ASN Bank staat bekend om zijn fossiele uitsluitingsbeleid, maar dat is slechts een onderdeel van een grotere strategie. Met andere sectoren gaat de bank juist de dialoog aan; engagement heet dat. “Ik hoop niet dat het idee van het artikel is om ze tegenover elkaar te zetten”, zegt Irina van der Sluijs over desinvesteren en engagement. Haar opmerking toont aan hoe de bank in de wedstrijd zit. “We proberen het zo doordacht mogelijk te doen.”
Van der Sluijs, mensenrechtendeskundige bij ASN Bank en voorzitter van het Platform Living Wage Financials (PLWF), houdt zich met name bezig met de kledingsector. ASN Bank ontwikkelde een engagement-strategie voor die sector, want ondanks milieu- en mensenrechtenproblematiek ziet de bank heil in de kledingbranche. “Kleding is een basisproduct”, aldus Van der Sluijs.
Uitsluiten versus engagement
Voor de fossiele sector is dat een heel ander verhaal, vindt Piet Sprengers. De manager duurzaamheidsstrategie en beleid bij ASN Bank benadrukt dat we van de kernactiviteit van de fossiele sector af willen: olie- en aardgaswinning. Een andere sector die de bank volledig uitsluit is de wapenindustrie.
'Als je weet hoe je olie boort, dan weet je nog niet hoe je een windmolenpark beheert'
De afgelopen jaren komen er geregeld berichten naar buiten van financiële instellingen die hun beleid voor die sectoren aanpassen. Zo is het al langere tijd not done om in (controversiële) wapens te investeren. Daarnaast zetten meerdere instellingen stappen op het gebied van steenkolen. De kolenindustrie is één van de grootste CO2-uitstoters. Daarnaast krijgt de vervuilende energiebron steeds meer concurrentie van duurzame alternatieven. Dat maakt het voor investeerders minder interessant om erin te beleggen. Investeerders zien de steenkolenindustrie steeds vaker als een verloren zaak, maar zij beleggen vaak nog wel in grote olie- en gasbedrijven. ASN Bank niet.
Sprengers ziet wel wat in een soort sterfhuisconstructie voor de fossiele sector. “Die moet gewoon beheerst afgebouwd worden.” Sprengers verwacht namelijk niet dat fossiele bedrijven de omslag kunnen maken naar duurzame energiewinning. “Dat vraagt om een hele andere organisatie van het bedrijf met hele andere kennis. Als je weet hoe je olie moet boren dan weet je nog niet hoe je een windmolenpark moet beheren”, stelt Sprengers.
En Ørsted dan?
Toch bestaat er een voorbeeld van een fossiel bedrijf dat de omslag wel maakte: het Deense Ørsted. Dat veranderde zijn kernactiviteit én zijn naam van olie en gas naar hernieuwbare energie. (Het heette eerst Dong: Dansk Olie og Naturgas). Ørsted staat bekend om de bouw van de eerste en grootste windparken op zee en het bedrijf wil in 2021 twee gigantische zonneparken in de Verenigde Staten aanleggen. “Zeg nooit, nooit”, reageert Sprengers daarop. Feit blijft dat het merendeel van de olie- en gasbedrijven blijven inzetten op fossiele zaken, zoals de zoektocht naar nieuwe olie- en gasvelden. “Wat telt is in hoeverre bedrijven hun fossiele activiteiten écht afbouwen en niet alleen hoeveel duurzame energie ze er bij bouwen”, aldus Sprengers.
Sommige beleggers kiezen ervoor om te beleggen in dit soort bedrijven om dan via aandeelhoudersvergaderingen verandering te weeg te brengen. Activistisch Shell-aandeelhouder Follow This kiest die route. Het brengt klimaatresoluties in stemming op vergaderingen in de hoop dat andere aandeelhouders, zoals Nederlandse pensioenfondsen, daarin meestemmen.
Aandeel als ingang
Financiële instellingen hebben invloed door te kiezen wat zij met hun geld doen. Het terugtrekken van investeringen geeft bijvoorbeeld een belangrijk signaal af. Helemaal als meerdere partijen dat doen. Sprengers heeft moeite met het argument dat financiële instellingen alleen invloed kunnen uitoefenen als zij aandeelhouder zijn (en blijven) van een bedrijf. “Dat is te zwartwit.” Hij vraagt zich af of er nog een andere reden achter zit: geld verdienen. Hij benadrukt dat bijvoorbeeld grote pensioenfondsen en banken ook met bedrijven praten waarin zij nog niet investeren. En voor ASN Bank gold dat zij juist in gesprek kwamen met de DSM-directie toen zij besloten te stoppen met beleggen. Dat besloot de bank toen bleek dat er een link was tussen de producten van DSM en de ontwikkeling van wapens.
'Bij Amerikaanse bedrijven ben ik weleens uit een call gezet'
Van der Sluijs is het met hem eens. “Bij Amerikaanse bedrijven ben ik weleens uit een call gezet, omdat wij geen aandeelhouder waren, maar je kunt ook contact zoeken via de media of via een brief of wat dan ook. Dus het is allemaal niet super zwartwit.” Wel snapt zij dat andere financiële instellingen misschien andere keuzes maken dan ASN Bank. Voor haar is het belangrijkste dat daar een strategie achter zit. “Heb erover nagedacht en zorg ervoor dat het complementair is; dat je op een gegeven moment ook consequenties stelt.” Dat is dan ook de manier waarop ASN Bank de strategie voor de kledingsector inricht. “Meaningful engagement”, noemt Van der Sluijs dat.
Lees ook: Problemen in de kledingsector: 'We zijn verslaafd aan lage prijzen'
De wortel en de stok
Van der Sluijs legt uit wat betekenisvol ‘engagen’ volgens haar inhoudt. Ten eerste gebeurt het vaak in samenwerking met andere partijen uit de financiële sector én daarbuiten. Ten tweede is het cruciaal om zelf te meten. Dat is nodig als je, zoals in het geval van ASN Bank in de kledingsector, verder wil gaan dan alleen kinderarbeid afschaffen, maar ook leefbaar loon nastreeft. (Leefbaar loon is het loon dat iemand nodig heeft om onder andere te eten, te wonen en de kinderen naar school te sturen). Ten derde gaat het om een lange adem hebben, zodat bedrijven de tijd hebben om te veranderen. Ten vierde vindt zij het belangrijk dat er publieke en open communicatie over de resultaten plaatsvindt. “Zodat we er ook verantwoording over kunnen afleggen.” Tot slot gaat het om mijlpalen stellen. Als blijkt dat bedrijven die mijlpalen consequent niet halen, gaat ASN Bank over tot uitsluiten. “Want als je naast die wortel niet ook de stok hebt, dan is het weinig betekenisvol.”
Sprengers vindt dat er nog een strategie besproken moet worden. “Je hebt engagen en desinvesteren, maar je hebt ook investeren. Dus dat je juist probeert om het geld wat de klant je heeft toevertrouwd zoveel mogelijk in de richting te sturen die de klant en jij belangrijk vinden.” Het investeren zelf moet ook als aparte strategie benoemd worden, vindt Sprengers.
De kracht van de financiële sector
Van der Sluijs merkt op dat steeds meer financiële instellingen inzien dat duurzaamheid financiële waarde heeft. Zij hoopt dat deze instellingen op termijn maatschappelijk rendement even zwaar gaan wegen als financieel rendement. Dan kan de impact groot zijn. Het maakt volgens haar namelijk meer indruk als een financiële instelling een bedrijf opbelt om over milieu of mensenrechten te praten dan als een NGO dat doet. “Dan worden ze daar wakker, want dan zit je over een verdienmodel te praten.”
Zij vindt dat de transitie naar een duurzame economie vraagt om een nieuwe houding van financiële instellingen. “Als de afgelopen tien à twintig jaar ons iets heeft geleerd is dat we echt van een aandeelhoudersmodel naar een stakeholdermodel moeten, dus van shareholder naar stakeholder, willen we echt met zijn allen die transitie maken. Anders blijven we sleutelen aan een bestaand systeem dat nooit compatible is met duurzaamheid.”
Financiële instellingen lijken voorzichtig een duurzamere richting op te gaan, bijvoorbeeld door het vrijwillig ondertekenen van het Klimaatakkoord. En Sprengers herinnert zich een bijeenkomst van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) waarin werd gesproken over de rol die banken kunnen spelen bij de coronacrisis. Voor hem een voorbeeld van hoe banken meer nadenken over hun eigen toegevoegde waarde aan de samenleving. Sprengers wil dat gegeven niet te veel opblazen, maar stelt hij: “Het staat wel op de agenda. Er wordt serieus over nagedacht.” Kortom, het begin is er.
Afbeelding: Adobe Stock
schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wil jij iedere ochtend rond 7 uur het laatste nieuws over duurzaamheid ontvangen? Dat kan!
Schrijf je nu in