De cassatie bij de Hoge Raad volgt op eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof in Den Haag. Daar daagde klimaatbeweging Urgenda de Staat omdat de regering zich te weinig inzette om het CO2-reductiedoel van 25 procent te behalen. In 2015 kreeg Urgenda bij de rechtbank al gelijk.
Hoger beroep
Vorig jaar verloor de Staat al het hoger beroep in de klimaatzaak. Nederland ligt volgens het hof op koers om de uitstoot te beperken in 2020 met 23 procent, maar in de prognose wordt een onzekerheidsmarge tussen 19 en 27 procent gehanteerd. Door die marge is er een reële kans dat het uiteindelijke percentage lager ligt. Dat noemde het hof vorig jaar ‘onacceptabel’. Tegelijkertijd oordeelde het hof dat de Staat beleidsruimte heeft om het reductiedoel te verhogen.
Beperking van vrijheid
De Staat wil dat de Hoge Raad een uitspraak doet over op welke wijze beleidskeuzes van de regering juridisch getoetst kunnen worden. ‘Het hof beperkt in zijn uitspraak de beleidsvrijheid van de Staat bij het vaststellen van de omvang van deze reductie’, stelde het kabinet in de aankondiging van het cassatieberoep. Bij het hoger beroep voerde de Staat onder ander aan dat de rechtbank de Staat geen bevel mag opleggen, zoals de uitspraak dat er meer gedaan moet worden aan CO2-reductie.
En nu verder
De Hoge Raad kijkt alleen naar de gevolgde procedures, dus naar de vraag of de beleidskeuzes van de regering juridisch getoetst mogen worden. Of de Staat voldoende doet aan de CO2-reductie is geen onderdeel van het oordeel.
Als de Hoge Raad besluit dat het Gerechtshof in Den Haag niet onrechtmatig gehandeld heeft, blijft de uitspraak uit oktober staan. Als de Hoge Raad het vonnis vernietigd, gaat de zaak weer terug naar het gerechtshof, dat een nieuwe uitspraak zal moeten doen.
Bronnen: Rechtspraak.nl, Rijksoverheid | Afbeelding: Adobe Stock
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in