een overzicht.
Kabinet Rutte-II heeft zich gecommitteerd om 16 procent van onze energievoorziening duurzaam op te wekken in 2020. Dat is ambitieus: we zitten nu pas op 4 procent.
Lang was het stil na de beëdiging van het kabinet op 5 november, maar langzamerhand wordt de concrete invulling van de ambities zichtbaar. Welke beleidsmaatregelen zijn er ingevoerd en is dat genoeg om de doelstelling in 2020 te halen?
1. SDE+
De grootste klapper is gemaakt met de SDE+-regeling (Stimulering Duurzame Energieproductie). De subsidieregeling springt van €1,7 mrd in 2012 naar €3 mrd voor 2013.
Ondernemers met een plan om via vergisting, zonnepanelen of aardwarmte energie op te wekken kunnen vanaf april aankloppen bij de overheid. De regeling overbrugt het prijsverschil tussen kosten en opbrengsten van de energieproductie. Vorig jaar ging 97 procent van de subsidiepot naar warmtekrachtkoppelingen (WKK’s).
Is er kritiek?
Zeker. De meeste kans op een SDE+-subsidie maken de technologieën die energie produceren voor de laagste prijs. Het idee is dat er met een beperkt budget dan zoveel mogelijk groene energie wordt opgewekt.
Groot nadeel is dat nieuwe technieken vaak nog duur zijn en geen kans krijgen om verder te ontwikkelen. Nederland loopt daardoor een groot risico een innovatieachterstand op te lopen.
Daarnaast is er de vraag of de SDE+ wel zo kosteneffectief is. Volgens onderzoeksbureau ECN kan €300 mln op het budget worden bespaard als de overheid meer geld uit de markt zou halen middels een groene investeringsmaatschappij.
2. Windmolens op land
Er komen 1200 nieuwe windmolens bij op land. Dat is goed voor een vermogen van 6 gigawatt. Windmolens op land zijn goedkoper dan molens op zee, maar ook omstreden vanwege landschapvervuiling.
Flevoland laat het meeste ambitie zien door 1,4 gigawatt naar zich toe te trekken. In 2020 wil de nieuwste provincie van Nederland zelfs volledig zelfvoorzienend zijn in energie. Windmolens gaan daar een grote rol bij spelen.
Is er kritiek?
Ook hier. De windmolens waren al langer gepland, maar het duurde lang voordat de provincies het er over eens waren waar ze geplaatst moesten worden. Of de molens er ook op tijd gaan komen blijft te bezien.
3. Zakelijke belastingsvoordelen
Drie aftrekregelingen zijn gezamenlijk goed voor €276 mln in 2013: de MIA, Vamil en EIA. Ondernemers die duurzame productiemiddelen willen aanschaffen kunnen 36 tot 41,5 procent van de investering aftrekken van de belastbare winst. Versneld afschrijven is mogelijk.
Hoewel het budget nauwelijks is uitgebreid ten opzichte van 2011, maken meer technologieën aanspraak op het voordeel. Opvallend is de aandacht voor biotechnieken die allemaal in aanmerking komen. Van het raffineren van biomassastromen tot het gebruik van natuurlijke vezels en bioplastics.
Ondernemers die aanspraak willen maken op één van de regelingen kunnen terecht bij AgentschapNL. De startpagina vindt u hier.
Is er kritiek?
Niet tot nauwelijks. Het budget is beperkt, maar belastingaftrek is een effectieve manier om de private sector te stimuleren te investeren in de verduurzaming van Nederland.
4. Voordeel voor de consument
Sinds juli vorig jaar was er al ongeveer €22 mln aan subsidie beschikbaar voor zonnepanelen voor consumenten. In december is daar voor 2013 nog eens €29 mln bijgekomen.
Consumenten kunnen maximaal €650 terugkrijgen van het Rijk. In de meeste gevallen is dat ongeveer 15 procent van de aanschafprijs. Deze subsidie komt bovenop de SDE+-regeling.
Is er kritiek?
Deze maatregel komt voort uit het Lenteakkoord van 2012. Toen de subsidie werd aangekondigd viel de verkoop van zonnepanelen stil, omdat consumenten wachtten tot de regeling van start ging. Dat tot grote onvrede van de sector zonne-energie.
Een veelgehoord geluid uit die sector is daarnaast dat zonne-energie voor consumenten sowieso concurrerend is met grijze stroom. Subsidie is niet meer nodig en voelt als een stigma.
Is dit genoeg?
Onderzoeksbureau ECN becijferde onlangs dat er in totaal €25 mrd aan investeringen nodig zijn om 16 procent duurzame elektriciteit op te wekken in 2020. Als het huidige beleid wordt doorgezet, dan spendeert Den Haag tot die tijd ruim €20 mrd aan duurzame energie. Een eind in de richting, maar niet genoeg.
Daar komt bij dat het onderzoek van ECN alleen over elektriciteit ging. De kabinetsdoelstelling is om de totale energiehuishouding voor 16 procent te hebben verduurzaamd. Dat is veel meer dan alleen stroom, met name ook warmte. Hoewel in 2011 al 10 procent van de elektriciteitsvraag hernieuwbaar was, gold dat pas voor voor 3,3 procent van de warmtevraag.
Om de doelstelling te halen zal dus veel meer dan €25 mrd moeten worden geïnvesteerd. De nodige investeringen kunnen niet alleen door de overheid opgebracht worden. Daarom zal, als Rutte-II aan 16 procent duurzame energie in 2020 wil komen, er stevig samengewerkt moeten worden met het bedrijfsleven. Bijvoorbeeld door een nog op te richten Groene Investeringsmaatschappij of een ruimere investeringsaftrek die private partijen stimuleren ook te investeren.
Wat gaat er nog komen?
Ten eerste wil het kabinet meer windenergie op zee. Minister Henk Kamp van Economische Zaken wil vooral meer windmolens dichtbij de kust, omdat die goedkoper zijn dan molens die verder van stranden af liggen.
Daarnaast zit er een plan in de pijpleiding voor een groene investeringsbank in Nederland. Engeland heeft die al. Consultancybureau PwC berekende dat 921.000 woningen verduurzaamd kunnen worden met een groene investeringsbank. Het plan is aangeboden aan minister Stef Blok van Wonen en Rijksdienst.
Foto: Minister-president
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in